Er was leven na Belsen.
De familie Pomstra was geweldig. Hun woning zat overvol en we zullen hen af en toe zeker tot last geweest zijn, maar nooit viel er een onvertogen woord. Hun gastvrijheid was ongeƫvenaard en hun vriendelijkheid hielp iets van onze pijn te helen.
Max ging elke dag naar het Centraal Station, waar hij de lijsten doornam met de namen van degenen die vanuit de kampen in Duitsland teruggekeerd waren. Elke avond kwam hij teleurgesteld thuis, om de volgende ochtend opnieuw te vertrekken, in de hoop dat onze vader of moeder die dag terug zou komen.
En toen, in de eerste week van juli, vertelde mevrouw Pomstra me dat mijn vader op het Centraal Station was aangekomen. De artsen die hem onderzocht hadden, hadden hem echter meteen doorgestuurd naar het ziekenhuis. Even later zaten mevrouw Pomstra en ik al in de tram op weg naar mijn vader. Ze vertelde me dat Max en Jacky hem al hadden gezien op het station en later ook in het ziekenhuis.