5

Toen ze voorbij Emmen de A37 in de richting van Hoogeveen op draaide, voelde ze zich weer redelijk op haar gemak. Angst was een emotie waarmee ze niet veel ophad. Was zij daarnet op de akkers echt een doelwit geweest? Of waren de schoten slechts bedoeld om haar weg te jagen? Geen glimp van een motorfiets in haar spiegels. Ze probeerde zich netjes aan de maximumsnelheid te houden, hier nu geflitst worden zou ooit tegen haar kunnen worden gebruikt, je wist maar nooit.

Nu Ben Yaya dood was, herinnerde ze zich opeens beter dan ooit zijn vuile streken na de moord. De eerste ontmoeting met Ben Yaya na de dood van Jan Willem was het begin van Tony Kuipers definitieve vermorzeling geweest.

Een paar dagen na de moord had Ben Yaya Kuiper bij zich geroepen. De ambassadeur had die dagen na de moord voornamelijk trillend door de kanselarij gezworven en zich verlaagd door zich een halfuur voor de afspraak te melden bij het ministerie van Binnenlandse Zaken aan de Avenue Bourguiba in Tunis, waaronder zich tientallen folterkamers bevonden. Hij had Fiona meegenomen.

Ongelooflijk had ze dat toen al gevonden. Een halfuur tevoren. Al had ze vandaag hetzelfde gedaan in Ter Apel. Maar toen tekende het voor haar vooral de laffe diplomatie waarop Nederland toch al het patent had – met de ongrijpbaar bijdehante Jan Willem Bouman als positieve uitzondering natuurlijk.

Wat volgde, was erger. Om te beginnen liet Ben Yaya Kuiper niet een halfuur, maar anderhalf uur antichambreren in een zijkamertje van het ministerie. Een bekende mediterrane techniek. Door de secretaresse telkens te laten zeggen dat het ‘encore dix minutes’ zou duren, maar dat Monsieur l’Excellence dan toch echt beschikbaar zou zijn, désolée. Had Kuiper geen schaamte gevoeld over zijn kruiperige opstelling? Maar haar suggestie dat ze maar beter konden gaan, had hij weggewuifd. ‘Dat zou een overwinning voor Ben Yaya zijn. Ik blijf hier zitten tot hij tijd voor me maakt. Maar jij kunt gewoon gaan, hoor.’

Nadat Kuiper koeltjes door Ben Yaya was ontvangen – zonder Fiona, die in de antichambre moest achterblijven – had de minister vriendelijk gevraagd of de ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden een paar foto’s wilde bekijken. Hij hapte hoopvol toe. Mugshots van een gearresteerde dader? Minzaam had Ben Yaya een bruine envelop van een stapel papieren gepakt, en die naar Kuiper toegeschoven.

Vous pouvez l’ouvrir, monsieur l’Excellence.

Kuiper peuterde de foto’s uit de bruine envelop. Wat hij vervolgens onder ogen kreeg, was juist wat hij niet had willen en durven zien. Boven op het stapeltje lag een foto van het witte, compleet naakte lichaam van Bouman. Ten voeten uit, op een wit laken. Kuiper had aanstalten gemaakt om de foto’s terug te schuiven naar de minister, die net een sigaret tussen zijn lippen had geschoven.

Ben Yaya reageerde geërgerd, en maakte met een vingerknip een gebaar dat de ambassadeur moest doorbladeren.

Kuiper had gedwee gereageerd. Jan Willems hoofd, met de doodse ogen geopend. Midden in zijn voorhoofd zat een kogelgat. Een foto van het bovenlichaam van Jan Willem met daarin overduidelijk drie gaten. Een foto van zijn rug, met twee gaten. Eén kogel was kennelijk in zijn lichaam blijven steken. Dan foto’s van al zijn bestorven ledematen, god mag weten waarom. Bij een foto van zijn rechterhand was het Kuiper te veel geworden. Het misvormde pinkje van zijn rechterhand, dat je zo duidelijk voelde als je hem een hand gaf.

Kuiper was begonnen te huilen.

Ben Yaya had zich er weinig van aangetrokken.

‘U kunt van niemand anders dan van mij, le ministre, een betere garantie krijgen dat het onderzoek de grootste prioriteit heeft van de Tunesische politie- en inlichtingendiensten. Ik houd monsieur le president, die zich uiteraard ernstig zorgen maakt over deze moord, die zo onrustbarend dicht bij zijn paleis werd gepleegd, persoonlijk op de hoogte. Zodra ik meer weet, neem ik contact met u op. Meer hebben wij niet te bespreken, mijnheer de ambassadeur.’

Achteraf wonderlijk, bedacht ze terwijl ze de auto bij Hoogeveen de A28 opdraaide, dat de ambassadeur bijna verbatim verslag had gedaan van dat beschamende bezoek aan Ben Yaya. Kuiper was een wrak geweest en daar nooit meer bovenop gekomen. Of had hij toen slechts gespeeld dat hij een wrak was? Want hoelang had het op de avond van de moord niet geduurd voor hij zijn opwachting maakte?

Ze had het papier van Ben Yaya met het doosje op de bijrijdersstoel gegooid, nadat ze de auto was in gesprongen. Nu de weg recht was en het verkeer rustig, kon ze de buit wel bestuderen, vond ze. Eerst reikte ze naar het papiertje, een servet eigenlijk. Ze las:

Mohammed M’Hiri, bp 543, Tunis-Carthage

Ze knipperde met haar ogen. bp. Boîte Postale. Een postbus. Wat moest ze daar nou weer mee? Toen pakte ze het doosje, dat rammelde. Pillen, zo te voelen. Hadden ze Ben Yaya gedwongen om daarvan een overdosis te nemen?

Het was inmiddels drie uur. Ze deed de radio aan. De commerciële noch de publieke radiozender had het nieuws over de dood van de Tunesische ex-minister van martelingen. Niet zo raar, bedacht ze; soms ging er wel een dag overheen voordat zoiets bekend werd gemaakt.

Voorbij Zwolle werd het drukker op de A28. Minder Opels en Hyundai’s, meer auto’s uit het duurdere Duitse segment. Het socialistische akkerland van boerenknechten met verweerde koppen en korte voornamen maakte langzaam plaats voor het land van het kortzichtige kapitalisme, waar platinablonde vrouwen hun lichamen beeldhouwen in de spiegels van de sportscholen. En hoe beperkt het leven daar ook was, Fiona voelde zich het beste thuis in de contreien waar een fraai uiterlijk en maatschappelijk succes sleutels waren voor een geslaagd leven.

Het klasje van bz was een mooie opstap geweest naar zo’n bestaan, een leven van businessclass, belastingvrije bolides, dure restaurants en recepties waar de beste wijnen werden geschonken alsof het niets was, waar conversatie vol bezorgdheid over lokale politieke ontwikkelingen hand in hand kon gaan met vileine opmerkingen over, zeg, het veel te korte jurkje van de jonge vrouw van de Franse ambassadeur. Een toneel waarop de meeste acteurs er messcherp uitzagen, waar niemand uit zijn keurige rol viel, totdat, oh la la, er eentje een misstap beging, te veel alcohol, een buitenechtelijk avontuur met een plaatselijke ministersvrouw, waarover dan weer eindeloos vol bezorgdheid kon worden gedelibereerd bij het volgende diner decontracté, jasje en dasje niet verplicht.

Dat zorgeloze leventje was haar ontnomen door de moordenaar van Jan Willem – wie het ook was geweest. Terwijl een witte Range Rover haar bmw inhaalde, zag ze dat ze al bij Blaricum reed, een welkom signaal dat ze bijna thuis was.