34

Ze werd vroeg wakker. Haar stond nog één ding te doen, voordat ze met Mondher de golfbaan op ging. Ze moest nog altijd het tweede stuk van Ferdi lezen, *tunis2.

Tunis, 27 mei 1991

Vandaag is het precies drie maanden geleden dat Jan Willem zo lafhartig werd vermoord. Wat weten we, wat niet? Vandaag op de Golf de Carthage in La Soukra achttien holes gespeeld met Mondher al-Hussayn. Niet alleen een ambitieuze student. Blijkt ook een goede golfer te zijn. Handicap 4! Slaat de bal als een machine. Altijd rechtdoor, altijd de juiste afstand. En als hij een keer een – klein – foutje maakt, blijft hij de rust zelve. Maar je ziet de ingeslikte agressie in zijn helblauwe ogen fonkelen. Alleen toen hij informeerde naar Fiona kwam er iets van zachtheid in zijn uitdrukking. Zou me niet verbazen als hij zich aftrekt boven een foto van haar.

Hij komt uit een zeer welgesteld milieu. Zijn familie blijkt tal van landerijen te bezitten in uiterste westen van het land. Tegen Algerije aan. Zijn vader heeft daarnaast een aantal hotels in en om Sousse en Sfax aan de oostkust. Van die vreet- en slaapfabrieken, waarin wekelijks charterladingen bleke Europese papzakken worden losgelaten. En zich dan ongans eten en drinken en zich rood laten verbranden. Begrijp niet zo goed hoe Mondher in het bedienden- annex homocircuit van Jan Willem is terechtgekomen. Als je tot de elite behoort, dan houd je je toch ver van dit soort baantjes?

Er is niet lang na 27 februari een lage militair met een anti-homomotief gearresteerd voor de moord op Jan Willem. Geen diplomaat die er een snars van gelooft dat die korporaal het echt heeft gedaan. Ik ook niet. Volgende week gaan we naar Nederland. Even op adem komen. Is een vervreemdende periode geweest. Blij dat we er even uit kunnen. Fiona heeft om onderhoud met Thomas Tack gevraagd, de secretaris-generaal. Ik weet niet wat zij hem wil gaan vragen of vertellen. Wel hebben we gezamenlijk besloten dat we helemaal klaar zijn met Tunesië. En eigenlijk met de hele Arabische wereld. Zoveel hypocrisie! Dus hopelijk krijgen we toestemming om versneld het land te verlaten.

Het rondje golf met Mondher brengt me ertoe om toch nog maar even wat op te schrijven. Ik heb afgelopen periode een paar pogingen ondernomen om de waarheid te achterhalen. Vooral door met de ‘getuigen’ te praten. Ik ben daar op de avond van de moord al mee begonnen.

Ik heb ze nu allemaal apart nogmaals gesproken: Walid, Amor, Aïsha en vandaag dus Mondher. Dat zijn degenen die op het moment van de aanslag in het huis van Jan Willem waren, druk met de voorbereidingen van het diner. Dus ook de belangrijkste getuigen. Ze hebben de schoten gehoord. Drie kort na elkaar en toen nog eentje.

Van drie van hen weet ik vrijwel zeker dat ze voor de geheime dienst werken of werkten. Zij staan op de loonlijst van minister van Binnenlandse Zaken Ben Yaya. Alleen over Aïsha twijfel ik.

Heeft een bediende de moord op zijn geweten? In opdracht van de Tunesische autoriteiten? Dat zou de late komst van de politie en het botte gedrag van Ben Yaya jegens Kuiper verklaren. Ben Yaya heeft hem zwijgend een stapel foto’s van de kapotgeschoten Jan Willem toegeschoven. Verder heeft hij niks ondernomen om zelfs maar te simuleren dat hij geïnteresseerd is in de waarheid. Ongelooflijk. En het Nederlandse ministerie heeft geen vinger uitgestoken. Het lijkt ze in Den Haag niet te interesseren dat een loyale ambtenaar is vermoord.

Van de bedienden zie ik alleen Mondher in staat om een vuurwapen te richten en de trekker over te halen. Zo precies en geconcentreerd als hij zijn golfballen slaat! Zo precies en geconcentreerd kan hij ook hebben geschoten. Walid is gewoon een rasopportunist. Hem zie ik niet tot moord in staat. Wel tot spionage. Op de avond van de moord was hij degene die het luidruchtigst rouwde. Nu eist hij een schadevergoeding. Omdat de moord hem uit balans heeft gebracht. Hij heeft ook ontslag genomen als bediende bij de ambassadeur. Maar vorige week, tijdens een feest van de Duitse ambassadeur, liep hij weer in de bediening rond. Konkelfoezend met de vrouwelijke bedienden. Over Jan Willem had hij het al niet meer.

