m.

Na het dramatische einde van zijn relatie met Jeff Trachta wilde Gordon het toch nog eens proberen met Patrick. Vbor Patrick gold hetzelfde. Tegen beter weten in, weet Gordon nu. ‘Hij had me die ruimte gegeven en nu ontving hij me weer met open armen. We hebben het echt geprobeerd. Echt. Maar in 2000 hebben we de knoop definitief doorgehakt. Het ging niet meer.

We woonden inmiddels in Blaricum, waar ik nu trouwens al langer woon dan ik ooit in Amsterdam heb gewoond. Patrick kwam binnen en ik zag direct dat het niet goed met hem ging.

Hij zei: “Ik kan dit niet meer.”

Toen hebben we elkaar vastgehouden en heel hard gehuild. Zo heftig. Maar hij had gelijk; we leefden langs elkaar heen, als broertjes. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Het was niet goed.

Ik houd zielsveel van Patrick, maar het probleem was - en is - is dat hij heel indolent is. Hij heeft niet het vermogen om dingen te ondernemen, initiatief te nemen, iets te verzinnen. Ik ben natuurlijk wel iemand die daar dominant in is en het voortouw neemt, maar het is ook wel leuk als je partner eens zegt: “Vanavond gaan we dit of dat doen, hou jij een keer je smoel, ik verzin het nu eens.” Dat heeft hij nooit gehad. Hij wilde een beschermd leven: negen-tot-vijfbaan, vast salaris. Dat is niet erg, maar dat is totaal anders dan wie ik ben. Net als met zakendoen, hij vindt dat doodeng. Nu werkt hij bij mij en merk ik dat hij snel beren op de weg ziet: “Straks gebeurt dit, straks gebeurt dat.” Zo kom je er niet. Aan de andere kant heeft hij heel andere vermogens, dingen die ik niet heb of kan. Financiën doen kan hij bijvoorbeeld goed en dan is het juist weer fijn als hij heel secuur is en terughoudend.

Hoe ga je dan uit elkaar, als je zoveel van elkaar houdt? Dat is zo heftig. Zo zwaar. Je blijft er onzeker en angstig over, je bent bang om alleen te zijn. Dat loslaten was zo moeilijk dat ik op een gegeven moment besloot dat we echt geen contact meer met elkaar moesten hebben. Dat kon niet, toen. En dat was verschrikkelijk, dat was heel pijnlijk.’

‘Ik kreeg een nieuwe vriend. Dat was in 2001, nadat ik een jaar had rondgeslet. Patrick was verhuisd naar Hilversum, ik verloor hem niet uit het oog, maar we hadden geen contact meer. Ik bleef alleen achter in Blaricum en ontmoette die nieuwe jongen op een of ander feest. Prachtige man, maar veel te jong, natuurlijk. Hij was eenentwintig en ik tweeëndertig. Jezus christus. Golfleraar. Uit Apeldoorn. Een van de meest pijnlijke relaties die ik heb gehad. Verschrikkelijk. Tot mishandeling aan toe. Dat kon ik aan het begin echter totaal niet bedenken, wat er allemaal komen zou.

Het eerste halfjaar met hem was fantastisch. Mooie jongen, heerlijk lijf, een lul van hier tot om de hoek. We gaven feesten in mijn huis, om het leven te vieren. Ik heb voor een bepaald feest zelfs het Hollywood-sign laten namaken en in de tuin gezet. Allemaal witgedekte tafels, obers, een dansvloer in de tuin, het kon niet op. Hollywood in Nederland.

Mijn drieëndertigste verjaardag vierde ik uitbundig. Het voelde als een bevrijding. Eindelijk vrij. Jezus was ook drieëndertig geworden, en je wist het maar nooit. Ik heb altijd tegen iedereen gezegd dat dat jaar het mooiste uit mijn leven was. Tot nu toe dan, want ik vind eigenlijk dat ik er het afgelopen jaar weer overheen ben gegaan.

Patrick was niet uit mijn hart, maar wel uit mijn systeem. Ik had een nieuwe, prachtige vriend. Ik was zielsgelukkig. Althans, dat dacht ik. Totdat het misging.’

‘We waren op Cura9ao, uitgenodigd door Aad Ouborg van Princess. Irene van de Laar, Inge de Bruijn, er waren allemaal bekende mensen. We waren heel erg dronken die avond, we kregen ruzie en dat mondde uit in vechten. Hij heeft mij met de achterkant van een telefoon bewerkt en sloeg me, heel hard.

Ik werd de volgende ochtend wakker en alles deed zeer. Ik stond op, liep naar de badkamer en keek in de spiegel. Ik was bont en blauw, van top tot teen. Het zag er zo heftig uit dat ik de deur niet uit durfde. Maar ik moest wel. Ik heb lange overhemden en broeken gedragen.

Ik heb het aan een paar mensen verteld en laten zien. Die zeiden: “Je moet aangifte doen, je moet naar de politie.”

Niet gedaan natuurlijk. Ik was verblind door verliefdheid en probeerde dingen goed te praten. Dat kan blijkbaar, dat je zo verblind bent, kijk maar naar John, mijn oudste broer. Die is nu voor de twintigste keer teruggegaan naar zijn vrouw; als je verliefd bent, vergeef je alles.

Ik vergaf hem ook. Ik had verlatingsangst. Ik was Patrick kwijt. Ik wilde niet weer alleen zijn.

Het was zo heftig. Ik was zo krankzinnig verliefd op hem.’

‘Later kwam ik erachter dat hij verschillende persoonlijkheden heeft. Dat denk ik, in ieder geval. Hij bleek namelijk knettergek te zijn, die jongen. Het ene moment dit, het andere moment dat. Ik lijk dat soort mensen aan te trekken, als ik al mijn relaties op een rij zet. En ik heb daar ook een verklaring voor. Ik ben “het licht” en als je het licht bent, trek je mensen aan die in het donker staan. Ik heb er zelfs een liedje over geschreven: “Loop naar het licht”. Je hebt mensen die elke dag een grijze deken over zich heen hebben en die zien ineens een soort gloeilamp; die levenslust, die energie die ik heb, daar willen ze bij zijn, onderdeel van uitmaken. Hang een lamp op en er komen vliegen op af. Die lamp, dat ben ik.’

‘Hij begon me vaker te slaan als iets hem niet beviel of als hij kwaad werd. Een keer, in de auto kregen we weer ruzie. Hij krabde mijn gezicht open met zijn nagels. Die wond was zo diep... het litteken is pas sinds kort verdwenen. Ik keek in de achteruitkijkspiegel, zag die wond, het bloed. Toen werd het zwart voor mijn ogen. Ik werd razend. Hij was snel uitgestapt, maar ik zat nog achter het stuur en ik reed achter hem aan. Vol gas. Ik ben door zes voortuinen gereden. Als ik hem voor de auto had gekregen, had ik hem waarschijnlijk hartstikke doodgereden. Het is dat ie opzijsprong, dat is zijn geluk geweest, want ik had hem echt vermoord. Ik was razend door zijn gedrag.

Toen ik weer “wakker” werd en tot inkeer kwam, wist ik: nu is het genoeg.

Toch heeft het nog zeker twee jaar geduurd voor ik daar overheen was, voordat ik loskwam van hem. Hij was mijn ticket naar een nieuw leven. Zo voelde dat. Na Patrick was hij de man bij wie ik dacht: ik heb het geluk weer gevonden. Dat dit zo eindigde, met zoveel geweld en verdriet, dat heeft me heel veel tijd gekost.

Ik heb hem nog weleens gesproken. Hij heeft twee kinderen nu. Een paar jaar geleden kwam ie bij me langs. Ik was op theatertournee met LA The \bices. Het theater was leeg en daar was hij; hij vloog me om mijn nek. “Het spijt me wat ik je heb aangedaan.”

Ja, j ezus, wat moest ik daarmee?

Iets recenter stuurde hij me nog een berichtje: “Was ik maar bij jou gebleven, zullen we een keer afspreken?”

Wat denk je zelf? Twee kinderen verder, z’n vrouw heeft ie ook verlaten inmiddels. Een nachtmerrie, die jongen.’

Ook daarna volgde een periode van alleen zijn. Twee jaar lang. Tot Gordon viel voor een nieuwe jongen. ‘Ik kwam hem tegen op een feest van Nina Brink, waar ik moest optreden. Heel mooie jongen ook, hij leek op Tom Cruise. Jong natuurlijk, alweer: eenentwintig. Ik dacht: ik moet er niet aan beginnen, waar ben ik mee bezig? Maar ja, hij vond mij leuk en ik hem. En zijn vader vond ik ook zo leuk, die was cosmetisch arts. Door die vader ben ik met vlieglessen begonnen. Hij vloog bij Jan van Wonderen, die werd later ook mijn instructeur. Ik wilde dat ook, vliegen. Zo is het begonnen. Ik kreeg daardoor eigenlijk een betere band met zijn vader dan met mijn vriend zelf. Zijn ouders zijn sowieso fantastische mensen. Ik ben dol op ze, zij ook op

mij.

Ze waren verrast trouwens, die hadden niet zien aankomen dat hun zoon gay was. Inmiddels is hij dat ook niet meer: getrouwd, twee kinderen. Ik heb dat altijd, lijkt het. Jongens die gay zijn, lijken dat blijkbaar te zien als een modegril. Iets wat tijdelijk is en daarna opeens over is. Ik vind dat dat helemaal niet kan. Als je écht heteroseksueel bent moet je er toch niet aan denken om een lul in je mond te hebben? Daar heb je dan toch geen zin in? Je bent seksueel aangetrokken tot mannen of niet. Dat is een feit. Je kunt niet zeggen: nu ga ik het eens proberen. Dat kan gewoon niet. Je kunt experimenteren, dat gebeurt, maar met deze jongen heb ik twee jaar lang een relatie gehad. We hebben samen ons huis gebouwd. Dat is geen experimenteren.’

‘Ook hij heeft me zoveel geld gekost. Omdat hij achter mijn rug om alles met mijn creditcard betaalde. Ik had geen idee. Dat was hier, in dit huis waar ik nu woon. Daar stond eerst een ander huis, maar dat heb ik samen met hem laten slopen.

Ik had met zijn vader samen voor hem een Mini gekocht: zesenveertigduizend euro. Ieder de helft, want hij was jarig, die schat. Die mensen hadden geld als water en ik in die tijd ook, dus wij kochten die auto samen. Hij helemaal in tranen, nee, echt, dat had toch niet gehoeven.

Niet eens zo heel veel later, komt mijn toenmalige tuinman naar me toe. Een heel enge vent. Bah. Maar dat doet er verder niet toe.

Hij zei: “Weet je dat jouw vriend vreemdgaat, met een vrouw?”

Ik dacht: hij? Ik had alles verwacht, maar dat niet.

Ik zei: “Sodemieter op, man, engnek.”

