15
‘Hé.’ Lorenzo’s stem klinkt zacht als ik weer aanschuif. ‘Alles goed?’
Ik knik en wrijf in mijn ogen. ‘Het gaat wel. Het is gewoon moeilijk om te horen dat dat soort dingen deel uit maken van jouw leven.’ Ik ga op fluistertoon verder. ‘Mensen vermoorden, bedoel ik.’
Lorenzo knikt begrijpend. ‘Dat weet ik. Ik wou dat het anders was.’
Ik kijk langs hem heen naar het water. Het meer ziet er koel en rustgevend uit.
‘Hé,’ zegt hij nogmaals en pakt mijn kin tussen zijn duim en wijsvinger en dwingt me zo hem aan te kijken. ‘Dat ik in het verleden gedwongen was zoiets te doen neemt niet weg hoeveel ik van je hou. Dat weet je toch?’
‘Het een heeft niets met het ander te maken.’ Ik kijk hem recht in zijn donkere ogen. Hij ziet er kwetsbaar uit.
‘Ik wil mezelf kunnen zijn bij jou en dit is wie ik ben. Ik ben er niet trots op, echt niet.’ Zijn mondhoeken hangen naar beneden.
‘Je hebt altijd nog een keuze.’
Hij laat mijn gezicht los. ‘Het is maar hoe je het bekijkt. Dit wereldje, het is moeilijk om daaruit te komen. Ik zit er niet alleen midden in, het zit ook ín mij.’
Ik krijg een raar gevoel in mijn buik. Dat is precies de reden waarom ik móet zeggen wat ik op mijn hart heb. Het is verdorie alleen zo moeilijk om de woorden uit te spreken.
Ik staar naar mijn bord waar de hele kreeft heeft plaatsgemaakt voor wat pootjes en vlees.
‘Ik heb dat rotklusje maar even voor je gedaan. Dan kun je gewoon lekker eten, zonder al dat gepiel,’ zegt Lorenzo.
‘Dank je.’ Ik neem een slokje van mijn drinken en wat voorzichtige hapjes van de kreeft. Het smaakt niet eens zo lekker.
‘Lorenzo,’ begin ik. Ik kijk hem recht aan en weet dat het tijd is om deze koe bij de horens te vatten.
‘Heb ik je bang gemaakt?’ Er verschijnt een rimpel tussen zijn wenkbrauwen. Het ziet er godvergeten sexy uit.
‘Bang? Voor jou? Nooit.’ Ik haal diep adem. ‘Over een paar dagen is Madz’ schoolvakantie afgelopen. Ik moet terug, Lorenzo. Ik kan hier niet blijven.’
De woorden moeten op hem inwerken. Het bestek in zijn handen blijven tussen zijn vingers zweven ergens halverwege de tafel.
‘Je wilt terug.’ Hij legt zijn bestek iets te hard neer op zijn bord.
‘Ik wil wat het beste is voor Madz.’
‘Ik heb mijn zoon net leren kennen en nu wil je hem van me afnemen?’ Zijn stem klinkt niet boos, alleen maar niet-begrijpend.
Ik schud resoluut mijn hoofd. ‘We moeten het hier over hebben. Jij bent zijn vader. Ik wil juist dat je hem blijft zien. Hoe dan ook, ik moet over minder dan twee weken terug zijn in Nederland. Mijn leven en dat van Madz gaat gewoon door. Hij moet naar school.’
‘Dat snap ik. En dat moet ook doorgaan. Toch wil ik jullie bij me hebben.’
Ik buig over de tafel heen naar hem toe en verlaag mijn stem. ‘Met alle respect, maar jouw wereld is gevaarlijk. Als het alleen om mezelf zou gaan, zou ik er niet eens aan denken om terug naar Nederland te gaan.’ Die laatste woorden komen regelrecht uit mijn hart en ik zie dat het wat met Lorenzo doet. ‘Ik moet alleen wél aan Madz denken. En dit,’ ik gebaar om me heen, alhoewel dat geen enkele zin heeft want de omgeving waarin we ons bevinden staat in zo’n groot contrast met de wereld waarin Lorenzo zich begeeft, ‘is geen gezonde omgeving om op te groeien voor hem. Tussen drugsbazen en weet ik veel wat allemaal in.’ Mijn stem is een lichte fluistering geworden. Toch komt het allemaal keihard bij hem binnen. Ik zie het aan de manier waarop hij achterover leunt en zijn hand door zijn haar haalt. Hij schuift zijn bord een stukje van zich af.
