Proloog

viktor Soms sta ik naar mijn vrouw te kijken, zonder dat ze zich van mijn aanwezigheid bewust is. Ze houdt er van om daar bij het raam in de hoek te zitten, ik geloof dat ze net een brief aan haar moeder zit te schrijven. Toen ze voor het eerst deze kamer binnenkwam zei ze: 'Wat een fijne kamer, hier wil ik graag zijn. ' We kenden elkaar nog maar een paar dagen, er was een bisschoppenconferentie in Trondheim en ze was daar als vertegenwoordigster van een of andere kerkelijke krant. We ontmoetten elkaar bij een lunch en ik vertelde over de pastorie hier. Ze was zo geïnteresseerd dat ik het voorstel durfde doen om samen op een ochtend hierheen te rijden, als de conferentie achter de rug was. Onderweg vroeg ik haar of ze met me wilde trouwen. Ze antwoordde niet, maar toen we deze kamer binnenkwamen draaide ze zich naar me om en zei: 'Wat een fijne kamer, hier wil ik graag zijn. ' Sindsdien hebben we hier in de pastorie een goed en stil leven geleid. Eva heeft me natuurlijk verteld over haar vroegere leven. Na haar eindexamen studeerde ze aan de universiteit, verloofde zich met een dokter en woonde een paar jaar met hem samen, schreef twee kleine boekjes, kreeg tbc, verbrak de verloving en verhuisde van Oslo naar een klein stadje in Zuid-Noorwegen, waar ze als journaliste ging werken, (zoekt in een boekje) Dit is haar eerste boek, ik ben er erg op gesteld. Hier heeft ze geschreven: 'Men moet leren om te leven. Ik oefen elke dag. De moeilijkste hindernis is dat ik niet weet wie ik ben, ik tast als een blinde rond. Als iemand van me houdt zoals ik ben durf ik misschien eindelijk mezelf te zien. ' (houdt op met lezen) Ik zou haar een keer willen vertellen dat ik zonder voorbehoud van haar hou, maar ik kan het niet op zo'n manier zeggen dat ze me gelooft, ik mis de juiste woorden.