7

Kapitein Mohammed Mustapha van de Marokkaanse Koninklijke Gendarmerie stond tegen een door de zon verwarmd spatbord van zijn Jeep naar de lange Amerikaanse vrouw te kijken die langzaam met haar hoofd naar de grond gericht over de zanderige open plek heen en weer liep.

Zoals de meeste politiemannen op het platteland bracht de kapitein zijn dagen door met het opsporen van spijbelende schoolkinderen, het invullen van formulieren na een verkeersongeval of het controleren van de papieren van buitenlanders, die er helaas nauwelijks waren. De verdwijning van een kameel, waar hij vorig jaar mee te maken kreeg, wekte korte tijd de opwindende gedachte dat er van veediefstal sprake was totdat het uiteindelijk slechts om een weggelopen dier bleek te gaan. Toch lag die ervaring het dichtst bij de taak waarvoor hij zich nu geplaatst zag: het opsporen van een verdwenen archeologische expeditie.

Mustapha kende deze omgeving die de Berbers vanwege de graven de Plek des Doods noemden, en wist ook van het bestaan van de nabijgelegen ruïnes. Het lag ver buiten de gebaande paden in zijn patrouillegebied dat een oppervlakte van enkele honderden vierkante kilometers besloeg. Hij was precies één keer op deze afgelegen plek geweest en had onmiddellijk besloten dat hij hier alleen zou terugkeren als het ook absoluut noodzakelijk was.

De vrouw stopte, bleef even met de handen op haar heupen staan alsof ze de richting kwijt was en liep vervolgens op de Jeep af. 'Ik begrijp er niets van,' zei ze met een van verwarring gefronst voorhoofd. 'Hier stond ons kamp. De tenten, de bestelwagens. Echt alles is verdwenen.'

De kapitein wendde zich tot de breedgeschouderde man met een haardos die zo wit was als de sneeuw op het Atlasgebergte. 'Misschien vergist mademoiselle zich in de plek.'

Nina keek de politieman strak aan. 'Mademoiselle vergist zich absoluut niet.'

Hij zuchtte. 'De mensen die u hebben aangevallen. Bandieten?'

Ze overwoog de mogelijkheid. 'Nee, ik geloof niet dat het bandieten waren.'

Mustapha haalde op een zo Franse manier zijn schouders op dat een Parijse boulevardacteur zich er niet voor had hoeven schamen, stak een Gauloise op en duwde de klep van zijn pet over zijn zwarte haren naar achteren. Hij voelde zich niet helemaal op zijn gemak in de aanwezigheid van een vrouw met onbedekte armen en benen, maar hij was niet onverschillig voor de gevoelens van anderen. Je moest haast blind zijn om alle schaafwonden op haar huid niet te zien en ze was onmiskenbaar danig in de war. Toch nam hij met eigen ogen waar dat hier geen tenten waren, geen stapel lijken en ook geen auto's. In wezen was er helemaal niets dat erop duidde dat het waar was wat ze vertelde.

De officier nam een stevige trek van zijn sigaret en blies de rook door zijn neusgaten uit. 'Ik was er uiteraard van op de hoogte dat zich in de omgeving van de Plek des Doods een expeditie ophield. Misschien zijn ze vertrokken zonder u daarvan in kennis te stellen.'

'Fantastisch,' snauwde Nina. 'Van alle agenten in Marokko krijg ik uitgerekend een Berberse inspecteur Clousseau.'

De zware aanslag op haar zenuwen had haar prikkelbaar gemaakt. Austin kon het haar niet kwalijk nemen dat ze na alles wat ze had doorgemaakt zo opvliegend op de stompzinnigheid van de politieman reageerde, maar hij vond wel dat het tijd werd om in te grijpen. 'Nina, je zei dat hier een kampvuur was. Kun je me aanwijzen waar precies?'

Terwijl de agent kalmpjes achter hen aansjokte, ging Nina voor naar ongeveer het midden van de open plek en schreef met de punt van haar schoen een X in de grond.

'Hier ongeveer, dacht ik.'

'Hebt u een schep?' vroeg Austin aan de politieman.

'Ja, natuurlijk. Dat is onmisbaar gereedschap hier in de woestijn.'

Mustapha slenterde naar zijn Jeep en haalde uit een gereedschapskist een opvouwbaar legerschepje met korte steel tevoorschijn. Austin pakte de schep aan en knielde voor Nina's voeten, waar hij een aantal evenwijdige sleuven van zo'n vijftien centimeter diep begon te graven. De eerste twee leverden niets bijzonders op, maar bij de derde was het raak.

