Language

The people of Flanders speak Dutch. Behind this simple statement lies a thicket of complication. There is no such language – the word reflects the historical English inability to distinguish between the languages of Germany (Deutsch) and the Low Countries (Nederlands), and their lumping of them together and corrupting it to Dutch. The language academy of Flanders calls its language ‘Netherlandic’, but is willing to live with Dutch as an internationally accepted substitute. If this is far too complicated, most people in Bruges are happy to speak English or German (but not necessarily French).

As a rule, the ‘hard consonants’ such as t, k, s and p are pronounced almost the same as in English, but sometimes softer. Other pronunciations differ as follows: j = y ; v = f ; je = yer ; tje = ch ; ee = ay ; oo = o ; ij = eay ; a = u .

Useful phrases

_DSF0344_Bruges_EC.jpg

Look out for the green cross when seeking a pharmacy

Glyn Genin/Apa Publications

General

Yes Ja

No Nee

Please Alstublieft

Thank you (very much) Dank u (wel)

Excuse me Excuseer/pardon

Hello Dag/Hallo

Goodbye Dag/tot ziens

Good morning ­Goedemorgen

Good afternoon ­Goedemiddag

Good evening Goedenavond

Do you speak English? Spreekt u Engels?

I don’t understand Ik begrijp het niet

I am sorry Het spijt me/Sorry

No problem Geen probleem

Can you help me? Kunt u mij helpen?

What is your name? Wat is uw naam?/Hoe heet u?

My name is… Ik heet…

I am English/American Ik ben Engelsman/Engelse/Amerikaan

When? Wanneer?

At what time? Hoe laat?

What time is it? Hoe laat is het?

today vandaag

yesterday/tomorrow ­gisteren/morgen

now/later nu/later

this morning vanmorgen

this afternoon deze namiddag/vanmiddag

this evening vanavond

day/week dag/week

month/year maand/jaar

here/there hier/daar

left/right links/rechts

On arrival

How do I get to... from here? Hoe kom ik van hier naar…?

Is there a bus to…? Is/Gaat/Rijdt er een bus naar…?

railway station station

I want a ticket to... Ik wil graag een kaartje naar...

single (one way) enkele reis

return (round-trip) retour/heen en terug

first/second class eerste/tweede klas

Do you have any vacancies? Hebt u een kamer vrij?

a single room een ­eenpersoonskamer

a double room een ­tweepersoonskamer

What is the charge per night? Hoeveel is het per nacht?

May I see the room? Kan ik de kamer bekijken?

_DSF3111_Bruges_EC.jpg

Arm yourself with a few words of Dutch

Glyn Genin/Apa Publications

Sightseeing

I am looking for... Ik zoek…naar

Where is...? Waar is hier…?

tourist information office de toeristische dienst

museum het museum

church de kerk

exhibition de tentoonstelling

When does the museum open/close? Wanneer is het museum open/gesloten?

Emergencies

Help/Stop! Help/Stop!

Call a doctor/an ambulance Bel een dokter/een ziekenwagen

Call the police/fire brigade Bel de politie/brandweer

Where is the nearest telephone/hospital? Waar is de dichtstbijzijnde telefoon/het dichtstbijzijnde ziekenhuis?

I do not feel well Ik voel me niet goed/lekker

I have lost my passport/money/handbag Ik heb mijn paspoort/geld/handtas

Dining out

breakfast het ontbijt

lunch de lunch/het ­middageten

dinner het diner/avondeten

meal de maaltijd

menu de (spijs) kaart/het menu

Can we see the menu? Kunnen we de (spijs) kaart bekijken?

first course het voorgerecht

main course het hoofdgerecht

the bill de rekening

I am a vegetarian Ik ben vegetariër

I’d like… Ik wil/zou graag…

What do you recommend Wat beveelt u aan?

Shopping

How much is it? Hoeveel is/kost het?

Where can I buy…? Waar kan ik… kopen?

Have you got…? Hebt u…?

Can I have…? Mag ik … hebben?