We zwijgen. Na een tijdje vraagt hij de rekening. Zonder woorden vuil te maken betaalt hij, staat hij op, pakt mijn hand en neemt me mee terug naar het vakantiehuis.
Als we bij het huis aankomen, is het donker. Mijn maag rommelt. Natuurlijk, nu ineens heb ik honger. Ik negeer het. Tijdens de rit hierheen hebben we niets tegen elkaar gezegd. We zwijgen nog steeds als we uitstappen, als we het huis binnenlopen en ik de lampen aan doe.
‘En John?’ Lorenzo’s stem bast door de kamer.
Ik schrik ervan. Ik draai me naar hem om en blijf in het midden van de knusse woonkamer staan. Lorenzo kijkt me niet aan. Hij gooit wat houtblokken in de open haard en probeert ze aan te steken. Zijn rug is verwijtend naar me toegekeerd, alsof het antwoord hem niet interesseert.
Ik weet zeker dat dat niet het geval is. Ik denk alleen dat ik hem diep heb gekwetst door hem als ‘onveilig’ te bestempelen.
‘Eerlijk gezegd, weet ik het niet. Misschien blijft hij in Amerika, misschien is hij het zat om achter me aan te lopen. Misschien…’
‘Misschien, misschien, misschien.’ Hij komt overeind en kijkt me kwaad aan. ‘Misschien draait hij wel door en staat hij met een geladen geweer op het schoolplein te wachten als je Madz van school haalt.’
Ik doe mijn ogen dicht en probeer het beeld dat Lorenzo zojuist geschetst heeft te laten verdwijnen. ‘Hou op! Begrijp me nou gewoon eens!’ Met gebalde vuisten, strak langs mijn zij, sta ik tegenover hem. Hij zegt niets, staart me alleen maar aan.
Ik uit een gekwelde kreet van frustratie, draai me om en been de houten trap op naar boven, waar ik me op het tweepersoonsbed stort en mezelf in de lakens begraaf. Ik heb de oplossing ook niet. Mijn hart huilt omdat ik helemaal niet bij Lorenzo weg wil. Mijn verstand zegt me dat het de juiste beslissing is.
Dan voel ik zijn hand op mijn schouder, warm en geruststellend.
‘Ik begrijp je heus wel.’ Zijn stem is zacht. Hij geeft me een zacht kneepje in mijn schouder.
Ik stort me in zijn armen. Mijn wangen voelen nat van de tranen. Ik druk me zo dicht mogelijk tegen hem aan en duw mijn gezicht in zijn hals. ‘Ik wil je niet kwijt.’
‘Ik jullie ook niet.’ Hij streelt mijn haren, houdt me stevig vast.
‘Kom dan met mij mee. Naar Nederland.’ De woorden verlaten zo zacht mijn mond, dat ik me afvraag of hij het wel heeft gehoord.
Hij maakt me los uit zijn omhelzing en pakt me bij mijn schouders. Van zijn gezicht lees ik dat die gedachte niet eens in hem is opgekomen.
‘Met jou mee?’ Hij wendt zich van me af en wrijft met zijn handen door zijn haar. ‘Mijn vader zou me eigenhandig afmaken.’
‘Hoe bedoel je? Luciano is er ook uitgestapt, nietwaar. En hij leeft nog steeds.’
‘Juist daarom! Luciano is eruit. Het zou mijn vaders hart breken als er nog een zoon uitstapt. En ik kan Emilio niet alles alleen laten opknappen.’ Hij schudt langzaam zijn hoofd. ‘Nee.’
‘Je hebt wel een kind, hè?’ Wat kan er nu belangrijker zijn dan je bloedeigen kind, wil ik zeggen. Maar ik doe het niet. Madz is míjn kind. Ik heb negen jaar de tijd gehad om te wennen aan het feit dat ik een ouder ben. Drie weken geleden wist Lorenzo niet van zijn bestaan af, laat staan dat hij ook maar enig idee had dat hij vader was.
‘Dat feit begint steeds meer tot me door te dringen.’ Een mondhoek krult zich op tot een scheve grijns, die meteen weer verdwijnt. ‘Ik weet zeker dat ik jullie hier veilig kan houden. Ondanks het werk dat ik doe. En te zijner tijd zullen we meer en meer een legale onderneming worden. Echt. Vertrouw me. Je bent veiliger bij mij dan in Nederland met die gestoorde ex van je.’ Hij is zo overtuigend dat ik het bijna zelf geloof.
Ik wíl het graag geloven.