Hij zei: “Ik heb het zelf gezien, dat ze bij het zwembad lagen, ik zweer het je.”

Maar ik geloofde het niet.’

‘We kwamen terug van de reis uit Las Vegas, met mijn moeder. Die fantastische reis. Ik had vrijwel direct erna een boeking staan in Zuid-Frankrijk. Ik zou erheen gaan met een privéjet, maar mijn vriend kon niet mee. Normaal gesproken ging hij altijd mee naar dit soort dingen, maar het was niet anders.

Na een paar dagen kwam ik terug en het eerste wat ik zag, buiten in de tuin: een asbak, twee stoelen, twee glazen. Hoe dom kun je zijn?

Hij stond onder de douche, boven, en ik dacht ineens: eureka, het beveiligingssysteem. Dat hadden we laten installeren. Zijn idee. Je kon de beelden tot een maand terugkijken.

Mijn mond viel open van wat ik zag. Ik was nog geen halfuur weg. Ik was letterlijk net naar het vliegveld en zag op de

beelden dat er een auto kwam aangereden. Er stapte een donkere dame uit.

Ik ga niet vertellen wat ik gezien heb, maar die camera’s stonden gericht op de tuin, op de jacuzzi; ik heb alles gezien. Daarna liep ik naar de badkamer.’

‘“Hé schat!”

“Hé, hoe is het? Heb je een feestje gehad?”

“Feestje?”

“Ja, een feestje. Bij de jacuzzi.”

“Nee j oh, een vriend van me is langsgekomen.”

“Nou, volgens mij niet. Moet jij me niet wat vertellen?”

“Hoezo?”

“Loop maar even mee, ik wil je iets laten zien. Je hebt namelijk je eigen graf gegraven, vriend.”

Schreeuwen natuurlijk, en ontkennen, want dat doen ze dan, hè, als ze zich in het nauw gedreven voelen. Hij kleedde zich boos aan, zei dat ie het helemaal zat was.

Toen liet ik hem de beelden zien. “Wat wil je nou, lul,” zei ik. “Ga jij een aap leren klimmen? Ben je helemaal gek geworden? Wie denk je wel niet dat je bent, snotneus. En nou uit mijn huis, heel snel, voordat ik hier een moord bega.”

Ik heb zijn kleren gepakt, op de oprit neergelegd, lampenolie gepakt en ik heb alles in de fik gestoken. Lekker dramatisch, hè? Ik lach er nu om, maar het was een drama. \belde me zo belazerd. Ik heb zijn ouders gebeld en uitgelegd wat hij had gedaan. Zijn vader vond het verschrikkelijk. Niemand zag dit aankomen. Hij bleek het al een halfjaar met die meid te doen. Een halfjaar. Hij had het overal met haar gedaan; in mijn zwembad, mijn tuin, mijn bed. Zo vernederend. Ik heb mijn hart uit mijn lijf gekotst die avond.

Ik wilde ook direct die auto terug. Over mijn lijk, dacht ik, die hou je niet. Hij had dat ding net twee weken ervoor gekregen... Maar hij heeft hem niet teruggegeven. Hij heeft ’m snel verkocht en van het geld een fotostudio gekocht. Hij is helemaal opnieuw begonnen. Ik had eerder al allemaal fotoapparatuur voor hem gekocht, omdat ik zag hoe creatief hij was. Hij had bovendien helemaal geen idee wat ie moest doen met z’n leven. Nu zegt hij dat hij jarenlang fotografie heeft gestudeerd. Zum Kotzen, want dat klopt niet. Hij heeft nu twee kinderen, niet met die vrouw, maar met een andere. En het erge is dat we zielsgelukkig waren. Althans, dat dacht ik.’

‘Ik was uitgenodigd bij de TV Show van Ivo Niehe. Een van de andere gasten was Rita Verdonk, de voorvrouw, destijds, van de vvd. Zij was toen megapopulair. In de kleedkamer van Studio 2 in Hilversum werd ik aan haar voorgesteld. Ik keek haar amper aan, want achter haar stond een heel knappe man.

Ik zei: “Zo, leuk je te ontmoeten Rita, maar wie is dit?”

Het bleek haar persoonlijk adviseur te zijn. Mijn god, wat een leuke meneer. Ik keek die man aan, hij mij: wow, zo gaaf. Ik was net een beetje die ellende van mijn vorige vriend vergeten, dus ik vroeg zijn nummer en of ik het alleen mocht gebruiken voor politieke doeleinden. En ik zei dat ik nog nooit een politicus had gehad. Dat soort flauwe dingen.

We spraken af. We kregen een relatie. Maar ook hij was superstraight, hij had een vriendin.

Schat, ik heb alleen maar dit soort verhalen. Het is mijn grote struikelblok. En het ligt echt niet aan mijn bekendheid, want ik heb het in het buitenland ook. Altijd hetero’s. Negen van de tien gevallen: fucking straight. Ik heb misschien wel een soort aura, een energie die iets in mensen naar boven haalt. En ik denk dat het ook te maken heeft met het feit dat ik niet het prototype gay ben. Als een man met een man zou gaan, moet hij in ieder geval geen verwijfde gast zijn. Dat ben ik niet. Ik vind het ook oprecht heel erg als mensen me een valse nicht noemen. Ik vind dat verschrikkelijk. Ik ben geen nicht. Een nicht is een gast die met een handtas loopt. En Albert Verlinde, dat is ook een valse nicht.

Hoe dan ook: ik was smoorverliefd op hem. Zo geweldig, jezus, wat was ik gek op die man. Hij was ook heel intelligent. Heel veel mensen denken bij mij direct: jongen uit Amsterdam-Noord, niet zo intelligent. Dat is niet zo. Ik heb heel veel interesses, ik kan een vliegtuig laten opstijgen en landen; dat is geen bullshit, dat is niet makkelijk om te leren. En ik heb dan wel geen universiteit gedaan, maar ik heb heel veel levensbagage.

Hij vond dat leuk. Hij ging alleen maar om met mensen van de universiteit, maar ik was anders. Hij hing altijd aan mijn lippen, dat was zo’n speciaal gevoel. En als hij ’s avonds stukken aan het doornemen was voor zijn werk, dan betrok hij me daar echt bij. Ik was al erelid van de vvd, ik had in 1994 meegedaan met de provinciale statenverkiezingen en ik was sowieso een van de eerste artiesten die openlijk uitkwam voor zijn politieke voorkeur. Ik trad ook op voor die club, ik heb twintig optredens gedaan voor de vvd.

Hij schreef de speeches voor Rita. Ik zag haar dus ook regelmatig in die tijd. Leuke vrouw, we raakten zelfs bevriend. Die man schreef de meest fantastische speeches voor haar, ook toen ze het op moest nemen tegen Mark Rutte. Maar ze wilde het altijd op haar eigen manier doen en dat werd volgens mij haar ondergang. Dat was een heftige periode voor mijn vriend, maar mij n leven voelde door en met hem tegelij k stabieler dan ooit. ’

‘Ik heb het zelf verpest met hem. Ik ben de fout in gegaan. Hij kwam op een gegeven moment beneden uit de slaapkamer, terwijl ik met een andere gozer op de bank seks lag te hebben. Waarom? Weet ik veel, ik was waarschijnlijk zwaar onder de invloed van drank en drugs. Dat gevoel dat je nooit genoeg hebt, dat je altijd meer wil, het euforische gevoel dat je van coke krijgt. Zo stom. Het was geen goede tijd om mij te leren kennen. Blijkbaar was de stabiliteit die hij me toen gaf niet genoeg. Ik wilde meer, ik wilde iets anders. Onrust. Als ik hem nu had leren kennen... Het was zo’n lieve man.

Hij is weggegaan en ik heb hem nooit meer gezien. Zo zonde. Daar heb ik heel veel spijt van gehad. Ik ben een jaar lang ontroostbaar geweest.’

Bent u daar nog? Verder dan, met de Spanjaard. ‘Ik leerde hem kennen op Ibiza. Jezus christus, wat een fucking mooie man was dat. Ik had het gevoel dat ik nu eens een gay iemand moest scoren. Nou, dat was hij. Maar hij was zo knap dat ik dacht: dat lukt mij nooit. Ik zag hem bij Bar Angelo, een club, maar kwam hem later weer tegen bij een andere tent in de haven van Ibiza Stad, Destino. Ik ging naar hem toe en zei: “Ik ben Gordon.”

Hij stond me aan te kijken, lachte naar me, ook omdat ik nog allemaal mascara op had - we hadden net opnames gehad, ik was verkleed als travestiet. Daar moest hij zo om lachen.

Die gozer had echt de grootste pik die ik ooit in mijn leven heb gezien. Ik zweer het je. Ik denk dat hij dertig centimeter lang en acht centimeter dik was. Een fucking anaconda. Wat móét je ermee? Die pik bleek later ook zijn ondergang te worden.’

‘Ik kreeg een relatie met die jongen. Superleuk, blind van verliefdheid. Een vriendje in Spanje, in Sevilla, heen en weer vliegen, prachtig toch. Ik had daar natuurlijk binnen drie maanden een appartement gehuurd. Het was weer eens fantastisch allemaal. En een heel mooie stad ook.’

Maar ik vertrouwde het niet. Er was iets niet in orde, dat voelde ik.

Een vriendje van me had me ooit geattendeerd op spyware. Dat leek me wel handig, want het voelde gewoon niet goed met hem. Maar ik had natuurlijk geen idee hoe je dat moest installeren, ik ben daar helemaal niet in thuis, ik ben geen deskundige.

Die vriend zei: “Je geeft die jongen een telefoon of een computer waar die spyware al op staat. Eitje.”

Mijn minnaar had niks, dus die was met alles blij. Ik gaf hem een laptop en een telefoon, hij blij. Ja, heel achterdochtig van me, maar ik wilde gewoon weten waar ik aan toe was.

We ontmoetten elkaar die keer in Madrid, in een hotel. Ik gaf hem de spullen. Daarna ging hij weer naar Sevilla en ik naar huis. Ik was doodsbang dat hij erachter zou komen. Het leek wel een James Bond-film. Ik zat met bevende handen achter mijn computer, ’ s avonds, om te kijken wat eruit zou komen.

Ik zag alles: zijn e-mail, zijn toetsaanslagen, al zijn wachtwoorden... Heel heftig, maar als je iemand niet vertrouwt, is dat de enige manier om erachter te komen of er écht wat aan de hand is.

Ik kon niet geloven wat ik zag.

Op het moment dat ik weg was gegaan, zat hij alleen maar met gasten op msn Messenger. Om seks te regelen, naaktfoto’s te sturen. Hij stuurde naar iedereen foto’s van die enorme pik. Maar dat was niet alles.

In de dagen die volgden ontdekte ik een patroon. Hij was lid van een community met gasten die een soort Russisch roulette speelden. Niet met een pistool, maar om hiv-geïnfecteerd te raken. Ik was helemaal in paniek.