Austin schepte een handvol zwarte aarde op en rook eraan. 'As van een vuur.' Hij drukte zijn handpalm tegen de grond. 'Nog warm,' zei hij.

Nina luisterde maar half. Ze staarde naar een plek achter Austin die leek te bewegen.

'Daar,' fluisterde ze.

De donkere plek bleek uit duizenden wriemelende beestjes te bestaan. Met de rand van de schep maakte Austin in de glinsterende berg mieren een stukje vrij en begon te graven. Op krap twintig centimeter diepte haalde hij een schep donkerrood gevlekte aarde op. Hij vergrootte het gat. Nog meer rode vlekken. De grond was ervan doordrenkt. Nina knielde naast hem neer. Ze rook de weeïge geur van opgedroogd bloed.

'Dit is de plek waar ze zijn neergeschoten,' zei ze met een van ingehouden emoties trillende stem.

Kapitein Mustapha had dromerig voor zich uit staan staren met zijn gedachten bij de vraag of hij nog op tijd voor het eten bij zijn vrouw en kinderen terug zou zijn. Nu hij merkte dat de stemming was veranderd, gooide hij zijn sigaret weg en kwam dichterbij om naast Nina neer te knielen. Zijn notenbruine gezicht verbleekte toen hij besefte wat de verkleurde aarde betekende.

'Allah zij geprezen,' mompelde hij. Een paar seconden later stond hij bij zijn Jeep in rap Arabisch in zijn mobilofoon te praten.

Nina zat nog op haar knieën stokstijf naar de grond te staren alsof de gruwelijke gebeurtenissen van de vorige nacht door het gat omhoog-borrelden. Austin vreesde dat ze in zou storten als hij haar daar niet weghaalde. Hij nam haar bij de arm en hielp haar overeind. 'Ik zou graag een kijkje bij de lagune nemen, als je het niet erg vindt.'

Ze knipperde met haar ogen als iemand die wakker schrikt. 'Een prima idee. Misschien vinden we daar iets...' Ze wees hem de weg door de duinen. De Zodiac-opblaasboot waarin ze van het NUMA-schip naar de kust waren gekomen, lag half op de trap getrokken.

Nina liet haar blik over de nu zo vreedzame lagune gaan. 'Onvoorstelbaar dat ze zelfs mijn markeerboeien hebben weggehaald,' zei ze cynisch. Met Austin op haar hielen liep ze langs de rotsachtige kustlijn en beschreef hem de onzichtbare tunnel en cothon. Austin wees op een tiental vissen die op het verder vlakke oppervlak dreven.

'Waarschijnlijk zuurstofgebrek,' zei Nina. 'De lagune is niet bijster gezond voor levende wezens.' Ze glimlachte om de onbedoelde ironie. 'Er is iets anders wat ik nog niet heb verteld.' In weinig woorden beschreef ze het stenen hoofd dat ze had ontdekt. Austin slaagde er niet in zijn ongeloof te verbergen.

'Van de Olmeken! Hier?' Kauwend op zijn onderlip probeerde hij tevergeefs een beleefde manier te verzinnen om zijn twijfel te uiten. 'Vergeet het maar.'

'Ik zou het ook niet geloven als ik het niet zelf had gezien. Ik wed dat je er na een stukje zwemmen heel anders over denkt. Ik zal 't je laten zien.' Ze trapte haar geleende sportschoenen uit. Austin had niets tegen een frisse duik en het zou Nina even afleiden van de lugubere ontdekking op de open plek. Hun kleren, een korte broek en T-shirt, zouden in de zon zo weer droog zijn.

Nina dook het water in en Austin volgde haar. Ze zwommen een stuk tot Nina stilhield om naar oriëntatiepunten te zoeken. Ze maakte een paar slagen met haar hoofd onder water. Na ongeveer een minuut zette ze met een schaarbeweging van haar benen af en dook recht naar beneden. Boven de bodem zwom ze een rondje, waarna ze met Austin achter haar aan weer naar boven schoot.

'Hij is weg,' riep ze naar adem happend. 'Het beeld is verdwenen!'

'Weet je zeker dat dit de goede plek is?'

'Het kan niet missen. Ik heb hier twee oriëntatiepunten gekozen toen ik de markeerboei uitzette. Het kloteding is weg. Kom, ik zal 't je laten zien.' Zonder er nog een woord aan toe te voegen verdween ze weer onder water.

Toen Austin haar had ingehaald, zwom ze vlak boven de bodem heen en weer en wees op een maankraterachtige kuil. Ze pakte iets uit de modder op en ze stegen weer naar de waterspiegel, waar ze elkaar watertrappend aankeken.

