Afstudeerproject
Ze heeft eigenlijk geen zin vannacht,
mijn joodse verloofde
wendt zich van mij af
abrupt, knipt het licht aan.
In de lichtvlek rond het matras
tussen onze afgetrapte kleren
slingeren verhalen van Primo Levi
Schwarz’ Imagining the Holocaust
en Spreektralie van Celan.
Natuurlijk, niet altijd hebben beiden zin.
Bovendien, de as van onze liefde
is onze liefde voor het conceptuele,
voor God de Klokkenmaker spelen.
– De aap komt uit de mouw:
het gaat niet goed met
het afstudeerproject,
mijn verloofde zit vast.
Ik breng haar tot bedaren,
vertel haar van een gedicht dat ik geschreven heb,
‘Openbaringen, anekdoten’ en dat ze misschien
het onzegbare met het banale – het onverenigbare –
in een vlaag raap ik Spreektralie op,
zoek ‘Dodenfuga’ en mijn ogen haken
zich aan de slotregels vast
je goudblonde haar Margarete
je asgrauwe haar Sulamith
Goudblond, asgrauw, goudblonde,
asgrauwe pruiken, waarom
doe je dáár niet iets mee? Ze zwijgt. Peinst. En in dit zwijgen
neig ik mijn mond naar de hare maar
ze schiet weg, alsof ze zich iets herinnert,
een inval, weg is ze naar haar ateliertje,
zonder een woord.
In het holst van de nacht
komt de aap uit de mouw.
Ik knip het licht uit, gekrenkt, op mijn ziel getrapt.
Naar haar vlees kan ik fluiten!