Maar het ergste komt nog: in zijn e-mailaccount zag ik allemaal mailtjes binnenkomen van Marc van der Linden, de royaltyverslaggever. Destijds een goede vriend van mij. In die mailtjes liet Marc de Spanjaard weten hoe hij mij echt goed te grazen kon nemen, hoe hij me geld kon aftroggelen, dat soort ellende.

Ik dacht: dit kan niet waar zijn. Ik was achttien jaar vrienden met die man. Achttien jaar. Het moet jaloezie zijn geweest. Waarom doe je anders zoiets? Ik heb die mails nog, heb ze ook aan vrienden laten lezen, maar ik heb er verder niks mee gedaan. Ik kan heel goed vergeven, namelijk. Maar ik zal dit nooit vergeten.

Ik kreeg een waas voor mijn ogen. Ik ben de volgende dag direct naar Sevilla gevlogen. Het was Valentijnsdag, wat een drama. Zes uur ’s ochtends, met Transavia, daar gingen we. Een paar vrienden waren mee. Ik ging naar het appartement van mijn Spaanse lover en belde aan. Na tien minuten deed hij open, helemaal gedrogeerd. Ik gaf hem een beuk en duwde hem naar binnen. Er kwamen drie gasten uit de slaapkamer, allemaal onder de tattoos. Had hij waarschijnlijk een kwartet mee gehad. De tafel lag vol met cocaïne. Mijn vrienden hebben me moeten tegengehouden, anders had ik hem nog vaker geslagen. Hij is in zijn onderbroek de straat op gerend, met die grote lul van hem, schreeuwend om de politie. Ik pakte snel mijn spullen, mijn kleren, mijn Louis Vuitton-koffer en - per ongeluk - een tas van hem. Precies op het moment dat wij naar buiten kwamen stond er een taxi in die smalle straatjes van Sevilla. We zijn erin gesprongen en naar het vliegveld gegaan. Ik heb daar met bevende handen gezeten, want ik had hem natuurlijk wel een klap gegeven, een heel harde. Maar wat zou jij doen, als je zoiets overkwam, als je zoiets aantrof? Waarom doen mensen dit?

Eenmaal thuis bleek dat hij in heel Europa geld probeerde af te troggelen van gasten zoals ik. Ik heb een brief opgesteld in het Spaans, met een waarschuwing, en die ik heb ik naar al zijn e-mailadressen gestuurd. Hij is opgepakt, geloof ik, maar ik heb er verder nooit meer iets van gehoord.

Ik heb een halfj aar in angst gezeten dat ik hiv had. Godzij dank bleek dat niet zo te zij n. ’

‘Mijn hart was gebroken. Alweer. Niet eens zozeer door die Spanjaard, maar toch vooral door wat Marc mij had geflikt. Ja, natuurlijk heb ik hem gebeld. Ik vertelde hem dat vriendjes komen en gaan, maar vrienden. daar heb je er niet zoveel van. Achttien jaar vriendschap. Marc, wat heb je gedaan?’

‘Ik ontmoette hem vijfentwintig jaar geleden. Eerst telefonisch. Hij belde me op, hij werkte toen al bij de Weekend. Patrick en ik woonden op de Jisperveldstraat. Ik wist niet wie hij was, maar hij stelde zich voor en hij vroeg me of mijn vriendje wel wist dat ik een geheime afspraak had. Op de een of andere manier wist hij dat ik had afgesproken met ene Dennis. Patrick en ik deden weleens triootjes, maar dat wist de buitenwereld natuurlijk niet. En Marc van der Linden wist het nu blijkbaar wel. En die vond het niet zo netj es, dat ik buiten de deur ging neuken. Ik kreeg het wel een beetj e benauwd, dus ik legde uit dat Pat en ik dat wel vaker deden en dat het niet echt nodig was om mij daarover lastig te vallen.

Ik raakte met hem aan de praat en vraag me niet hoe, maar het werd een leuk gesprek en hij wilde weleens afspreken. Zo begon onze vriendschap. Ik had direct al zoiets: volgens mij vindt hij mij gewoon leuk. Toen was hij nog niet zo heel dik. Best een knappe j ongen om te zien, zelfs, maar niet mijn type. ’

‘Nu, zoveel jaar later, had ik hem weer aan de telefoon. Nee, hij had het niet zo bedoeld, zei hij, maar het stond zwart op wit. Ik vind het nu ook zo erg dat hij in al die programma’s de mooie meneer aan het uithangen is, terwijl het de slechtste mens is die ik ooit in mijn leven heb ontmoet. Wat een vuile, vieze rat. Een kerkrat. Als je dit je vrienden aandoet. En het erge is dat er mensen zijn die weten wat hij mij heeft aangedaan en die desondanks nog met hem omgaan, bevriend met hem zijn, durven te beweren dat het zo’n aardige vent is. Ik kan het wel uitschreeuwen. Hij is de leugenaar, niet ik!’

‘Hij heeft onze ruzie ook breed uitgemeten in de media. Daarin erkent hij gewoon dat hij wist dat mijn Spaanse vriend me bedonderde, maar dat hij hem wilde opvangen toen hij steun bij hem zocht. Wie gaat er nou steun geven aan een jongen die mij belazert, die met iedereen het bed in duikt en me probeert zo veel mogelijk geld af te troggelen? Als je al zo lang bevriend bent? En dan ook nog eens adviezen geven en een boekje opendoen over mij. Dan ben je een vriendschap toch niet waard?’

‘Toen ik vertelde dat ik dit boek ging maken, dreigde hij dat hij ook een boek zou gaan schrijven over mij. Dat hij alles van me weet, dat hij de ongeautoriseerde biografie al klaar heeft liggen. Wat wil hij vertellen dan? Dat ik drugs gebruik; daar ben ik open over. Dat ik buiten de deur heb liggen neuken; heb ik allemaal verteld. Wat wil j e nou? Een gluiperd is het, een slang. ’

‘Mensen vergeten zo snel. Ik niet. Ik vergeet niet. Ik ben eroverheen hoor, als ik hem tegenkom geef ik hem een hand. Maar straks, als dit boek er is, zal hij zeggen: “Je weet toch hoe Gordon is, die overdrijft altijd alles.” Destijds vertelde hij naar aanleiding hiervan onder andere in Nieuwe Revu dat hij die Spaanse meneer alleen maar wilde “steunen”, omdat ik “te ver” was gegaan met die arme jongen en jaloers was. En dat hij zich “nog nooit zo licht” had gevoeld sinds ik niet meer in zijn omgeving was.

Ik overdrijf echt niet. Ik lieg niet. En de mailtjes ook niet.

Ik heb geen idee waarom mensen zo tegen mij doen. Ik heb altijd naar eer en geweten gehandeld. Dit soort dingen zullen nooit in mij opkomen, ik zou zoiets niet doen bij mijn vrienden. Ik heb slechte dingen gedaan in mijn leven, maar nooit ten nadele van anderen, eerder ten nadele van mezelf. Maar ik zou nooit iemands vriendje afpakken en mails rondsturen hoe ze jou kapot kunnen maken. ’

‘Toch blijf ik vergeven. Dat is mijn grootste kracht. Ik heb dat geleerd; niet kwaad blijven, Gordon, maar vergeven. Dat wil trouwens niet zeggen dat iemand als Marc van der Linden ooit nog in mijn leven komt, maar ik sta er nu boven. Ik denk dat hij zich daardoor behoorlijk kut voelt als hij mij ziet. In zijn hart weet hij wat voor slechtigheid hij heeft aangericht in mijn leven.’

Na dit verhaal, zegt Gordon, had hij negen maanden geen seks. ‘Dat kun je je toch niet voorstellen? Negen maanden... Maar ik was zo gebroken, zo kapotgemaakt vanbinnen, mijn hart was zo vaak gebroken dat ik niemand meer vertrouwde.’

Tot er een nieuwe jongen in zijn leven kwam. ‘Ik was uit in een tent in Den Haag. Er kwam een meisje naar me toe, echt een bloedmooi kind. Ze zegt: “Schat, mijn vriend vindt jou zo geil en leuk en ik denk dat hij hartstikke gay is, dus neem jij hem van me over?”

“Doe niet zo raar,” zei ik, “wat een verhaal.”

Maar die gozer komt aanlopen en ik kon mijn ogen niet geloven. Liefde op het eerste gezicht. Vbor ons allebei. Hartstikke raar, natuurlijk, maar ze stond erop en hij ook en ik dacht na negen maanden; het wordt tijd. Het was bovendien zo’n mooie vent.

Hij ging die avond al met me mee en we zijn niet veel later samen naar Mykonos geweest. Ik fotografeerde toen, heb daar mooie foto’ s van hem gemaakt, zij n modellencarrière een beetj e gestimuleerd.

We hadden het leuk, maar hij was volgens mij geestelijk niet helemaal goed. Dat was heel pijnlijk. We waren vier, vijf maanden bij elkaar toen hij een psychotische aanval kreeg, waar ik bij was. We waren in Kaapstad, ik had daar opnames. Het was vreselijk. Echt vreselijk. Hij bleek waanideeën te hebben. Zo beangstigend. Ik was oprecht doodsbang voor hem. Ik wist het niet, j e ziet zoiets ook niet. Heel tragisch. Ik was zó bezorgd om hem.

Op een dag ging ik bij hem langs, omdat hij de telefoon niet meer opnam. Hij deed zijn deur ook niet meer open. Buren zagen mij voor de deur staan en die hebben Shownieuws gebeld. Kreeg ik zo’n redacteur aan de lijn, ineens, die vroeg waarom ik een scène stond te schoppen voor de deur van mijn vriendje.

Ik stond daar om iemand te helpen. Iemand die misschien wel zelfmoord wilde plegen. Dat vertelde ik, maar dat maakte Shownieuws niet uit, die wilden dat verhaal die avond gaan brengen. Er was al een cameraploeg onderweg. Ik heb Tina Nijkamp gebeld, die destijds directeur was bij sbs6, en haar het verhaal uitgelegd. Ik zei: “Als je dit uitzendt, kom ik naar sbs toe en rijd ik met mijn auto dwars door de gevel heen.”

Ze begreep het direct, zei dat het niet kon, dus het is nooit gebeurd. De cameraploeg is teruggetrokken.

Het liep die avond goed af, maar zijn psychiater, die er op een gegeven moment ook was, zei later tegen me: “Je moet nu weglopen en nooit meer achteromkijken.”

Zo vreselijk, zo verdrietig. Ik kon niks doen.

Vbrig jaar belde die j ongen me op. We hebben wel weer wat contact. Soms is hij heel helder, praat ie over die tij d, over hoe mooi het was. Vaker is het niet goed.

