image
image
image

Megan

image

Mijn pillen. Alleen die kleine is al genoeg.

Ik grijp op de grond naar mijn tas, maar die voel ik niet. Mijn vingers raken een stugge stof. Van een jeans?

Er wordt iets over mijn voorhoofd gelegd. Het is zacht en ruikt fris. Met langzame bewegingen wordt de stof over mijn ogen, neus en wangen gestreken. Mijn mond en hals zijn daarna aan de beurt.

‘Megs?’

Bij dat woord gaan mijn ogen open.

‘Gaat het weer?’ Collin heeft een lichtblauwe doek vast, het is vochtig. Zijn andere hand ondersteunt mijn hoofd. ‘Wil je omhoog?’ vraagt hij. ‘Kun je verzitten?’

Mijn benen liggen op de bank, de rand van de leuning laat mijn voeten rusten. Dat betekent dat mijn bovenlichaam op Collin ligt. Hij verschuift me zodat ik hoger kom en dan pas zie ik dat hij een blote bast heeft.

‘Dit was het eerste waar ik aan dacht,’ zegt hij.

‘W-wat?’

‘Dat kwam er verkeerd uit.’ Collin glimlacht. ‘Mijn shirt heb ik gebruikt om de transpiratie van je gezicht te halen en om je tranen te drogen.’

Collin is de rust zelve, zijn hart klopt in een regelmatig ritme, het mijne gaat sneller dan normaal. Ik zit op zijn schoot en hij houdt me vast, zijn arm ligt om mijn middel.

‘Je bent alweer mijn redder in nood,’ kan ik uitbrengen voordat ik ergens anders aan denk.

Waar heb ik die pillen gelaten? Het is ook zo’n verdomd klein zakje. Zakje... zak. Ik heb hem in mijn zak gestoken, juist om hem bij de hand te hebben.

‘Wat is dat?’ Voordat ik een pil uit het transparante zakje kan halen, houdt Collin het voor zich. ‘Een etiket ontbreekt, Megan. Wat zijn dit voor pillen?’

‘Paracetamol?’

‘Jij kunt niet goed liegen,’ concludeert hij juist. ‘Probeer het nog maar een keer.’

Zijn donkere ogen dwingen me om de waarheid te zeggen. Als ik dat niet doe, zet hij me van zijn schoot en staat hij van de bank op.

‘Ik heb je opgezocht en je Facebookpagina heeft me alles laten zien, over wie je bent en wat je is overkomen. Het spijt me heel erg van je ouders.’ Hij haalt zijn hand door zijn haar en legt vervolgens zijn armen over elkaar. ‘Door jouw woorden aan de telefoon draaiden mijn hersens overuren. Ik ben gelijk naar je toe gekomen, maar je was er niet. Ik ben gaan rijden en ik dacht dat ik hallucineerde toen ik langs die verhuiswagen reed. Toen ik je zag... In mijn hele leven ben ik nog nooit zo opgelucht geweest. Ik vind je leuk, Megs, maar nu je een zakje pillen wilt innemen... Zo vaak twijfel ik niet, maar ik ben een sportman. En ondanks het feit dat ik wel bier drink, sluit ik pillen uit, het strookt niet met mijn levensvisie.’

Die harde blik is al genoeg, de woorden raken me diep en mijn maag draait ervan om. Ik vind Collin ook leuk, al toen ik hem voor de allereerste keer zag. Ik zal open kaart moeten spelen, dan zal hij begrijpen dat ik mijn momenten heb, dat ik niet normaal ben.

‘Je hebt gelijk, Collin. Dit zijn medicijnen om de pijn te verzachten. Helemaal zonder kan ik niet, maar ik slik ze al minder dan voorheen. Toch wisselt het sterk,’ zeg ik erachteraan.

‘Wat er in het fitnesshok gebeurde is daar een reactie op?’ Gelukkig gaat hij weer zitten. Hij doet zijn benen over elkaar en legt zijn arm op de leuning van de bank.

‘Klopt, afkickverschijnselen. Ik wil niet zielig overkomen of doen, maar soms vliegen mijn gedachten overal en nergens heen en helemaal als ik mijn ouders zo mis.’ Mijn lip begint te trillen. ‘Het spijt me.’

Collin laat een diepe zucht en ik weet niet of hij me gelooft, maar hij zal me op mijn woord moeten vertrouwen.

‘Wil je me over hen vertellen?’ Ik knik. ‘Oké dan. Zal ik een kop thee voor je maken? Mijn moeder zegt altijd... O, shit.’ Hij legt een hand op mijn been.

‘Zegt ze altijd: “O, shit”?’ Het verbaast me voortdurend als anderen niet over hun ouders durven te vertellen, juist zij hebben ze nog. ‘Ik kan ertegen als je over je moeder of vader praat. Bovendien werk ik met kinderen, ouders zijn overal.’

Een kleine glimlach en een kneepje in mijn bovenbeen, Collin is niet meer heel erg boos op me. ‘Mijn moeder zegt dus altijd dat thee de oplossing is voor veel dingen. Levi en ik moeten daar altijd om –’

‘O, shit.’