'Ze hebben hem opgeblazen,' zei ze met een stukje zwartgeblakerd steen wapperend. 'Ze hebben het stenen hoofd gewoon opgeblazen.' Ze zwom naar de oever terug.

Zavala stond hen bij de trap op te wachten. Hij had de omgeving van het kamp afgezocht.

'Van de kapitein moet ik je zeggen dat hij het hoofdkwartier van zijn brigade heeft gebeld,' zei hij. 'Zij zullen de nationale veiligheidsdienst in Rabat inlichten. De veiligheidsdienst coördineert alle onderzoeken naar de grotere misdaden.'

Nina overhandigde haar vondst aan Austin. 'Het is basalt, vulkanisch. Een stukje van het beeld, dat staat voor mij vast.'

Austin bestudeerde het stuk steen. 'De randen zijn ruw en verschroeid. Zonder meer veroorzaakt door een recente explosie.' Hij tuurde over de lagune. 'Dat verklaart die dode vissen.'

'Erg logisch lijkt het allemaal niet,' zei Nina hoofdschuddend. 'Eerst doden ze iedereen en proberen ze mij te doden om vervolgens in plaats van te zorgen dat ze wegkomen alle moeite te doen om een archeologische vondst te vernietigen. Waarom?'

Er volgde een stilte waarin niemand met een antwoord kwam. Austin stelde voor om zich bij de kapitein af te melden en naar het schip terug te gaan. Op de terugweg naar de plek van het kamp liep Nina voorop. Zavala hield bewust iets in en ging naast Austin lopen. Zo zachtjes dat Nina het niet zou horen zei hij: 'Ik heb de kapitein gezegd dat het misschien geen gek idee is om de plek van de opgraving aan een nader onderzoek te onderwerpen.'

Austin trok een wenkbrauw op.

'Nina zei dat de expeditie al verscheidene dagen bezig was,' vervolgde Zavala. 'Toch was er niets van een opgraving te zien. Alle gaten zijn weer opgevuld. Doet jou dat niet ergens aan denken?'

'Ik vrees van wel ja. Het zou best kunnen dat de slachtoffers zonder het te weten letterlijk hun eigen graf hebben gegraven.'

Zavala overhandigde Austin een bril. De ronde glazen waren gebroken. 'Die heb ik bij de opgraving gevonden.'

Austin wierp een blik op de bril en stak hem zwijgend in zijn zak.

Toen de Zodiac bij het onderzoeksschip langszij kwam, gleden Nina's ogen bewonderend langs de zowel fraaie als functionele lijn van de slanke blauwgroene romp.

'Toen ik de Nereus gisteren vanaf de kust zag liggen, vond ik het al een prachtig schip. Maar van dichtbij is ze nog mooier.'

'Ze is meer dan alleen mooi,' zei Austin, terwijl hij Nina het achterdek ophielp. 'Ze is het meest geavanceerde onderzoeksvaartuig ter wereld, vijfenzeventig meter van voor- tot achtersteven en daar tussenin barstensvol vezeloptica en supersnelle gegevensverwerkingsapparatuur. De Nereus heeft boegschroeven, waardoor ze bijzonder wendbaar is en ook in ruwe zee stabiel blijft; bovendien is er het allernieuwste op het gebied van onderwatervoertuigen aan boord. We hebben zelfs een in de romp ingebouwde sonarprofielscanner waarmee we de bodem in kaart kunnen brengen zonder dat we nat worden.'

Austin wees op de hoge kubusvormige uitbouw achter de brug. 'Dat blok daar is de opslagruimte voor alle wetenschappelijke apparatuur. We hebben er natte laboratoria met stromend zeewater. En we slaan er de onderwatervoertuigen, camerageleiders en de duikuitrustingen in op. Het schip is speciaal voor een kleine bemanning gebouwd, een man of twintig. Daarnaast is er plaats voor ruim dertig wetenschappers.'

Terwijl Nina nog steeds met haar been trok vanwege de verwonding aan haar voet, liepen ze naar een drie dekken hoger gelegen gang, waar ze voor de deur van een hut bleven staan. 'Hier zul je de komende dagen moeten pitten.'

'Ik wil niemand van zijn plek verjagen.'

'Dat doe je ook niet. We hebben een oneven aantal vrouwen aan boord en er is een lege kooi in de hut van de doktersassistente. Je ligt heel handig direct naast de bibliotheek en vlakbij het belangrijkste deel van het schip. Kom, ik zal 't je laten zien.'