Juist daarom ben ik zo trots dat hij uiteindelijk masseur is geworden, dat hij die papieren heeft gehaald. Als hij je aanraakte, die energie die j e dan voelde. ik heb het altij d tegen hem gezegd. Dat dat gebeurd is, vind ik geweldig. ’

Daarna riep Gordon de hulp in van een mental coach. Hij zag het niet meer zitten, kwam er niet alleen uit, twijfelde aan alles. ‘Misschien lag het allemaal wel aan mij, aan wat ik vroeger had meegemaakt. Waarom overkwam mij dit, steeds weer? Mijn liefdesleven was - en is - een groot drama, een rampscenario. Ramp na ramp en steeds weer de verkeerde. Ik heb zoveel liefde in mijn hart, zoveel liefde te geven, maar ik kan het niet kwijt en dat is zo frustrerend.’

Ondanks die mental coach volgde weer een eenzame periode die Gordon probeerde op te vullen met drank, drugs en seks. ‘Ik was kapot. Ontroostbaar. Voor de zoveelste keer. De grootste reden dat ik die drugs gebruik is om mijn eenzaamheid te verdrijven. Het is geen verslaving, ik ben echt niet verslaafd. In negen van de tien gevallen zit ik alleen thuis. Neem ik een lijntje om het kutgevoel te onderdrukken. Thuis, ja, omdat ik te bekend ben om ergens anders naar de klote te gaan. Dat zit er niet meer in voor mij.’

Toch kwam er weer een nieuwe liefde in zijn leven. Achteraf gezien ook een kansloos verhaal. Gordon: ‘Het was mijn chick with a dick, zo noemde ik hem. Een heel knappe jongen, maar te vrouwelijk voor mij. En alweer: veel te jong. Ik was bovendien niet verliefd op hem. Dat heb ik eerlijk tegen hem gezegd: “Schat, je bent te jong, ik ben niet verliefd op je, laten we dit nou niet doen.” Maar ja, de seks was waanzinnig en het was ook nog eens echt een heel erg lieve jongen, een goed mens. Hij was ook altijd bezorgd om me. Maar ja, als jij het niet voelt. it takes two to tango. Zo kut.

Toch heb ik het twee jaar geprobeerd met hem. Omdat ik toch zoiets had van: liever iets dan niets. Heel egoïstisch van me, maar ergens hoopte ik ook oprecht dat het toch zou lukken, dat het gevoel zou groeien.

Dat gebeurde niet. Ik zei: “Ik geef het op, dit gaat niet lukken.” Tot op de dag van vandaag is ie verliefd op me, stuurt hij me berichtjes. Zo’n lieve jongen.

In diezelfde tijd kreeg ik ook nog een relatie met mijn huisarts. Een vrouw. Knettergek, dat wijf, maar wel heerlijk. Ze moest

mijn pik controleren omdat ik dacht dat ik een soa had. Het was een blaasontsteking, maar ze had wel mijn piemel gezien en waarschijnlijk vond ze die lekker. Ik heb met haar dingen meegemaakt... Het was seksueel totaal ontwricht, maar op een heel leuke manier. Ik heb j arenlang met haar gerommeld. ’

‘Daarna kwam er een marinier. Stoere, brede gast. Met hem samen neukte ik vrouwen. Ik dacht dat dat dan misschien zou werken. Mijn biseksualiteit tot ontplooiing brengen, want ik val ook op vrouwen. Dat zeggen veel van mijn vrienden ook tegen me: “Waarom neem je geen vrouw, dat is veel beter voor je. Vrouwen zijn veel leuker, veel zachter, die houden van je.” Tussendoor was er nog een geheime lover. Ik zou hem bijna vergeten. Ik gok dat we de Libris Prijs voor chronologie sowieso toch niet gaan winnen met dit boek. Met die geheime lover heb ik tien jaar lang een affaire gehad. Hij had een vriendin. Hij kwam één keer in de week, maar op een gegeven moment voelde ik zoveel liefde voor hem en hij voor mij dat we samen verder wilden gaan. Ook dat bleek een leugen. Hij vertelde me alleen maar wat ik wilde horen. Die achterbakse lul. Uiteindelijk werd hij vader en heeft ie alle banden verbroken. Ook weg.’

Gordons - voorlopig - laatste serieuze relatie is ook gestrand. ‘Op mijn vijfenveertigste verjaardag ben ik hem tegengekomen. Dat gebeurde tijdens een heel groot feest in mijn tuin. Mijn wereld stond stil. Ik had nooit zo’n mooie jongen gezien. Zwart haar, blauwe ogen.

Hij stond in de bediening die avond, maar hij was superslim en studeerde voor apotheker. Het bleek de man van mijn dromen.

Hij had destijds een vriend in Londen en we spraken weleens stiekem af, maar ik heb uiteindelijk drie jaar op hem gewacht. Ik ben een romanticus, dus ik deed in de tussentijd leuke dingen voor hem. Bootje regelen bij het Amstel Hotel, een dinner cruise doen, zo ben ik. Dat doe ik altijd. Vbor een andere minnaar regelde ik bijvoorbeeld een keer een vliegtuigje, waarmee we naar een kasteel in Frankrijk vlogen. Landen, seks op het gras van de landingsbaan. Ik ben een hopeloze romanticus, een suckerfor love. Ik wil het zo graag. Daarom zal het wel nooit lukken. Pak maar eens een hand zand; hoe harder je knijpt, hoe meer het loslaat. Dat probeer ik af te leren, maar ik ben veel, ik ben enorm, ik ben aanwezig, ik ben overweldigend.’

‘In het najaar van 2013, na drie jaar proberen en wachten, ging hij eindelijk overstag. Ik was zo fucking blij. De eerste echte kus met hem in mijn woonkamer... wow. Hij was zo leuk.

Maar na een paar weken vertelde hij dat hij een aandoening had, een obsessieve gedragsstoornis, hij dacht dat zijn huid lelijk was. Wat dat allemaal met zich meebracht houd ik privé, ook voor hem, maar feit is wel dat als hij eenmaal in bed stapte, ik allang niet meer geil was. En dat was zo fucking pijnlijk, juist omdat ik zo gelukkig met hem was en hem ondanks alles heel erg leuk vond.

Daarbovenop had hij volgens mij ook nog een oedipuscomplex. Zo noem je dat toch, een obsessieve relatie met je moeder? Zij stuurde mij midden in de nacht smsjes: “Haha denk je nou echt dat je hem hebt? Hij houdt alleen van mij. Hij zegt wel dat hij van je houdt, maar hij liegt.”

Ik kénde die vrouw niet eens.’

‘Ik had net een goede vriendin van me begraven, Thea. Zij was een collega van Patrick, maar het werd een soort zusje van ons. We kenden haar al twintig jaar, hadden nog regelmatig contact, ondanks dat ze naar Suriname was verhuisd, maar plotseling kregen we bericht dat ze dood was. Een overdosis drugs. Dramatisch. Verschrikkelijk. Ik hoor nog haar stem. Wat een geweldig mens. En dan doodgaan aan een overdosis xtc. Ze had een dochter van twaalf.

Die begrafenis had ik net achter de rug. Ik was kapot. Hij haalde me op van Schiphol, dat deed hij nog wel, maar hij stapte niet eens de auto uit om me te verwelkomen. Hij trok het niet meer, zei hij niet veel later.

Weer eentje die wegging. Mijn wereld stortte in. Alweer. Sinds hem ben ik alleen, nu al drieënhalf jaar.’

Gordon huilt, niet voor de eerste keer tijdens de gesprekken over zijn liefdesleven. Hij vloekt hartgrondig, zegt sorry, neemt drie ferme slokken van de witte wijn voor hem.

‘De emotie zit zo hoog als ik hierover praat. Nog steeds. Altijd. Ik zal blij zijn als dit boek klaar is, als ik er niet meer over hoef te praten, dat het boek letterlijk dicht kan. Want het is toch erg dat de man met de meeste liefde in zijn hart van Nederland elke avond alleen op de bank zit? Ik kan het gewoon niet meer aan, een nieuwe liefde. Ik laat het niet meer toe. De volgende moet écht fucking zijn best doen. Ik hoopte wel dat er iemand uit dat programma, Gordon gaat trouwen... Maar met wie? tevoorschijn zou komen, maar diep vanbinnen wist ik wel dat het niet zou lukken. Ik heb het programma niet voor niets zo lang afgehouden. Ze hebben het me drie jaar lang gevraagd en ik heb telkens geweigerd. Ik durfde het gewoon niet. Ik denk dat ik er gewoon mee moet stoppen, met het zoeken naar de juiste man of vrouw, met het zoeken naar die relatie. Ik blijf gewoon heerlijk met Pat op de bank zitten, tot in lengte van dagen. Buiten de deur neuken en dan veilig thuiskomen.’

Hij neemt nog een slok. Is stil, eventjes. Hij kijkt naar het glas, wil een slok nemen, bedenkt zich. Dan, ferm: ‘Het zit zo in mijn systeem dat ik een relatie wil. Een maatje, een partner in crime. Zit ik hier, met Patrick. Denk je dat ik dat een weelde vind? Ik ben met m’n ex gaan samenwonen omdat ik niet alleen wil zijn. Ondanks de liefde die ik voor hem voel, ondanks de geschiedenis die we samen hebben, vind ik dat heel triest. Ook voor Patrick. Die is nooit verdergegaan met zijn leven. Maar het zal een keer goed komen, toch? Ik moet positief blijven. Het kan niet anders: er moet een kentering komen. Niemand is voorbestemd om alleen te blijven. Ik blijf geloven in de liefde.’

HET FEESTBEEST

‘Ik snap nog steeds niet waarom ik ben gaan drinken. Tot mijn zesentwintigste heb ik nooit een druppel gedronken en tot mijn tweeëndertigste gebruikte ik nooit drugs. Ik was alleen gefocust op mijn carrière. Ik vond alcohol verschrikkelijk, met dank aan mij n vader. En nu zuip ik zelf...’

De Mercedes van Gordon glijdt kalm en soeverein over de a6, maar in zijn hoofd stormt het. Hij weet het wel, dat hij een man van uitersten is, maar het blijft lastig om daarmee in het reine te komen. Zelfs nu hij bijna vijftig is. Hij weet wie hij is, wat hij kan, daar gaat het niet om, maar hij wordt af en toe best heel moe van zichzelf. Waarom kan hij niet een iets burgerlijker bestaan leiden? En dan niet een week of twee of een paar maanden, maar permanent. Het zou zo relaxed zijn, denkt hij, en een stuk gezonder.