Amor was ook in het huis toen JW werd vermoord. Een kruiperig type met pluizenbaard. Slijmbal, draagt altijd witte gymschoenen. Ik mag die jongen niet. Hij rookt ook aan één stuk door en kijkt je niet aan als hij met je praat. Ik begrijp niet dat al die homodiplomaten zijn gezelschap dulden. Nou ja, hij ziet er best scherp uit. Hij haat vol overgave alles wat Israëlisch en Joods is. Hij beweert dat hij op het moment van de moord met Walid in de keuken bordjes voor het voorgerecht aan het opmaken was. Walid zegt hetzelfde, al kan hij zich niet herinneren dat Amor er de hele tijd bij was – Walids verklaringen rammelen sowieso nogal. Op mijn vraag wat er op die bordjes kwam, gaven ze allebei hetzelfde antwoord (ingevlogen foie gras met krulsla en twee opengesneden tomaatjes). Amor heeft Jan Willem na de aanslag naar het ziekenhuis gereden. Rond halfelf kwam hij terug. Zijn witte oberjasje onder het bloed – van Jan Willem. Hij staat vast en zeker ook op de loonlijst van de inlichtingendienst.

Aïsha is een verhaal apart. Ik ben misschien niet de juiste persoon om over haar te oordelen. Ze verblindt me namelijk compleet. Als ik naar haar kijk, denk ik aan seks. Die zogenaamd onschuldige oogopslag, dat perfecte figuur, de schalkse lachjes. Onweerstaanbaar. Aïsha is nog altijd oprecht kapot van de moord. Ze woont nog in Jan Willems huis in Sidi Bou Said, dat wacht op een nieuwe huurder.

Aïsha was die avond bezig laatste details van de dinertafel in orde te maken toen er werd geschoten, zegt ze. Zij was even later naar de keuken gerend. Ze had daar Walid en Amor meegesleurd naar buiten. Ze troffen Jan Willem bloedend aan.

Nog even terug naar Mondher. Die was, zegt hij nadrukkelijk – te nadrukkelijk? – op het moment van de moord boven bezig om de slaapkamer van JW in orde te maken. Vreemd verhaal, een student die optreedt als bediende, verwacht je in en om de keuken, niet in de slaapkamer om zooi op te ruimen. Volgens Mondher trok Jan Willem als hij zich kleedde voor een diner of receptie, altijd eerst vrijwel al zijn kleren uit de kast. Dan pas besloot hij wat hij zou dragen. Heel vrouwelijk. Fiona doet dat ook altijd. Jan Willems personeel diende dan de kleren terug te hangen of te leggen. Want hij wilde wel in een nette slaapkamer de nacht doorbrengen.

De andere bedienden bevestigen dat Mondher pas de trap af kwam na de kogelschoten. Pas nadat Aïsha naar de keuken was gerend. Het was ook pas nadat zij Amor en Walid had aangemoedigd om met haar naar buiten te gaan om te kijken wat er aan de hand was. Is daarmee de onschuld van Mondher aangetoond? Nee. Hij had prima een touwladder kunnen gebruiken. Of van boven kunnen schieten.

Misschien zijn ze allemaal onschuldig. Misschien kwam de moordenaar gewoon van buiten. Maar wat mij betreft is vooral de onschuld van Mondher nog niet bewezen.

Op de ambassade weten ze zeker dat de Tunesische autoriteiten in het complot zitten. Niet alleen Fiona, ook ambassadeur Kuiper is die mening toegedaan. Omdat Jan Willem te veel wroette in de morsige politiek van Ben Ali en consorten. Hun bewijs is het schandalige optreden van Ben Yaya en de trage komst van de politie.

Kanselier Herman van Haren zegt te denken dat de plo erachter zit, de club van Arafat. Maar een motief geeft hij niet. Gek genoeg heeft geen van de ambassademensen ook maar een spatje verdenking jegens het personeel. Terwijl je niet zo heel erg veel thrillers hoeft te hebben gelezen om te weten dat de moordenaar meestal uit de inner circle komt.

Maar wat, in godsnaam, kan het motief van Mondher zijn geweest?

Ze had de tekst van haar ex met rode oortjes gelezen. Ongelooflijk dat hij zich destijds zo seksueel aangetrokken voelde door die onbenullige dienstmeid. Ze realiseerde zich dat ze Aïsha nooit als mens van vlees en bloed had beschouwd, maar alleen als iemand zonder eigenschappen die toevallig een bepaalde functie vervulde.

Keek ze vaker op die manier naar anderen? Creëerde zij al haar leven lang een werkelijkheid die haar goed uitkwam, maar die geen recht deed aan de ware werkelijkheid – voor zover die bestond natuurlijk? Het was haar vaker gezegd, dat ze onverschillig overkwam, slechts kille interesse toonde in de emoties en beweegredenen van anderen. Moest ze niet eens meer haar best gaan doen om de wezens en de waarheid achter de façades te ontdekken?

Ze dacht aan Jan Willem. Wat wist ze echt van hem?

Was de vriendschap met Jan Willem niet vooral een daad van egoïsme geweest? En daar dan nu een beetje pathetisch over doen. Of was deze zoektocht naar de waarheid een poging om een verlaat fundament te geven aan die vermeende vriendschap?

De vragen tolden door haar hoofd tot ze elkaar verstikten en ze een uitweg vond in een eenvoudige maar doeltreffende gedachte. Mondher. Gisteravond had ze met hem gedineerd. Hij was zeker charmant geweest, maar niet verleidelijk charmant. Het was niet echt zijn intentie geweest om haar het bed in te krijgen. Zou hij haar te oud vinden?

Deze Mondher was dus de moordenaar van Jan Willem, dacht Ferdi.

Zij geloofde er niks van dat Mondher de moordenaar was.