Geduldig geroofd,

discreet verstikt,

kundig opgezet

en opgeprikt

hang je hier, stil

achter glas;

hemelsblauw

en zwart het lange

ranke achterlijf,

de vleugels duizelend

geaderd, de Siamese

tweelingogen puilen

onbeschaamd uit;

door het groene borststuk

is de naald gestoken,

in kleine letters

op het etiket,

alsof je kenbaar bent,

je naam.

Anax imperator,

wat zie ik

als ik naar je kijk?

Een keizerlijk sieraad,

soort kruisbeeld,

wezenloos idee,

een fabelachtig lijk?

Het lukt mij niet mij

aan de indruk te onttrekken

dat je iets verzwijgt,

adembenemend,

en wacht.