Gordon onderbreekt zijn hardop uitgesproken gedachten met een grondig ‘godverdomme’ terwijl hij vol op de rem trapt. De bmw voor ons kwam vanuit het niets, voegde op het laatste moment in. Gordon is woest, vloekt veel en hard en trapt het gas vol in om de BMW-rijder te laten weten dat hij dit dus niet pikt. Na vijftien seconden laat hij het gas weer los, neemt een teug adem, zegt: ‘Zie je, ik kan dat gewoon niet. Het is het een of het ander. Hollen of stilstaan. Ik ben wie ik ben, ik kan er gewoon geen fuck aan doen. Ik weet dat ik niet moet zuipen, dat ik geen drugs moet gebruiken, ik weet dat ik daar gezonder en slanker van word. Maar ik vind het gewoon zo lekker en zo leuk. Jezus, wat een gezeik.’

Gelukkig is er ook goed nieuws: vandaag gaat Gordon vliegen. Naar Texel. Goed eten en goed drinken in restaurant Bij Jef, dat gaat hij ook doen - een kleine uitzondering op het veganistische dieet dat hij volgt om af te vallen voor Gordon gaat Trouwen... Maar met wie? - maar dat vliegen is eigenlijk veel belangrijker. ‘Vliegen is het mooiste wat er is,’ zegt hij terwijl we het lullige parkeerterreintje van vliegveld Lelystad opdraaien. Terwijl we wachten op de instructeurs legt Gordon uit hoe het zo gekomen is.

‘Ik was stiekem best een einzelganger. Mijn ouders hadden geen idee wat ik allemaal deed, die waren zo bezig met hun eigen ding. Ik kon dus redelijk mijn gang gaan. Zodoende ging ik in mijn jonge jaren niet alleen naar televisieopnames, maar ook naar Schiphol. Vliegtuigen spotten. In mijn eentje, met de bus vanuit Amsterdam-Noord. Och man, dat vond ik toch spannend. Ook omdat ik daarin best wel alleen was. Niemand begreep dat, dus ik deed dat alleen, vertelde niemand wat ik aan het doen was. Ik was gewoon een hele middag weg. Dachten ze dat ik naar school was.

Ik ben echt een luchtvaartgek, nog steeds. Ik weet alles van vliegtuigen. Letterlijk alles. Elk vliegtuigtype, tot de nieuwste aan toe, tot op de dag van vandaag.

Daarom ben ik uiteindelijk zelf ook gaan vliegen, in 2006. Mijn toenmalige schoonvader was bezig met lessen. Hij vloog bij Jan van Wonderen, de opleider van Willem-Alexander, en hij vertelde me daarover. Dat wilde ik ook. En uiteraard ook bij Jan, want ik wilde vliegles van de allerbeste. Jan was alleen al in de zeventig, destijds, dus bij de eerste les zei ik: “Luister, Jan, alles leuk en aardig, maar stel dat je een hartverlamming krijgt. Ik wil eerst van je weten hoe ik dat vliegtuig aan de grond krijg”

Daar moest hij zo om lachen, maar hij vond ook dat ik gelijk had. Dus mijn eerste les was een noodlanding. Het was fantastisch. Hij legde me van a tot z uit wat er zou gebeuren als hij niet meer bij machte was om dat ding aan de grond te krijgen.

Ik had direct zoveel gevoel voor dat vliegen. Ik heb mijn brevet acht jaar geleden bijna gehaald. De laatste vier certificaten heb ik niet kunnen halen, maar nu, straks, op mijn vijftigste heb ik mijn brevet. Ik ga het dit komende jaar halen, let maar op. Ik kan vliegen als de beste. Ik heb al honderdveertig uur achter de knuppel gezeten en geloof me, dat is nog veel mooier dan business class. Ik vlieg nu te weinig, een paar keer per j aar, maar dat verleer j e nooit. Net als autorij den.

Ik hou van het gevoel... Daar boven die wolken, als ik daar ben, dan vergeet ik alles.’

We zijn eigenlijk wat te zwaar bepakt, zeggen Marloes en Bas, het stel dat met ons meevliegt naar Texel. Maar ze zijn beiden instructeurs en Gordon kan ook vliegen, dus ach, wat kan er gebeuren?

Gordon zelf is ondertussen zo vrolijk als een kind. Hij wijst naar de vliegtuigjes in de hangar, noemt de typenummers, legt uit hoe hard ze kunnen en hoe ver. Kijk, in die had hij zijn eerste les, zegt hij, en die andere heeft een inklapbaar landingsgestel wat natuurlijk veel echter en stoerder is.

Buiten staat een afgetankt vliegtuigje. Een rode, zo eentje met een propeller. Het ding is ongeveer net zo groot als Gordons auto en - zo blijkt later - een stuk minder comfortabel. Het is bovendien dus wat te zwaar beladen, iets waar niemand zich gek genoeg iets van aan lijkt te trekken.

Gordon loopt om het vliegtuig heen, inspecteert wat er zoal geïnspecteerd moet worden, streelt dromerig over de staart en geeft zijn bevindingen door aan Bas.

Bas zegt dat het goed is, klopt Gordon op zijn schouder: ‘Gaaf hè?’

‘Zo gaaf,’ zegt Gordon.

Daarna stappen we in. Het is loeiwarm en krap in het vliegtuig. Het zweet staat in Gordons nek, maar het lijkt hem niet te deren. Hij neemt samen met Bas de checklist door, doet wat testjes en start de motor. Het vliegtuig siddert en kucht, komt brullend tot leven. ‘Dit is toch fucking geweldig!’ schreeuwt Gordon door de koptelefoons, tegen niemand in het bijzonder.

De start gaat perfect, vinden Bas en Marloes, net als de vlucht zelf en de landing op Texel, drie kwartier later. Onderweg heeft Gordon via de radio contact met de grond. Hij geeft onze locatie door, de aanvliegroute, de dingen die piloten doen. Een serieuzere Gordon zal je niet snel horen.

‘Iets mooiers is er niet,’ ronkt Gordon in de taxi op weg naar het sterrenrestaurant in Den Hoorn. ‘Ik zweer het je, ik ga mijn brevet dit keer echt halen. Hoe gaaf zou het zijn als ik straks in Zuid-Afrika woon en ik daar een eigen landingsbaan heb, pal voor mijn eigen Blushing spa en resort? Dat is toch fenomenaal?’

Later die avond, tijdens het zevengangendiner met bijpassend wijnarrangement, is de rush van het vliegen nog steeds niet weg. Het dieet is wel even helemaal naar de achtergrond gedrongen. Hij lijkt uitgehongerd - wat niet vreemd is na zoveel veganistische zelfkastijding - maar iedereen die hem een beetje kent, weet dat hij eet zoals hij is: snel en gretig. En met een aanstekelijk plezier, dat ook, mede dankzij het wijnarrangement. Een heerlijk gevoel, vindt hij dat, die roes van de wijn. Hij zou het ook voor geen goud willen missen, maar tegelijkertijd is er de woede en het onbegrip. Waarom ging de zoon van een alcoholist zelf drinken? Waarom in godsnaam?

‘Eigenlijk ben ik gaan drinken door Tineke de Nooij, mijn showbizzmoeder. Ik lustte helemaal niks, maar ik leerde Tineke kennen en zij is een bourgondiër.

Ik ging een keertje met haar mee naar Kiev voor een of ander televisieprogramma. Liet ze me shotjes wodka drinken. De cameraman was dusdanig onder invloed dat Patrick, die ook mee was, het geluid moest doen, want de geluidsman moest camera doen, omdat die cameraman helemaal naar de tyfus was van de wodka. Dat was mijn allereerste keer. Ik was benieuwd, nieuwsgierig. Wat was dat dan, die drank, hoe smaakte het? Ik vond het zo smerig.

Tineke leerde me daarna wijn drinken. Daar ben ik helemaal niet rouwig om. Een wijntje bij het eten vind ik zo ongelooflijk supergezellig. Laatst was ik bij haar op bezoek in Zuid-Afrika; hebben we met z’n tweeën zes flessen wijn gedronken. Zalig. Moet je gewoon lekker doen. Maar ja, het is wel alcohol. En op dat punt ben ik toch ontzettend teleurgesteld in mezelf. Ik begrijp het eerlijk gezegd niet.

Ik denk dat ik het toch vooral doe om dingen te vergeten, om dingen niet te hoeven zien. Ik drink ook vaak uit eenzaamheid, uit verdriet. Verbroken relaties, dat soort dingen, weet ik veel wat. Maar als het niet kan, als ik moet werken, drink ik ook weken niet. Geen enkel probleem. Dat kon mijn vader niet. Ik wel, ik ben niet verslaafd.’

‘Mijn eerste ervaring met drugs was op mijn tweeëndertigste. Een kwart pilletje. Xtc. Het gevoel van je eerste pilletje is geweldig. Godsallejezus wat was ik naar de klote. En we vonden het geweldig, Patrick en ik. Het was in een kroeg in de Reguliersdwarsstraat, tijdens de Gaylympics of de Olympic Gays of hoe dat ook heet. Het waren de Olympische Spelen voor de homo’s, in ieder geval. Ik vergeet het nooit meer. Vanaf toen hebben we dat elke week gedaan, als we uitgingen. Jarenlang. Echt. We vonden het zo fantastisch.

Nu is het met name coke. Dat geeft me een beter gevoel. En soms ben ik dus in mijn eentje thuis coke aan het snuiven, puur om het kutgevoel uit mijn lijf te krijgen. Nee, ook dat is geen verslaving, want ik doe dat niet elke week. Maar ik snap wel dat het gevaarlijk is en het enge is dat ik het eigenlijk nergens meer leuk vind zonder coke. Ik ben vaak zo moe als ik naar een feestje moet. Zo moe dat ik nergens meer zin in heb, dat ik liever gewoon thuisblijf. Maar als je dan wat coke neemt, word je weer wakker. Zo werkt dat. Dat is best heel kut natuurlijk. Mijn lichaam geeft aan: je bent moe. Daar moet ik dan eigenlijk gewoon naar luisteren, ook omdat ik suikerziekte en die andere aandoeningen heb. Ik moet dus extra voorzichtig zijn. Daarom laat ik me altijd goed controleren en ik ben ook geen Wim Kieft, hè. Dat is zo extreem, dat heb ik nog nooit gedaan. Dat past ook niet bij mij. Ik zorg heel goed voor mezelf, de drugs zullen nooit de overhand krijgen. Ik heb het prima in de hand.

Ja, oké, je kunt het beter niet gebruiken... Het is al met al een wonder dat ik nog leef, dat is waar, maar ik heb nooit zoveel gebruikt dat ik dood zou kunnen gaan. Ik heb maar één keer een moment gehad dat ik dacht dat dat wel ging gebeuren, dat het over was. Ik stond onder de douche en ik dacht: ik heb te veel genomen, ik geloof dat ik 112 moet bellen. Ik had zoveel gesnoven dat ik er hartkloppingen van kreeg. Wat erg was dat, dat gevoel, wat verschrikkelijk. Uiteindelijk kwam die ambulance en die broeders vroegen me of ik het hek nog kon openmaken. Dat was ook echt het enige ding dat ik nog kon. Uiteindelijk liep het goed af.