What size is it? Welke maat is het?

cheap/expensive goedkoop/duur

I will take it Ik neem/koop het

Do you take credit cards? Aanvaardt u kredietkaarten?

Is there a bank near here? Is er hier een bank in de buurt?

Days of the week

Monday Maandag

Tuesday Dinsdag

Wednesday Woensdag

Thursday Donderdag

Friday Vrijdag

Saturday Zaterdag

Sunday Zondag

iStock_000016739493Medium_Bruges_EC.jpg

A street sign in Bruges

iStock

Numbers

0 nul

1 een

2 twee

3 drie

4 vier

5 vijf

6 zes

7 zeven

8 acht

9 negen

10 tien

20 twintig

21 een en twintig

30 dertig

40 veertig

50 vijftig

60 zestig

70 zeventig

80 tachtig

90 negentig

100 honderd

1,000 duizend

Online

Where’s an internet café? Waar vind ik een internetcafé?

Does it have wireless internet? Is er draadloos internet?

What is the WiFi password? Wat is het wifi-wachtwoord?

Is the WiFi free? Is wifi gratis?

Can I…? Kan ik…?

print printen

plug in/charge my laptop/iPhone/iPad? mijn laptop/iPhone/iPad aansluiten/opladen?

access Skype? Skypen?

What’s your e-mail? Wat is uw e-mailadres?

My e-mail is … Mijn e-mailadres is…

Social media

Are you on Facebook/Twitter? Bent u op Facebook/Twitter?

What’s your user name? Wat is uw gebruikersnaam?

I’ll add you as a friend. Ik zal u toevoegen als vriend.

I’ll follow you on Twitter. Ik zal u volgen op Twitter.

I’ll put the pictures on Facebook/Twitter. Ik zal de foto’s op Facebook/Twitter zetten.

Menu reader

Appetizers

gerookte paling smoked eel

huzarensalade potato, vegetables and meat with mayonnaise

mosselen mussels

nieuwe haring freshly caught, salt-cured herring

pasteitje pastry filled with meat or fish

zure haring pickled herring

Fish

Forel trout

Garnaal shrimp [prawn]

kabeljauw cod

kreeft lobster

makreel mackerel

mossel mussel

oester oyster

paling eel

iStock_000011375983Medium_Bruges_EC.jpg

Some Dutch words aren’t too dissimilar to English

iStock

sardientje sardine

schelvis haddock

school plaice

tonijn tuna

schelpdier clam

zalm salmon

Meat and poultry

biefstuk steak

duif pigeon

eend duck

fazant pheasant

kalfsvlees veal

kalkoen turkey

kip chicken

konijn rabbit

lamsvlees lamb

rundvlees beef

spek bacon

varkensvlees pork

worst sausage

Vegetables

aardappel potato

bietje beetroot

champignon mushroom

erwt pea

knoflook garlic

kool cabbage

kruiden herbs

paprika (rode/groene) (red/green) pepper

raap turnip

sla lettuce

sperziebonen green beans

ui onion

witlof Belgian endive

wortel carrot

zuurkool sauerkraut

Fruit

aardbei strawberry

appel apple

banana banana

druif grape

framboos raspberry

kers cherry

perzik peach

rode bes redcurrant

sinaasappel orange

Cheese

Edammer kaas Edam mild cheese

Friese nagelkaas cheese from Friesland, produced with skimmed milk and cloves

Geitenkaas goat’s cheese

Goudse kaas Gouda cheese

Komijnekaas mild, hard cheese with cumin seeds; also called Leidse kaas

Leerdammer kaas sweet, nutty cheese

Maaslander kaas Gouda-like cheese

Dessert

appeltaart Dutch apple tart

chipolatapudding pudding of eggs, biscuits and liqueur

gebak pastry or cake

haagse bluf whipped egg whites with currant sauce

kwarktaart light cheesecake

pannenkoek thin pancake

poffertje tiny sugared pancake

vla custard

vruchtenvlaai Limburg fruit flan

wafel waffle