image
image
image

Collin

image

Het zal vanavond een latertje worden en daarom gun ik mezelf een paar uurtjes op het water voordat het feest begint. Ik lig net zo lekker te dutten als door een schel geluid mijn ogen openvliegen.

Ik ga rechterop zitten en zie dat twee opgeschoten jongens naar dames in een wiebelend bootje fluiten. Het geeft niet het gewenste effect dat die knapen voor ogen hadden. De vrouwen roepen dat zij achterlijk zijn om zo hard langs hen heen te varen.

Terwijl de jongens terugschreeuwen dat de vrouwen in de boot bij nader inzien lelijk zijn, gaat mijn aandacht uit naar de vrouw die op een surfplank staat. Ze zullen tegen haar aan knallen als ze niet voor zich kijken om het roer om te gooien of in ieder geval uitwijken.

Die jongens zijn er echt op uit om de gemoedelijke sfeer die hier altijd heerst te vergallen. Het is nog gevaarlijk ook om roekeloos te varen. Een ongeluk zit in een klein hoekje.

‘Hé!’ roep ik met mijn handen die als een toeter om mijn mond zijn gevormd. ‘Kijk voor je!’

Surfen met een zeil is hier verboden, maar erop liggen, zitten of staan zoals de vrouw nu doet met een peddel in haar hand om vooruit te komen, is natuurlijk wel een optie om waterpret te hebben. Ondanks het feit dat ze zich met een verbeten gezicht in balans probeert te houden, mislukt dat door de deining van het water als de jongens al lachend langs haar varen.

‘Ik kom je redden!’ Daar hoef ik geen seconde over na te denken. Ik duik het water in voordat zij kopje-onder gaat.

Als ik bij haar ben, komt ze net boven water en zijn haar ogen dicht. ‘Ik heb je.’ Ik pak haar bij haar middel beet.

Al om haar heen grijpend spuugt ze water uit dat op mijn gezicht komt. Even denk ik dat ze dat expres doet, maar dan slaat ze haar armen om mijn nek en opent ze haar ogen. Opluchting verschijnt op haar gezicht, maar die verdwijnt als ze hoest. Haar voorhoofd raakt mijn schouder en blijft daar liggen totdat het hoesten over is.

Ik wrijf over haar rug; ik wil er niet op kloppen want de huid is erg verkleurd. Haar benen voelen slap tegen me aan als ik watertrappel om ons hoofd boven water te houden.

‘Je mag nog uren tegen me aan blijven hangen, maar het water is niet echt warm. Ik neem je mee naar mijn boot, oké?’ Het is geen optie om naar de surfplank te zwemmen, die drijft steeds verder van ons af.

‘Ik heb mijn zwemdiploma, hoor.’ Haar lippen raken mijn huid en twee handen drukken licht tegen mijn borst.

‘Je kunt je behoorlijk vergissen in de diepte, de temperatuur en je eigen kracht.’

‘En jij bent zo’n krachtpatser?’ Ze knijpt in mijn bovenarm. ‘Vergis je niet, vriend. Ik ben sterk genoeg om zelf naar mijn surfplank te zwemmen.’

Ik knik over haar schouder. ‘Heb je zo’n goed uithoudingsvermogen dan?’ Ik zou haar moeten loslaten, dan gaat ze dat stuk zelf maar zwemmen als ze mijn hulp niet wil aannemen.

‘O, shit.’ Twee grijsblauwe ogen vinden de mijne weer. ‘Ik had er niet aan gedacht om het touw om mijn pols te doen.’ Nu lijkt ze pas geschokt en van de vijandige houding is niets meer te bespeuren. ‘Laat me alsjeblieft niet los. Ik kan niet... Mijn been...’

Niet-begrijpend probeer ik te bedenken waarom ze ineens midden in een zin stopt. Het lijkt wel alsof ze in paniek raakt, haar lijf is opeens zo stijf als een plank.

‘Hou me vast, alsjeblieft. Hou me vast,’ piept ze. Druppels water vermengen zich met tranen die ze geluidloos laat stromen. ‘Laat me niet los.’