Ik heb drank en drugs nooit een ding laten worden in mijn werk. Dat zal nooit gebeuren. Is ook nooit gebeurd. Nou ja, ik kwam weleens katerig van de drank of drugs op een optreden en heel soms had ik een snuif op, maar het was nooit zo dat ik niet meer toerekeningsvatbaar was. Ik kon altijd zingen. Het was op dat moment misschien niet het allerbeste optreden, maar ik gebruikte nooit tijdens de show.

Nou ja, dat zeg ik wel, maar ik heb één keer een pilletje genomen. Min of meer per ongeluk. Ik dacht: het duurt nog wel even voor ie begint te werken, dat optreden red ik nog wel, ik heb nog wel een uurtje.

Ik moest zingen op een of ander bedrijfsfeest. Godverdomme zeg. ik kon geen woord meer uitbrengen. Dat was me toch een gênante vertoning. Ik stond op mijn kop. Dat moet je gewoon echt nooit doen, ook omdat het een enorm effect op je stem heeft.

Verder heb ik één keer een tv-optreden afgezegd. Ik zou met LA The \bices optreden in een programma van Myrna Goossen. Op woensdagmiddag. De avond ervoor had ik een paar gasten over de vloer gehad. Heel lekkere jongens. Ze wilden een feestj e met mij en ondanks het feit dat het dinsdagavond was, had ik zoiets van: eventj es kan wel. Ik vertelde ze nog wel dat de mannen van LA The \bices de volgende ochtend om elf uur voor de deur zouden staan, maar nee j oh, dan waren ze al lang weg natuurlijk.

Niet dus.

Dat feestje liep helemaal uit de klauwen. Die gasten gingen op een gegeven moment zelfs aan de ghb. Dat doe ik niet. Ik heb alles geprobeerd, maar ghb en mdma, daar ga ik heel slecht op. Ik kan er niet tegen, ik word er ook geen leuker mens van.

Die jongens hadden dat echter stiekem in mijn drankje gegooid. Ik weet niet of je het weleens gebruikt hebt, maar dan ben je dus echt helemaal van de wereld. Ik wel in ieder geval. Dat gebeurde rond vier of vijf uur ’s ochtends. Jezus.

Op een gegeven moment ben ik tijdens een helder moment wakker geworden. Was het halfelf ’s ochtends. Ik lag in bed, dat was me blijkbaar gelukt, dus ik ging naar beneden. Aan de keukentafel zaten drie gasten rechtop te slapen, met de kin op hun borst. Helemaal in coma. Ik dacht: nou, lekker, die zijn dood, heb ik weer. De vierde zag ik niet, maar die vond ik even later onder mijn auto, voor de deur, op de oprit. In z’n blote bast, in de kou. Precies op dat moment ging de bel. LA The Vbices stond voor de deur en die jongens zien die halfnaakte gozer onder mijn auto liggen.

“Was het leuk, schat, vannacht?”

Ik kon niks meer, ik was zó onder invloed, ik vond het vreselijk.

Ik heb de jongens van LA The Vbices binnengelaten en die zagen dat hele schouwspel bij mij in de woonkamer. Ze hebben gegild van het lachen.

Uiteindelijk hebben zij die gasten naar huis gestuurd en mij in bed gelegd. Ik kon niet optreden natuurlijk. Zij zijn met z’n vieren naar Myrna gegaan, hebben haar verteld dat ik ziek was.

Dat is erg, maar erger wordt het niet. Ik heb gezien hoe mijn idool Whitney Houston zichzelf te gronde heeft gericht. Daar ben ik heel erg ziek van geweest, dat vond ik zo triest. Ik ben nog in die kamer geweest waar ze is overleden, in het Beverly Hilton Hotel in Los Angeles. Ik heb een bewaker vijfhonderd dollar gegeven en tegen hem gezegd: “Ik moet die kamer in.”

Het zover laten komen, nee, dat zit niet in mijn systeem. Ik zou het ook niet aan mezelf kunnen verantwoorden.’

‘Problemen met de politie heb ik ook nooit gehad. Juist omdat ik alles altijd binnenshuis doe. Nooit buiten. Ze zijn één keer aan de deur geweest. Ik had iets gekocht bij een dealer en die gast was later opgepakt. Mijn naam stond in zijn telefoon. Daar was de politie.

Ik zei: “Ja, en nu?”

Zij: “Nou, zou u willen getuigen, meneer Heuckeroth?”

Ik: “Wat denk je zelf?”

Zij: “Ja, maar we kunnen u ook oproepen.”

Ik: “Dan doe j e dat toch lekker. Ik kom toch niet.”

Uiteindelijk was het niks. Nee hoor, ik heb nooit gedoe met justitie. Ik doe het gewoon nooit als ik buiten de deur ben, die helderheid van geest heb ik wel. Mij pakken ze niet.

Uitgaan is sowieso lastig. Ik doe het liever niet, ik wil geen gedoe. Ik kan namelijk nergens meer komen. Of ik moet beveiliging meenemen, mensen die me in de gaten houden. Iedereen maakt namelijk stiekem foto’s of filmpjes. Ook bij mij thuis, dat bleek van de week weer. Ik had een paar gasten mee naar huis genomen. Beetje zwemmen, beetje kloten. Op een gegeven moment moest ik even pissen. Dat deed ik in de tuin - vind ik altijd leuk als ik lam ben. Mijn tuin is zo groot, dat maakt niet uit. Waarom denk je dat die tuin zo groen is? Maar ik zie dus mooi vanuit mijn linkerooghoek dat een van die gozers met z’n camera door mijn huis loopt te filmen... Kwader kun je me niet krijgen. Ik heb die gozer een klap voor zijn bek gegeven, het filmpje gewist en hem gevraagd: “Waarom doe je dit? Waarom maak je zo’n misbruik van mijn gastvrijheid?” Had ie geen antwoord op.

Waarom ik überhaupt nog mensen uitnodig? Omdat ik ook een leuk leven wil. Ik wil gewoon jongens mee naar huis kunnen nemen om lekker mee te rotzooien. Maar je kunt gewoon niemand vertrouwen. Er is zoveel uit mijn huis gestolen: horloges, gewoon uit mijn slaapkamer. Echt van alles. Er is voor tonnen uit mijn huis gestolen tijdens leuke feestjes en afterparty’s. Zo fucking schofterig zijn mensen dus.’

‘Natuurlijk doe ik nog steeds weleens gekke dingen. Ik haal soms lekker twee avonden door met vrienden, ik kan ontzettend naar de kloten gaan. Heerlijk toch? Ik heb zo vreselijk veel gelachen, ik heb echt nergens spijt van. Ik heb zo’n ontzettend leuk leven, ondanks die donkere kant. Dat komt mede door die uitlaatklep. Samen met mijn vriendjes en vriendinnetjes naar de kloten gaan, met de lieve mensen die me wel goedgezind zijn. Het is heel belangrijk dat ik dat altijd had, en nog steeds heb.

Het is alleen wel echt minder nu. Af en toe ga ik nog eens los op een feestje, maar mijn echt wilde tijd heb ik afgesloten. Die gekkigheid trek ik niet meer. Dat is echt een kwestie van ouder worden. Ik ben van een nachtje feesten al drie dagen aan het bijkomen. Dan ben ik helemaal van de kaart.

Het was trouwens ook niet zo extreem als mensen altijd denken. Ja, ik heb leuke feestjes gehad, maar het was niet alleen maar drank en drugs. Ik heb ook heel mooie feesten gegeven. Met prachtig gedekte tafels in de tuin, een orkest, ik heb ooit Las Vegas nagebouwd, echte hoeren geregeld, wijven die in blote tieten aan het paaldansen waren. Ik heb een kameel in m’n tuin laten zetten, zodat mensen rondjes om het huis konden rijden, ik heb de grootste limo’s voor mijn deur gehad, een horlogemerk geïntroduceerd in mijn tuin, soms waren er meer dan driehonderd gasten.

Het waren grootse feesten, groter dan de meeste mensen zich kunnen voorstellen. Mijn feestjes waren legendarisch. Geloof mij nou maar, ik heb het écht allemaal gedaan. Dat moest ook wel, trouwens, want glamour is er niet in Nederland. Die heb ik zelf gecreëerd.

In Nederland moet je normaal doen, dan ben je al gek genoeg. Nou, ik ben niet gewoon. Anders was ik wel slager geworden.

Ik ben een heel aparte, een rare jongen. Ik hou van het leven. Ik hou van glitter en glamour. Ik ben altijd een vreemde eend in de bijt geweest. Dat trekken mensen niet goed. Dat is dan jammer voor ze.’

DE VRIEND

‘In het vak heb ik geen vrienden, al heb ik dat lange tijd wel gedacht. Er zijn wel mensen die vanaf dag één in mij geloofden, mensen die ik zelf ook bewonderde, voor wie ik respect heb. John de Mol, bijvoorbeeld, maar ook Erland Galjaard en Winston Gerschtanowitz.

Toch hebben zij me stuk voor stuk geraakt, me pijn gedaan, iets gedaan wat ik niet van ze had verwacht. Ik had blijkbaar een heel andere verwachting dan zij.

John vierde zijn zestigste verjaardag, een paar jaar geleden, en hij had zijn vrienden uitgenodigd voor een trip naar Rome. Ik mocht niet mee. Dat snapte ik oprecht niet, ook omdat Jeroen van der Boom wel mee was. Jezus christus, John, ik ken je al zo lang en dan ga je hém meenemen naar Rome? Godverdomme, waarom vraag je mij niet? Dat heeft me zo geraakt. Ik kom al jaren bij John thuis, zijn vader zat in de jury van een van die eerste talentenjachten waarin ik werd ontdekt, we maken de mooiste programma’s samen... Mijn hemel, John, waarom doe je zo?

Dat heb ik ook tegen hem gezegd, ja, natuurlijk. Hij zei: “Dat moet je niet zo zien. Ik ben daar met een heel select groepje mensen en dat had jij helemaal niet leuk gevonden.”

Sorry, maar dat vond ik een heel dom antwoord. Ik kan wel voor mezelf beslissen.’

‘Met Erland was het precies hetzelfde. Ik maakte een programma: Nooit meer naar huis. Dat is mijn kindje, een van de mooiste programma’s van mezelf op de Nederlandse televisie. Eindelijk iets met heel veel diepgang, met gevoel, met empathie. Een programma waar duizenden reacties op kwamen. Helemaal door mijzelf bedacht en ontwikkeld.

Er was in het begin heel veel twijfel over dat programma bij rtl, maar uiteindelijk mocht ik het toch gaan doen. Ik was in Capri voor opnames en was daarvoor al naar Maleisië geweest. Tijdens die tweede reis stuurde ik Erland een berichtje: “Schat, wat een fantastisch programma wordt dit, ik denk dat je megatrots op me gaat zijn.”

