Intermezzo I
De spiegel weerkaatst zijn duivelse glimlach. Wat een misselijkmakende kop kan hij toch opzetten. Zo onoprecht. Maar vandaag past deze vuige grijns hem uitstekend. Het startschot dat het einde inluidt, heeft geklonken. Het einde van zijn zorgen. En háár einde.
Met zijn hoofd weer in de vrome stand monstert hij zijn gezicht. Geen spoor van kaalheid. De steile haardos dekkend, in keurige banen over de schedel gekamd. Altijd jongensachtig gebleven. Met een pincet trekt hij een paar haartjes uit beide neusgaten, een handeling die zijn ogen doet tranen en hem luidruchtig laat niezen. The poor man’s coming. Hij smijt een pets koud water over zijn gezicht, droogt dat af met een speciale ruwe handdoek die de bloedsomloop doet versnellen, spuit tien toefjes Acqua di Parma in de palm van zijn rechterhand, wrijft de eau de toilette ruw over zijn geschoren gezicht en haalt zijn hand dan langs zijn kruis.
Ja, de overwinning kan niet ver weg zijn. Het is allemaal zorgvuldig uitgekiend. Eindelijk zal hij van die zacht zoemende angst van de laatste maanden zijn verlost.
Het spook van vroeger was teruggekomen. Lang was hij ervan overtuigd dat ‘de kwestie’ nooit meer de kop zou opsteken. Tot het moment dat die rotzak van website deklepel.nl uit het niets roddels over zijn verleden was gaan publiceren. Zonder enig bewijs.
En toen opeens die bebaarde malloot in het hoge noorden. Het kan bijna geen toeval zijn. Daarom is het goed dat hij zijn besluit heeft genomen.
Het probleem Ben Yaya is de wereld uit. Goed werk. Stel dat hij het hele verhaal aan dat gravinneke had verteld. Dan waren de rapen gaar geweest. Ja, logisch dat hij niet was ingegaan op Ben Yaya’s chantagepogingen. Als hij asiel kreeg, zou Ben Yaya zwijgen, had de Tunesiër gezegd. Nou, daar heeft hij voor gezorgd. Ben Yaya zal voor eeuwig zwijgen. Dat is voor hem ook maar het beste. Anders was hij na de uitzetting naar zijn eigen land vast en zeker in zijn eigen gruwelkerkers gegooid. De ene stroomdraad op een oorlel en de andere stroomdraad op de tanden.
Het kan niet anders of haar nieuwsgierigheid is na het turbulente bezoek aan Ter Apel voldoende aangewakkerd om haar naar Tunis te laten afreizen. Definitief te laten abseilen. Als het goed is, geeft het briefje dat in zijn knuist is gepropt, haar de lead naar datgene wat hij nodig heeft. Mooi dat Ben Yaya die naam op het laatste moment, zijn laatste moment, nog had gegeven, terwijl hij smeekte om niet te worden vermoord. Het mocht hem niet baten.
Natuurlijk was het nooit de bedoeling om ook haar dood te schieten, daar op die akker. Kom op, zeg. Hij zou wel gek zijn. Zij is zijn troef. Zij moet hem nu het bewijs gaan teruggeven waarop rotzakken als die vent van deklepel.nl al die jaren al hinten. De kogels in Ter Apel zorgden er wel mooi voor dat ze halsoverkop de plaats delict verliet. En dat ze een goede reden heeft om eventjes het land te ontvluchten.
Als het goed is, vertrekt ze maandag of dinsdag. Ze zal waarschijnlijk een dag of drie in Tunis blijven, wellicht iets langer. Maar dan moet hét gebeuren.
Hij zet zijn bril op. Tom Ford. Nu glimlacht hij in de spiegel. Een volleerd acteur. Soms moet je de duistere weg kiezen om bij het licht te komen. Hoe staat het ook weer in de Bijbel? Mattheüs 4:16. ‘Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen.’ Maar dat kun je ook omkeren, nietwaar? Zij – ja zij, enkelvoud – die slechts licht zag schitteren aan de einder, werd verblind en vond niets anders dan de duisternis der tijden.
In zijn slaapkamer kiest hij een Napelsblauw, dunwollen pak van Brioni, dat zijn slankheid fraai benadrukt, een wit, licht getailleerd overhemd van Borrelli en een feestelijke rozerode das met een Escher-achtig patroon van Hermès. Hippe zwarte spitse brogues van Sutor Mantellassi en een neutrale zwarte riem die hij ooit voor weinig in Italië op de kop tikte, vervolmaken het beeld.
Hij bekijkt zichzelf goedkeurend in de passpiegel van de slaapkamer, duwt met een routineus gebaar de kenmerkende witte pochet in het borstzakje van zijn jasje en glimlacht opnieuw naar zichzelf.
‘Mabrouk,’ zegt hij gewoontegetrouw in de spiegel.
Dan knipt hij met de afstandsbediening de heftig pratende jongedame van cnn weg, die half gesluierd ergens in de Punjab tussen allemaal opgewonden mannelijke Indiërs of Pakistani staat te stralen in een poel van ellende.
De geur van toast maakt hem hongerig. Vandaag markeert het het begin van een leven dat onaantastbaar zal zijn voor onverkwikkelijke gebeurtenissen uit het verleden. Buiten schuift een jacht over de rivier voorbij.
Zij moet het verder doen.
En dan sterven.