Via onze preparateur kochten we

van een dierentuin een chimpansee,

gestorven door vroeggeboorte.

We maten het kadaver op, maakten

een binnenwerk van purschuim,

ijzerdraad, wol en touw.

De preparateur had grote moeite

het te villen; het voelde, mopperde hij,

alsof je een baby opensnijdt.

Maar niemand schept uit het niets.

Kunst is demonteren en transformeren.

Wij gebruiken alleen de huid.

Het opzetten was een helse klus:

breekbaar als luciferstokjes waren

de vingers van ons aapje.

Als Jezus hebben we het vereeuwigd,

zonder kruis, maar wel in de Bijbelse

pose, de armen gespreid.

De evolutietheorie vermengd

met het katholieke geloof

waarmee we zijn opgevoed;

in beide zit iets dat aannemelijk is

maar ons niet volledig kan overtuigen –

wie die dubbele laag niet ziet,

noemt het kitsch. Als kind al

gebruikten we speelgoed nooit

waarvoor het was bedoeld.