Ik kreeg direct een berichtje terug: “We moeten maar even gaan kijken of we deze twee pilots daadwerkelijk gaan uitzenden.”

Pilots? Die had ik al gemaakt, in Marrakesh!

Ik stuurde terug: “Jij denkt toch niet dat ik mijn tijd ga verdoen door nog eens twee pilots op te nemen? Vbor een programma waar ik al maanden voor heb opgegeven?”

Dat werd zo’n felle discussie dat Erland de opnames stil liet leggen. Vervolgens heb ik drieënhalve week in het ongewisse gezeten over wat er met het programma zou gebeuren. De redactie kon geen kant meer op, we konden niet verder, we konden niks meer.

Ik vond dat zó hard dat ik alleen maar dacht: hoe kun je dat nou doen? Als je zegt zoveel waardering te hebben voor mijn talent, als je denkt dat je met elkaar bevriend bent. Ik vond het ook een enorme ondermijning in mijn kunnen als presentator, ondanks dat ik weet dat dingen niet zijn wat ze lijken in de televisiewereld.

Een paar jaar later volgde de hele situatie met Marc van der Linden. Erland wist daarvan, ik had het hem verteld. Ik had hem toevertrouwd hoe erg ik dat vond, hoe vreselijk die man mij behandeld had. Ik heb het Erland daarom op de man af gevraagd: “Help me hierin, haal die man van tv af.”

Hij zei: “Dat komt goed.”

Niet dus.

Ik was uitgenodigd voor Million Dollar Wedding, een van Wendy van Dijks minder grote successen. Ik zou in de eerste aflevering de opening doen met “Sugar Baby Love”, een single van me die toen net uit was. Live, was dat, om acht uur ’s avonds.

Ik zat in de kleedkamer RTL Boulevard te kijken, want het was de dag dat Ernst-Paul Hasselbach was overleden, destijds de presentator van Expeditie Robinson. Zag ik daar die dikke vuile vieze rat zitten. Tóch.

Godverdomme. Mijn hart brak.

Ik dacht oprecht dat Erland me had beloofd dat Marc niet meer op tv zou komen. Tenminste, dat is wat ik uit zijn antwoord had opgemaakt, maar misschien was ik te naïef geweest.

Ik belde hem op en zei: “Wat doe jij nou?”

Nou, daar had hij even geen tijd voor. Ernst-Paul was overleden, hij had het druk en die dingen liepen nou eenmaal zo. Hij kon toch niet iemand zomaar van tv halen?

Ik zei: “Moet jij eens kijken wat ik kan doen.”

Ik ben tien minuten voordat we live gingen uit de studio weggelopen. Iedereen in totale paniek achterlatend. Woest was ik, woest. Wat zou jij doen? Als je denkt te hebben afgesproken: hij komt er nooit meer in.

Ik vond het wel heel kut voor Wendy, want zij kon er natuurlijk niks aan doen. Ik zou het openingsnummer doen, maar ik was

er niet, dus dat werd een rel van hier tot Tokio. Maar ik heb het niet gedaan.

En hij zit er nu nog, die Van der Linden. ’

‘Ik weet ook wel dat het niet professioneel van me was. Ik had dat optreden gewoon moeten doen, natuurlijk, en dat spijt me ook echt. Maar dan komt de emotionele en rechtvaardige Gordon naar boven en die is niet te houden.

Ik heb het een paar keer gedaan, dat ik weg ben gelopen uit de studio. Bij XFactor ook. Het is jaren geleden, maar toch.

Ik denk daar nu wel beter over na dan toen. Ik was in die periode heel erg opgefokt, zat slecht in mijn vel. Dat was de tijd na die Spanjaard, nadat alles was geëscaleerd.

Niet dat ik moeilijk was om mee te werken, want dat is ook zo’n lulverhaal, maar ik weet gewoon wat ik wil en dat is voor sommige mensen blijkbaar heel lastig. En als ik ziek ben, ben ik ziek. Dat is overmacht. Daar lieg ik niet over, in tegenstelling tot andere collega’s. In de tijd dat we Over de vloer draaiden, met Gerard, bijvoorbeeld. Dat was een drama met die man. Of hij kwam te laat of hij wilde ergens niet blijven slapen, er was altijd gezeik, hij was ziek, hij was dit, hij was dat. En ik was ook weleens ziek, maar dan écht ziek. Ik had zware medicijnen vanwege een longontsteking, ik had zoveel gehoest dat ik gekneusde ribben had. Dat kwam door het middel dat ik slikte tegen de psoriasis; prednison. Een paardenmiddel. Daar werd ik zo ziek van. Kijk die afleveringen maar terug, ik was soms helemaal opgezwollen door de prednison. Slecht in mijn vel. Lelijk. Man, wat heb ik eruitgezien. Maar Gerard is veel meer een nachtmens, die komt voor twaalf uur z’n nest niet uit, dus hij kwam soms gewoon niet opdagen.

De uitzendingen waren om te gillen, maar het ging nergens over. Als je me diep in mijn hart kijkt, zal je zien dat ik daar niet trots op ben. Maar we scoorden een miljoen kijkers dus iedereen was tevreden. Ik niet, ik was toen een heel ander persoon. Al dat gedoe die j aren, met die Spanj aard, met Marc van der Linden, dat heeft er gewoon enorm in gehakt. ’

Toch zit dat weglopen bij een liveshow, met name die keer bij Million Dollar Wedding Gordon nog steeds dwars. ‘Dat had ik niet moeten doen. Het was stom, ik heb dat niet goed aangepakt. Maar ik was op dat moment zo gekwetst, ik had echt verwacht dat Erland achter me zou staan, dat ie Marc van tv zou verbannen. Mijn gedrag heeft mij uiteindelijk ook veel imagoschade gebracht. Ik liep immers weg, ik was de ruziemaker. Dat bén ik helemaal niet. Ik ben niet van ruzie, ik ben van harmonie, van gezelligheid, van leuk.’

Hoe naar ook, het leverde Gordon wel een inzicht op, zegt hij: ‘Ik wist vanaf dat moment dat ik geen echte vrienden in het vak heb. Vriendschap en samenwerken zijn twee verschillende dingen. Sindsdien laat ik niemand uit het wereldje meer dichtbij komen. Zelfs Winston Gerschtanowitz niet. Ik dacht echt dat hij een van mijn allerbeste vrienden in het vak was. Tot hij ging trouwen met Renate Verbaan. Leuk voor ze, natuurlijk, maar ik moest bij RTL Boulevard zien dat ie met zijn “vrienden” naar Las Vegas was geweest voor z’n vrijgezellenfeest. Als je dat soort signalen krijgt, als “vriend”... Wat is dat toch, dat mensen me dat elke keer aandoen? Ik heb echt geen idee waarom ik dat verdien. Omdat ze bang zijn dat ik uit de school klap? Dat zou ik nooit doen. Nooit. Ik vond dit een naaistreek, ik voelde me in de steek gelaten.

Dus ook Winston belde ik op. Ik vroeg: “Win, wat doe jij nou?”

“Ja, Gordon, Renate had liever niet dat je meeging, want die weet hoe je bent.”

“Dan bel j e me toch op en dan leg je dat toch uit? Dan zeg je dat we samen nog wel een keer een feestj e doen?”

De volgende dag kwam hij met een enorme bos bloemen, zei hij dat ik helemaal gelijk hebt. Ja, Win, het zal wel. Je bent al naar Las Vegas geweest en ik was er niet bij.’

‘En toch werk ik nog steeds met die mensen. Ook met Gerard Joling, die mij in de media al jaren betitelt als een collega in plaats van als vriend. Oké, jongen, prima, maar gezien hetgeen hij mij allemaal geflikt heeft, had dat eigenlijk mijn tekst moeten zijn.

Het zal wel te maken hebben met mijn grote hart, dat ik telkens toch zwicht voor het gevoel, voor de harmonie, de geborgenheid, de gezelligheid.

Het is best erg dat je na vijfentwintig jaar nog steeds geen vrienden hebt in dit vak, maar het is wel zo. Geldt voor heel veel mensen, trouwens, maar die doen net alsof. Types als die zogenaamde Toppers, bijvoorbeeld. Die slaan elkaar ondertussen gewoon de hersens in. Er is me verteld dat Jeroen van der Boom zelfs aan de hartbewaking lag, omdat ie het gedrag van René Froger niet meer aankon. Of het echt zo is, weet ik niet, maar het is wel hoe het wereldje werkt. Nou, ga maar lekker door met je fake vriendschap, maar aan mijn lijf geen polonaise. Ik hoef dat niet, ik wil dat niet meer.’

Een paar weken later, als de woorden hierboven een tijdje gemarineerd hebben, wil Gordon toch nog graag iets toevoegen. Een nuance aanbrengen. Want ondanks de woede die hij destijds voelde bij de ruzies, meningsverschillen of hoe je ze ook wilt noemen, ondanks het feit dat mensen hem oprecht geraakt hebben; ondanks dat is alles inmiddels weer goed, nu. ‘Ik kan met iedereen weer door een deur, zeker met mannen als John en Erland, die zo ontzettend veel voor mij betekend hebben. Ik heb zoveel respect voor ze, voor wat ze allemaal gedaan hebben. Ik kan gewoon ook niet lang kwaad blijven, dat zit niet in me.

Ook Winsten en ik zijn weer goed, zelfs De Toppers en Van der Linden geef ik netjes een hand als we elkaar tegenkomen. Ik was vooral heel erg teleurgesteld en dan kan ik heel primair reageren. Maar het is oké, nu, het is uitgesproken, ik ben er klaar mee.’

Zodra de lift opengaat en Wendy, de eindredacteur van Hotter ThanMy Daughter, Gordon heeft begroet en omhelst begint het.

Gordon: ‘Jezus, kind, wat zie je eruit.’

Wendy: ‘Je moeder zuigt lullen in de hel.’

Gordon: ‘Een beetje respect, ik heb je opgeleid, hoer.’

Wendy: ‘Wat ben je dik.’

Daarna wordt het echt grof. En hysterisch grappig, dat ook, want het mag er zo op papier nogal plat uitzien, het gesprek tussen Gordon en zijn eindredacteur, een dame die hij al jaren kent, is vooral geestig. Met name voor die twee zelf. Ze gieren het uit. ‘Zij begrijpt me zó goed,’ zal Gordon later zeggen, ‘het is echt een fantastisch mens, maar ook op werkgebied iemand die het snapt.’

Dat is typisch Gordon; het ene moment grof, dan weer innemend. Van subtiel naar keihard. Van de harde lach naar tranen.

‘Ik ben zo dubbel, wat dat betreft,’ weet hij zelf ook. Daar moet je mee om kunnen gaan. Niet alleen als collega, ook als vriend of vriendin van Gordon.