‘Wat?’ Zijn lach galmt door de woonkamer. ‘Zo erg is het niet. Mijn broer en ik vinden –’

In één keer schiet ik omhoog en ik stop hem door mijn hand tegen zijn mond aan te drukken. ‘Levi is jouw broer?’

Een voor een worden mijn vingers van zijn lippen afgepeld. ‘Ken je hem?’

‘Levi als in de makelaar die dit huis aan mij heeft verkocht?’ Die knappe man die me heeft laten zitten voor een date? Je broer die opnieuw met mij wil afspreken?

Dat zeg ik natuurlijk niet. Beetje raar om dat hier nu terloops ter sprake te brengen.

‘Levi is makelaar, dat klopt.’

Ik ben lichtelijk in shock. ‘En je achternaam is Lopez?’

‘Ja?’ Collin fronst. ‘Je hebt nooit mijn achternaam gevraagd?’

‘Jij hebt hem nooit aan mij verteld,’ kaats ik terug. Jezus nog aan toe, zeg. ‘Laat maar, Collin Lopez.’ Ik probeer niet snerend te klinken, straks jaag ik hem nog de deur uit en dat is het laatste wat ik wil. ‘Ik ga thee maken.’

In de keuken zet ik een pan met water op het vuur, een waterkoker ga ik nog kopen. Meike was nog wel zo slim om een tas met de nodige boodschappen mee te brengen.

Frisse lucht stroomt door de schuifpui. Collin heeft het fantastische uitzicht op het water ontdekt. Natuurlijk kent hij het meer, Levi woont een straat verder.

Shit. Wat stom, zeg. Zijn die twee broers! Niet te geloven.

Als de thee klaar is, ga ik ook naar buiten en geef Collin een dampende mok.

‘Heb je geen bootje?’ wil hij weten.

‘Nee, maar ik ben er wel van plan een te kopen. Een surfplank is verleden tijd. Ik zou zomaar in het water vallen en door Zeus worden gered.’

‘Zeus, hè?’ Zijn mond wordt breder. ‘Vergelijk je me daarmee? Ik denk dat je zijn broer bedoelt.’

‘Wacht even.’ Op mijn mobiel tik ik als een bezetene. ‘Poseidon! Die was het. Al die namen. Ik fantaseerde met Meike over Zeus die me uit het water redde en toen zochten we het op. Ik wist niet dat er zoveel broers, zussen en kinderen waren. De Griekse mythologie heeft wat dat betreft een hele grote familie.’

‘Dus je hebt aan me gedacht, nog voordat we samen in mijn bed lagen.’ Grijnzend kijkt hij me aan.

Ik focus me op zijn lippen die om de mok gaan. Het is fascinerend om hem thee te zien drinken terwijl hij mijn starende blik over de rand volgt.

‘Daar was je nog niet handtastelijk.’ O, fuck. Waarom floepte dat eruit? ‘Dat was geen leuk grapje. Sorry. Ik ben blij dat je nu hier bent.’

De mok zet ik op het bijzettafeltje. Ik pak zijn hand en bekijk de lange vingers. De harde eeltlaag laat zien dat ze veelvuldig worden gebruikt.

‘Niemand, met uitzondering van de verzorger of fysio, heeft ooit mijn handen op die manier en zo uitgebreid bekeken,’ zegt Collin. ‘Of aangeraakt.’

‘Het spijt me dat ik je pijn heb gedaan.’

‘Ik ben het gewend dat mijn handen klappen krijgen. Alhoewel ballen niet zo hard tegen me aan worden geschoten als toen jij sloeg.’ Collin knipoogt en dat maakt hem sexy. ‘Het is laat,’ zegt hij als hij mijn hand loslaat. ‘Ik ga ervandoor. Ik hou jouw verhaal nog tegoed, oké? Als het nodig is kan ik je morgen wel helpen met verhuizen. Een man met mijn bouw sjouwt alles in één keer naar binnen.’

‘Je bent oersterk, is dat wat je wil horen?’ Ik knijp in zijn biceps. ‘Mocht je niets te doen hebben, dan graag.’

De twee lege mokken neemt hij mee naar binnen en hij zet ze op het aanrechtblad. Bij de deur pakt hij mijn hand en drukt die tegen zijn mond.

‘Ik heb eerst nog een wedstrijd, je ziet me wel verschijnen.’

Mijn hoofd gaat op en neer. ‘Rij voorzichtig.’

‘Welterusten, Megs.’

‘Tot morgen, Collin.’

Enigszins teleurgesteld sluit ik de deur achter hem en blijf er nog een lange tijd tegenaan staan. Door die pillen is Collin niet meer zo toegeeflijk. Of mijn verwachting is te hoog.

Ik mag wel oppassen dat ik hem niet helemaal van me af duw, maar de drang om de pijn te verzachten is groot. Het nadeel is dat het altijd weer terugkomt, het gaat nooit weg.

Ik wil dat Collin nooit meer bij me weggaat.

Gelukkig komt hij morgen terug.