Ik sla mijn armen om zijn nek en kus hem zacht. ‘Ik moet binnenkort echt naar huis, oké? Zoals ik al zei, Madz moet naar school. Daarna zien we wel verder.’
‘Niet doen. Niet gaan. Als je eenmaal gaat dan…’
Met mijn vingers streel ik zijn wang. ‘Je zult ons terug zien, Lorenzo. Dat beloof ik je.’ Aan zijn ogen zie ik dat hij me niet gelooft. Hij spreekt het niet uit, maar dat hoeft ook niet. Zijn duim wrijft zacht over mijn mond. Dan drukt hij zijn lippen op die van mij. Zijn kus is teder, voorzichtig. Ik verwacht dat hij verder zal gaan, me langzaam uit zal kleden en de liefde met me zal bedrijven, maar dat gebeurt niet. Hij trekt me dicht tegen zich aan en zakt achterover in de kussens. Hij klampt zich aan me vast alsof het de laatste nacht is die we samen hebben. Het enige wat maar door mijn hoofd blijft spoken is de gedachte dat hij me niet gelooft. Hij gelooft er niet in dat ik terug zal komen. Dat hoeft hij niet uit te spreken. Ik zie het in zijn ogen.
En ik weet niet wat ik kan doen om hem ervan te overtuigen dat hij het mis heeft.
Als ik wakker word is het pikkedonker. Mijn maag rommelt behoorlijk en ik maak mezelf los uit de omarming van Lorenzo. Op blote voeten loop ik de houten trap af. Gelukkig voor mij zijn beneden alle lampen nog aan. Mijn blik valt op de voordeur die op een kier staat. Hmm, Lorenzo is zeker vergeten die op slot te doen. Zonder daar verder aandacht aan te schenken duw ik hem dicht en draai ik hem op slot. Ik trek de koelkast open met een naar gevoel in mijn buik en in borst. Het nare gevoel in mijn buik wordt voornamelijk veroorzaakt door honger. Dat andere nare gevoel komt door iets anders.
Het gesprek met Lorenzo.
Ik pak een familieverpakking Ben & Jerry’s (kleine verpakkingen kennen ze hier volgens mij niet) en trek een van de eettafelstoelen naar achteren. Misschien kan Lorenzo in de schoolvakanties naar Nederland komen, bedenk ik me terwijl ik een hap neem van de Chunky Monkey. De zoete smaak van vanille, banaan en chocolade vult mijn mond. En Madz en ik zouden af en toe naar hem kunnen komen. Zie ik Sarah ook weer even.
Het staat voor mij buiten kijf dat het de juiste beslissing is om terug te gaan. John pak ik thuis wel aan. Dat ik in een opwelling ben gevlucht, wil niet zeggen dat ik dat de rest van mijn leven blijf doen. Ik weet nog niet hoe ik het ga aanpakken, maar het is klaar zo. Het is al van de zotte dat hij mij naar Amerika is gevolgd. Wat denkt die gek wel niet?
In mijn ooghoek zie ik iets bewegen. Het trekt mijn aandacht, maar ik zie niets anders dan een dik gordijn dat door de tocht zacht heen en weer beweegt.
Tot mijn schrik zie ik dat de familieverpakking van Ben & Jerry voor de helft leeg is. Oeps. Snel zet ik de bak terug in het diepvriesgedeelte, doe de lampen uit, poets boven mijn tanden en kruip naast Lorenzo. Morgen zal ik kijken wanneer ik naar huis kan vliegen. En vanaf welk vliegveld. Ik neem aan dat Lorenzo hier nog een tijdje zal blijven, tot het veilig is om weer naar huis te gaan.
Misschien wordt het niet meer veilig in Chicago voor Lorenzo en kan hij mee naar Nederland!
Het is een gedachte die tegenstrijdige gevoelens in me opwekt. Ja, het zou fantastisch zijn, maar nee het zou verschrikkelijk zijn als hij de rest van zijn leven over zijn schouder zou moeten kijken.
Ik rol mezelf in zijn armen en doe mijn ogen dicht in een poging in slaap te vallen.
Als ik mijn ogen opendoe, is het nog steeds donker. Ik voel een hand stevig op mijn mond gedrukt en ik zie een paar donkere ogen. Ondanks het duister zie ik de woeste blik op Johns gezicht. Ik wil gillen, íets doen. Maar ik lig daar als bevroren.
Hij houdt iets voor mijn gezicht en maakt tegelijkertijd een zacht shhh-geluid. Er glimt iets metaal-achtigs in het donker.
Een pistool!
En hij houdt het op Lorenzo gericht.