Een van die mensen die hem begreep, was Belinda. ‘Twee jaar voor mijn doorbraak leerde ik haar kennen. Ik stond op de Dappermarkt in Amsterdam-Oost, mijn favoriete markt. Ik vervulde daar een soort psychologenrol. Ik was dan wel heel jong, zeventien, achttien, maar ik was altijd erg met de mensen en hun sores bezig. Ik had veel vaste klanten die bij me kwamen uithuilen, hun hele levensverhaal aan mij vertelden. Dat zat er dus al vroeg in.

Op de markt leerde ik Belinda kennen. Ze liep op krukken en was een meter zestig hoog en twee meter veertig breed. Bloeden bloeddik was ze. Ik maakte natuurlijk alle grappen die er zijn, wat dat betreft, maar zij maakte ze zelf ook. Die vrouw had zoveel humor.

We raakten bevriend.

Belinda was eenfag hag, zo’n homoliefhebber. Ze nam me mee naar de iT, mijn eerste keer. Fantastisch. Ik durfde dat daarvoor helemaal niet. Die gekke wereld vol travestieten... Maar ik vond het geweldig. Ik was nog niet uit de kast en ik zei ook tegen iedereen dat ik geen homo was, maar in de iT liep Marchella rond, een travestiet met een heel grote waaier en zulke hakken. Die zei: “Nou schat, als je nog twijfelt, dan heb ik nieuws voor je: jij bent homo.”

Manfred Langer, de eigenaar van die club, was helemaal fan van mij, die vond mij heel leuk. Hij gaf mij zelfs de kans om op te treden. Dus ik stond toen als jonge gozer in het voorprogramma van Gloria Gaynor, in de iT in Amsterdam.

Ik heb zoveel mooie dingen met Belinda meegemaakt. We hadden weinig geld in die dagen, dus dat was altijd nodig. Gelukkig waren we allebei heel gewiekst. Zo had ik al mijn orkestbanden laten verzekeren en op een gegeven moment heb ik de verzekering gewoon gebeld en gezegd dat die banden gestolen waren. Kregen we elfduizend gulden. Helemaal blij, natuurlijk.

Ook zo erg: Belinda en ik hadden ooit een reis geboekt naar Tunesië, ook al hadden we helemaal geen geld. Evengoed waren die tickets al uitgeprint. Niet betaald, wel geprint. We dachten: we gaan gewoon. Het was een heel groot reisbureau, wie zou dat nou doorhebben, toch? Daar gingen we, op vakantie. Met het zweet in onze handen, want voor hetzelfde geld word je opgepakt. Die mensen hebben uiteindelijk ook deurwaarders gestuurd, het was best heel heftig allemaal.

Ook de man voor wie ik werkte op de markt heb ik voor de gek gehouden. Nico heette hij. Die vent verdiende zoveel geld aan mij, ik werkte zo hard, maar hij betaalde me vijfenzeventig gulden per dag. Voor de duidelijkheid: ik maakte een omzet van drieënhalfduizend per dag voor Nico. Dat vond ik niet eerlijk, dus gaf ik mezelf elke dag wat extra.

Ik had ook nog een uitkering, dat dan weer wel, en ik weet ook dat het allemaal heel slecht was, wat ik heb gedaan. Maar het was mijn opvoeding en het was ook de tijd, de jaren tachtig. Er werd niks gecontroleerd, er was geen sollicitatieplicht. Dus deden we dat soort dingen, dat soort gekkigheid. Het was een manier om te overleven en het zat simpelweg ook gewoon in mijn systeem. Zo was ik opgevoed; mijn vader deed dat soort dingen aan de lopende band. Ik had ook nooit schuldgevoel, ik was gewoon een kleine oplichter in de dop. Ik was echt een jongen van de straat.

Ik heb het bovendien periodes heel slecht gehad. Dat ik echt geen geld had en ook niet bij mijn ouders wilde aankloppen. Dat ik van de honger geen ontlasting had. Het was de periode dat ik net uit huis was. Ik stond op de markt, was beginnend zanger en ik had een apart repertoire; ik zong nummers van vrouwen. Dat vond ik het allermooiste en dat paste ook goed bij mijn stem; Whitney Houston, Chaka Khan. Ik had dus niet dat volkse wat René Froger had, ik kende dat repertoire ook helemaal niet. Dat ben ik uiteindelijk wel gaan doen omdat ik geld moest verdienen. Ik deed alles om te overleven.

Toch was het een mooie tijd, mede dankzij Belinda. Ik denk dat ik met niemand in mijn leven zoveel gelachen heb als met die vrouw. Als ik terugdenk aan die tijd overstroomt mijn hart van vreugde en ongelooflijke blijheid. Die typische joodse humor van haar. Die uitspraak “ik heb er geen kracht meer voor” komt van haar. Zij had hem bedacht, ik nam het over en Gerard

Joling heeft hem uiteindelijk geclaimd. Zo zit dat, zo is het echt. Mensen zouden eens moeten weten. Maar ik moest altijd zo hard gelachen als zij de telefoon opnam en weer een uitkeringsinstantie aan de lijn kreeg: “Ik heb hier zo geen kracht meer voor.”

De mooiste grap die ik met haar uithaalde was bij een Chinees restaurant in Amersfoort.

“Kom schat,” zei ik, “laat mij je jas even ophangen.” Zij strompelde naar die tafel en ik hing die enorme jas op. Kwam ik terug met vier nummertjes: “Kijk lieverd, hier zijn de nummertjes van je jas.”

Tranen van het lachen, allebei, gieren. Nu weer, nu ik eraan denk. Dat piepende lachen hadden we ook allebei. We zaten soms uren aan de telefoon en dan hoorden we alleen maar dat gepiep aan de andere kant, zo hard waren we aan het lachen.

Op een gegeven moment ging Belinda steeds meer dingen voor me regelen; ze werd een soort van manager van mij. Maar ze was tegelijk enorm hulpbehoevend. Ik vond dat zo ontzettend heftig om haar zo te zien. Ze had zoveel pijn. Dus ik verzorgde haar, haalde haar boodschappen. Een soort mantelzorger.

Toen mijn carrière ineens los ging, kon zij dat helemaal niet verhapstukken. Dat was te veel voor haar. Ik zei dus dat ik een stap moest nemen, een andere manager moest zoeken, iemand die me dagelijks kon begeleiden. Dit was namelijk te zwaar voor haar. Dat was natuurlijk letterlijk en figuurlijk tegen haar zere been. Ik begreep ook wel dat het pijnlijk was, maar ik heb nooit tegen haar gezegd dat zij mijn manager mocht worden. Dat is zo gelopen.

Ik vond het vreselijk dat het zo ging, destijds, maar zij kon het gewoon niet aan. Ik had iemand nodig die meeging op tournee naar Zuid-Afrika. Dat was onmogelijk voor haar.

We hebben elkaar vervolgens twee jaar niet gesproken. We hebben het goedgemaakt, later, maar het is nooit meer geworden zoals het was. Zo jammer, dat was nergens voor nodig. Ik had haar nog zo graag willen helpen. Ik had haar nooit laten vallen, maar zo voelde zij dat.

Helaas is ze zeven jaar geleden overleden. Tweeënveertig was ze nog maar - in ieder geval een maat die ze nooit gehad heeft. Maar om die grap kan ze jammer genoeg niet meer lachen.’

‘Na Belinda werd Willem Dubois mijn manager. Willem is een fantastisch leuke vent en hij had een geweldige vrouw: Bea, een visagiste. Ik heb een paar engelen ontmoet in mijn leven en Bea was er daar eentje van. Fantastische vrouw, innemend, hartverwarmend, lief. Ik was zo gek op haar.

Bea is degene die me naar Blaricum heeft gekregen. Ze belde mij op een gegeven moment op: “Ik heb zo’n leuk huisje gezien, in Blaricum, een Hans en Grietje-huisje.” Ik woonde toentertijd op de Jisperveldstraat in Amsterdam, tien hoog, het prachtige appartement dat ik van mijn eerst verdiende geld samen met Patrick had gekocht. Schitterende plek, maar we hadden veel gedoe met de buren. Feestjes, ik kwam laat thuis natuurlijk. Overlast. Het was een heel onhandige plek voor een jonge jongen.

Bea wist dat, belde me en zei: “Ga jij nou maar naar dat huis kijken.” Het kostte vijfhonderdduizend gulden. Nu ‘spotgoedkoop’ natuurlijk, voor zo’n huis, maar toen ook, want het was crisis op de huizenmarkt.

Ik zag dat huis, midden in de bossen, op de hei, en ik was op slag verliefd. Ik was er samen met Bea, Patrick en de hond, die had ik toen nog, een zwarte labrador. Ik wist: dit wil ik.

Ondanks dat het betaalbaar was, heb ik moeten lullen als Brugman bij mijn bank. Mijn huis kostte tweeënhalve ton en ik moest dus een dubbel hypotheekbedrag regelen. Ik weet niet meer hoe ik het gedaan heb, maar ik kreeg het. Zo ben ik in Blaricum terechtgekomen, in dat prachtige huisje.

Ik woonde destijds naast mevrouw Brenninkmeijer, die van de c&a. Ik praatte natuurlijk zo plat als een dubbeltje, een soort Martin Morero avant la lettre, maar ik dacht: ik stel me toch even voor aan die mevrouw. Hartstikke geaffecteerd praten, dat wel natuurlijk, en ze had een kast van een huis, maar het was zo’n leuk mens. Ik werd direct uitgenodigd voor de buurtborrel bij haar thuis. De buurt was namelijk bloednieuwsgierig naar wie die nieuwe buurman was. Stond ik daar tussen al die geruite rokken en rode broeken. Fantastisch. Een vreemde eend in de bijt, wat doe ik hier, dat gevoel had ik wel een beetje, maar mevrouw Brenninkmeijer was zó aardig. Ik voelde me al snel heel erg op mijn gemak en ik werd volledig geaccepteerd. Inmiddels behoor ik tot het meubilair daar, ik woon al vierentwintig jaar in Het Gooi.

Ik heb het huis in 1999 verkocht en daarna een ander huis ontworpen en laten bouwen. Daar woonde ik net elf maanden toen een meneer een envelop door de bus gooide. “Ik wil uw huis kopen en dit is het bedrag.” Meer dan drie miljoen gulden bood hij. Ik dacht: dit kan ik niet laten gaan. En zo werd ik voor het eerst in mijn leven miljonair. Door dat huis. Dat geluk duurde maar heel even, want ik moest natuurlijk ook een nieuw huis hebben, dat was minstens zo duur.

Twee jaar nadat ik dat eerste huis kocht overleed Bea aan borstkanker. Twee kindertjes liet ze achter. Ik vond dat zo verschrikkelijk, zo erg. Bijna niet voor te stellen. Zo’n mooi mens, zo vroeg weggegaan. Ze was pas achtendertig.’