Orchideeën
1
Sommige orchideeën vormen
een min of meer exacte nabootsing
van vrouwtjesvliegen, -wespen of -bijen.
De mannetjes komen erop af,
proberen ermee te paren –
en passant bestuiven ze de bloem.
2 Twee citaten, uit de eerste en eenentwintigste eeuw
De natuur
de navelstreng
heeft ons niet bestemd
wikkelt zich
onbeduidend te leven
tweemaal
maar bracht ons in de kosmos
om zijn nekje
om daar toeschouwers te zijn
knijpt zijn
en geestdriftige deelnemers
keeltje toe
plantte in onze zielen
wurgt hem
verlangen naar al wat groot is
terwijl hij
en goddelijk
geboren wordt.
3
Een ex, sprekend moeder,
vertelde mij van een arts
en zijn kleine verzameling foetussen
waarmee hij begraven wilde worden –
volgens zijn vrouw holde zijn geest
in hoog tempo achteruit.
Het woord werd vruchtbaar,
heet het in een Maorimythe uit Nieuw-Zeeland,
sliep met de schemering
en bracht de nacht voort, de nacht
die eindigt in de dood.
Vijf foetussen. De priester
wilde er niets van weten, de foetussen
waren ongedoopt bovendien, maar
de priester bracht de potten niet terug.
Opvallend hoe in scheppingsverhalen
de god die aan het scheppen slaat
altijd al omringd is door iets anders,
andere goden bijvoorbeeld, chaos,
eischaal, oermaterie,
het grenzeloze. Voor het begint
is het begonnen.
Enkele dagen na de begrafenis zag de vrouw
buiten de hekken van het kerkhof
omgewoelde aarde en concludeerde
dat de priester daar de foetussen
begraven had. Mythe
trippelt achter ‘de natuur’ aan.
Theologie sloft achter ‘de natuur’ aan.
Filosofie sjokt achter ‘de natuur’ aan.
En de wetenschap?
Ik associeer moeder met een boom.
Ik heb terwijl ik naar haar kijk
de gewaarwording soms, het idee
dat zij een boom is. Had ik bij deze ex
ook, zij het in mindere mate.