Ze zal het meer toch niet op gaan als ze niet kan zwemmen? Dan ben je niet wijs. In de singels is de hoogte van het water een halve meter, maar het meer is dertig meter diep.

‘Ik laat je niet los,’ stel ik haar gerust.

Ze knikt met een kleine glimlach en hoe langer ik naar haar kijk... Ik kan haar niet gelijk plaatsen.

‘Ken ik jou ergens van?’ Grijnzend omdat het wel erg duf overkomt, begint ze te grinniken en raakt haar been de mijne. De verbeten uitdrukking die ze eerder had voordat ze in het water viel, is terug.

De kreun is nieuw.

Het zal niet haar bedoeling zijn, maar dat geluid schoot wel naar mijn edele delen. Ik moet ervoor zorgen dat ze haar bovenlichaam niet nog dichter tegen me aan drukt.

Ze heeft haar ogen gesloten en ademt rustig in en uit en even later is de pijnlijke blik verdwenen. Ze bestudeert mijn gezicht en ik kan niet anders doen dan terugstaren.

Haar lippen verliezen hun natuurlijke kleur en als ze ook nog gaat klappertanden zullen we toch echt het water uit moeten. Met beleid veeg ik de nattigheid van haar wangen en schuif ik lange donkere haren over haar schouders.

‘Draai je om,’ zeg ik voordat ik iets doe wat nu niet gepast is.

Liever had ik die drie woorden in haar oor gefluisterd en zodra ze haar rug tegen mijn torso had gelegd, zou ik haar borsten omvatten. Haar tepels kon ik dan op een bepaalde manier kneden totdat ze pijnlijk hard werden.

Zou ze ook kreunen als mijn hand blindelings de weg vindt naar die ene plek die ik warm zou maken, blijf masseren totdat het perfect gezwollen zou zijn? Hoe zou het zijn om haar in het water te laten klaarkomen?

In plaats van mijn vunzige gedachten pas ik de vaardigheden van mijn reddingsdiploma toe en gewillig laat ze zich door mij meevoeren naar de boot. Daar aangekomen leg ik haar handen om de rand en hijs ik eerst mezelf erin en steek ik daarna mijn handen uit om haar de boot in te helpen.

‘Ik kan zelf ook aan boord komen, hoor.’

Deze vrouw is verdomd eigenwijs.

Zo eenvoudig is dat niet, de boot heeft een bepaalde hoogte.

Ze heeft een sterke wil, dat geef ik grif toe. De kracht probeert ze uit haar armen te halen, maar na drie pogingen met een vloek erbij geeft ze het op.

Hurkend kom ik op ooghoogte. Ze heeft iets kwetsbaars over zich heen, maar dat wil ze niet aan een ander laten weten. De lippen persen zich op elkaar, ze verbijt zich letterlijk. Misschien is ze tegen de surfplank gestoten toen ze viel en heeft ze daar last van.

Langzaam buig ik naar voren. Haar mond die eerder tegen mijn borst aan drukte gaat een stukje open. Dan steek ik mijn armen uit en leg ik mijn handen onder haar oksels en trek ik haar omhoog.

Door het water dat van mijn lijf glijdt en ook van het hare af komt, is de bodem van de boot glibberig geworden en gaat ze bijna onderuit als ik haar loslaat.

‘Het gaat wel lekker met jou, hè?’ Mijn armen liggen weer om haar middel en haar borsten die in een groene bikini zijn verhuld drukken tegen me aan. ‘Last van een evenwichtsstoornis?’

‘Nee.’ Ze duwt mijn armen weg en gaat met voorzichtige stapjes op een van de bankjes zitten.

Met een grote handdoek ga ik naast haar zitten en ik leg die om haar schouders. Het ontgaat me niet dat ze even haar ogen met een tevreden blik sluit.

‘Beter?’ vraag ik.

‘Ja, bedankt. En ook grote dank dat je me niet aan de haaien hebt gevoerd.’ Ze steekt haar hand uit. ‘Ik ben Megan.’

