4.2
Vergelijking van trends in persoonlijke vermogensongelijkheid wereldwijd

• Uit de beschikbare gegevens over persoonlijke vermogensongelijkheid blijkt dat deze in de meeste landen sinds begin of eind jaren 1980 toeneemt. De mechanismen achter deze dynamiek zijn de toenemende inkomensongelijkheid en de grootschalige overdracht van overheidsvermogen naar privévermogens in de afgelopen veertig jaar.

• Na de overgang van een communistisch naar een kapitalistisch economisch systeem is het vermogensaandeel van de allerrijksten in China en Rusland sterk toegenomen, hoewel de verschillen in ongelijkheidsdynamiek tussen deze twee landen ook veel zeggen over de verschillen in hun economische en politieke overgangsstrategieën.

• In de Verenigde Staten is de vermogensongelijkheid de afgelopen dertig jaar enorm toegenomen, met name door de vermogenstoename onder de rijkste 0,1% van de bevolking. De groeiende ongelijkheid in inkomens en spaarquotes heeft geleid tot een sneeuwbaleffect in de vermogensconcentratie.

• De toename van het vermogensaandeel van de allerrijksten in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk was in de afgelopen veertig jaar bescheidener, deels vanwege het temperende effect van het toenemende woningbezit van de middenklasse en de lagere inkomensongelijkheid in vergelijking met de Verenigde Staten. Dit heeft ertoe geleid dat de vermogensconcentratie in de Verenigde Staten na de jaren 1970 die in Europa overtrof, terwijl dit van oudsher andersom was.

• Vastgoedprijzen hebben een belangrijk temperend effect gehad op de vermogensongelijkheid in Spanje, terwijl de vermogensconcentratie tijdens de waarnemingsperiode grofweg gelijk is gebleven, met slechts enkele kortdurende fluctuaties.

• Op de lange termijn wordt de vermogensongelijkheid in de hand gewerkt door het verschil tussen het rendement op kapitaal en de groeicijfers en door de dynamiek van de spaarquote tussen vermogensgroepen onderling. Wanneer de rendementen die door vermogen worden behaald hoger zijn dan de gemiddelde economische groei, neemt de vermogensongelijkheid toe. Hetzelfde geldt wanneer de ongelijkheid in spaarquotes hoog is.