Intermezzo II
Alles is tot nu toe redelijk volgens plan verlopen. Hij heeft natuurlijk niet alles honderd procent onder controle. Het is geen militaire operatie. Meer een dominospel, waarbij afhankelijk van toevalligheden het ene steentje wel omgaat en het andere niet. Zolang het laatste steentje maar valt. Ze is vertrokken, en dat is waar het hem in eerste instantie om te doen was. Ze moest een zetje krijgen en hij had het kunnen geven.
De app van Nike geeft via zijn oortjes keurig de kilometertijden weer. Hij zit nog vrij ruim onder de zes minuten per kilometer, niet gek. Hij bereikt via het bruggetje het grote veld waar uitgelaten kinderen vliegeren en gezelschapsdames voor douairières op leeftijd hun uitje verzorgen. Een wekelijks moment om de maalstroom in het hoofd weer een beetje op orde te krijgen.
De kranten hebben maar slapjes gewroet in het verleden van die oude Tunesiër. Een martelende minister die fundamentalist is geworden en onder valse voorwendselen door volstrekt incompetent gedrag van de ambassade in Rabat naar Nederland is gekomen. Dat is toch geen onaardig gegeven. Maar navelstaren is tegenwoordig de norm in de pers. Het buitenland is onbevattelijk groot geworden voor journalisten. Zelfs voor Het Handelsblad.
Alleen De Telegraaf heeft min of meer zijn werk gedaan. Maar de spade van de ochtendkrant is zoals gebruikelijk in de oppervlakte blijven steken. Het betreft hier dan ook niet bepaald de plotselinge dood van een binnenlandse beroemdheid. Want dan zou die krant natuurlijk alle verslaggevers van verlof hebben teruggeroepen.
Al haar handelingen van de afgelopen week wijzen erop dat zij echt gebrand is op het achterhalen van de waarheid. Ze heeft geen journalistiek motief, al gaat ze waarschijnlijk als dekmantel voor de trip een paar stukken maken voor haar krant. Des te meer heeft ze een persoonlijk motief. Waarschijnlijk is dat sterker. En hij weet: de waarheid kan alleen maar een harde waarheid worden wanneer ze de harde, fysieke bewijzen boven tafel krijgt. En daar is het hem om te doen. Dat bewijs moet nu gewoon de wereld uit. Oplossen in de ijle lucht. Duidelijk is ook dat zij daarvoor geslachtofferd zal moeten worden. Het kan niet anders.
Hij bereikt het eind van het bos. Ja, doorlopen zou kunnen, langs de oude renbaan, het rugbyveld, en dan naar het winkelcentrumpje, waar ze die lekkere espresso’s hebben. Maar dat zijn wel erg veel kilometers extra. Dus hij keert om, hetzelfde traject wacht, maar dan in omgekeerde richting.
Hij kan nu nog slechts op zijn goede voorgevoel vertrouwen. Zij en zij alleen is bepalend voor het tempo, en voor het al dan niet slagen van de missie. Hij gokt dat ze een week nodig zal hebben om tot de waarheid te geraken. De materiële waarheid, welteverstaan. En dan... ach, hij moet gewoon vertrouwen op zijn superieure instinct, dat hem nog nooit in de steek heeft gelaten.
Het eind van het geslacht Duijnwyck is dus echt nabij. Zeven eeuwen deftig, maar uiteindelijk nietig en ten einde raad. Een kleine glimlach vormt zich rond zijn dunne lippen. Niemand weet dat dit ook zíjn wraak is. Op de geschiedenis. Zijn geschiedenis, van vernedering. Want ook jongens van gewone komaf kunnen terugslaan.
Genadeloos.