‘Collin, uw reddende engel.’ De punt van de handdoek gebruik ik om druppels van haar wang te vegen.

Megan gaat staan en steekt haar duim op. ‘Mijn vriendin is op het strandje, ze zal geschrokken zijn.’ De handdoek valt als ze zwaait. Ik pak hem op en drapeer hem weer om haar heen. ‘Dank je.’ Een glimlach maakt haar uitdrukking zachter. ‘Je hebt een imposant lijf.’

‘Dat heb ik vaker gehoord. En nee, Megan...’ Haar naam klinkt net zo lekker op mijn tong zoals ze hier nu grotendeels bloot naast me zit met een niet veel om het lijf omvattende bikini. ‘Mijn vrienden denken daar net zo over.’

‘Je vriend zal zich goed op je kunnen uitleven.’

Mijn wenkbrauwen gaan omhoog. ‘Insinueer jij iets?’

‘Is het niet zo dan?’

‘Of ik homo ben?’

‘Dat zei je toch?’

Ik lach om het idee. ‘Ik zei dat mijn vrienden mijn lijf ook zo goed onderhouden vinden, maar jij suggereert –’

Denkt ze nu dat ik op mannen val? Ik zou haar duidelijk moeten maken dat dat niet zo is, maar blijkbaar is ze overtuigd van haar eigen mening, dus ik laat het maar zo. Ontkennen geeft de indruk dat het waar is en om de een of andere reden ziet ze er opeens opgelucht uit.

‘Trek dit maar aan.’ Ze rolt met haar ogen als ik mijn shirt onder het bankje pak en dat aan haar geef.

Ik lach zelfingenomen. Liam heeft inderdaad weleens tegen me gezegd dat niet alleen vrouwen met een bepaalde blik naar me kijken, maar ook mannen. Het is zo dat hij meer praat, zwetst, dan hij nadenkt en daarom dacht ik altijd dat hij daarover geinde. Totdat Dion, die tijdelijk bij ons voetbalde, in de doucheruimtes opvallend lang naast me bleef staan.

Uit de koelbox haal ik twee blikjes, ik maak ze open en geef er een aan haar.

‘Ik drink geen alcohol.’

‘Je zou zomaar van een surfplank vallen en met je dronken kop in het water terechtkomen.’

Als blikken konden doden was ik er nu niet meer.

‘Constateer jij nu dat ik –’

‘Nee, dat zei ik niet en dat denk ik niet. Het is een algemeen gegeven wat er kan gebeuren wanneer je met alcohol het water op gaat. En deze blikjes zijn alcoholvrij.’

Megan bekijkt het blikje, legt het tegen haar mond en neemt er een paar flinke slokken van. ‘Je schouders beginnen rood te worden.’ Het blikje zet ze onder het bankje en ze merkt de tube zonnebrand op. ‘Ik zal ze insmeren. Dat is het minste wat ik voor je terug kan doen.’

Mijn schouders geven me inderdaad een prikkelend gevoel en aangezien Megan mijn shirt aanheeft zou ik me moeten insmeren. Maar om nu voor haar te bukken en mijn hand tussen haar benen te steken om de tube te pakken lijkt me geen goed plan.

‘Het helpt nu toch niet meer.’ Haar gewilligheid komt goed van pas. ‘Maar als je zo aandringt zeg ik daar geen nee op.’ Ik ga voor haar op de bodem van de boot zitten.

Ik sluit mijn ogen en laat haar zachte handen op mijn schouders het werk doen. Met langzame bewegingen smeert ze de huid in en ook mijn nek krijgt dezelfde behandeling. Het voelt goed.

Als keeper word ik regelmatig door de verzorgers gemasseerd. Op het veld lijkt het alsof ik het minst beweeg, maar ik kan je garanderen dat ik net zo hard train of zelfs wel meer omdat ik in alle denkbare posities de bal in het doel moet voorkomen.

Het dopje klikt en dat betekent dat ze klaar is. Ik open mijn ogen en slaak een diepe zucht.

‘Thanks. Dan zullen we je surfplank maar eens gaan ophalen.’