Hij liep voor haar uit door de gang naar de kombuis, waar Zavala aan een tafel een kop espresso zat te drinken en een gefaxte versie van The New York Times las. De steriliteit van deze met airconditioning gekoelde ruimte vormde een schril contrast met de troosteloosheid van de Plek des Doods. De kombuis verschilde qua inrichting niet van die van andere schepen met de aan de vloer vastgeschroefde aluminium en formicatafels en -stoelen. Maar uit de keuken kwamen geuren die volstrekt niet overeenkwamen met de stank van spek en frituurvet die in de meeste scheepskombuizen hing.

Nina ging zitten en was blij dat ze eindelijk haar pijnlijke voet een beetje rust kon geven. 'Ik ben uitgehongerd,' zei ze met haar neus in de lucht de etensgeuren opsnuivend. 'Het ruikt hier naar een viersterrenrestaurant.'

Zavala legde zijn krant neer. 'Vijf sterren. Wij onderbetaalde NUMA-slaafjes hebben heel wat ontberingen te verduren. De wijnkaart is voortreffelijk, zij het dat er uitsluitend goede Californische wijnen in onze kelder liggen.'

'Dit is een Amerikaans schip,' vulde Austin overdreven verontschuldigend aan. 'Het zou toch raar zijn als we bourgondische of bordeauxwijnen aan boord hadden, maar wees niet bezorgd, onze chef-kok is op de Cordon Bleu afgestudeerd.'

'De menukeuze van vandaag is steak au poivre of heilbot au beurre blanc,' vervolgde Zavala. 'Je moet het de kok maar niet kwalijk nemen, maar hij komt uit de Provence en is daarom nogal royaal met basilicum en olijfolie.'

Nina nam het puur functioneel ingerichte vertrek nog eens in zich op en schudde verwonderd haar hoofd. 'Ik geloof dat ik het wel overleef.'

Nu Nina zich wat ontspande, leek het Austin een goed moment om een minder aangenaam onderwerp aan te snijden. Eerst haalde hij een groot glas ijsthee voor haar. 'Als je het goed vindt, zou ik graag op de gebeurtenissen van gisteravond willen terugkomen om te kijken of ons misschien toch niet iets is ontgaan,' zei Austin.

Ze nam een flinke slok thee alsof ze er extra kracht uit putte. 'Ik voel me prima,' zei ze en begon nogmaals te vertellen wat er de vorige avond was gebeurd.

Austin zat als een slapende leeuw met halfgesloten ogen te luisteren en zoog ieder woord en iedere stembuiging in zich op, waarbij hij alle feiten voor zichzelf op een rijtje zette en naar dingen zocht die niet met haar eerste relaas klopten.

Toen ze klaar was, zei hij: 'Ik denk dat je gelijk hebt wat de bandietentheorie van kapitein Mustapha betreft. Bandieten zouden een paar mensen van de groep hebben vermoord om ze te beroven, maar naar wat je beschrijft was dit een welbewuste afslachting.'

'Zou het een terroristische aanslag van moslimfundamentalisten kunnen zijn?' opperde Zavala. 'In Algerije hebben ze duizenden mensen vermoord.'

'Misschien, maar terroristen laten over het algemeen weten dat zij voor een aanslag verantwoordelijk zijn. Deze bende heeft er duidelijk alles aan gedaan om alle sporen uit te wissen. Waarom zouden terroristen dat stenen hoofd hebben willen vernietigen? Dat is ook zoiets waar ik niet goed bijkan. Daar heb je heel speciale explosieven voor nodig.'

'Wat betekent dat ze al van tevoren van de aanwezigheid van het hoofd op de hoogte waren,' zei Zavala.

'Inderdaad. Ze waren op een dergelijke onderwateractie voorbereid.'

'Onmogelijk,' reageerde Nina, maar vervolgde al iets onzekerder: 'Ik heb echt geen idee hoe ze dat hebben kunnen weten.'

'Ik ook niet,' zei Zavala. 'Weet je zeker dat ze Spaans spraken?'

Ze knikte gedecideerd.

'Bij de Straat van Gibraltar,' zei Austin, 'kun je vanuit Tanger bij wijze van spreken naar Spanje lopen en dat is hier niet ver vandaan.'

Zavala schudde zijn hoofd. 'Dat zegt niets. Ik spreek Spaans, maar ik ben een Mexicaanse Amerikaan die van zijn leven nooit in Spanje is geweest.'

Nina schoot opeens iets te binnen. 'O ja, dat is waar ook, ik was die hele Gonzalez vergeten.'

'Wie is Gonzalez?' vroeg Austin.

'Hij was een van de vrijwilligers van de expeditie. Via de niet-commerciële organisatie Time-Quest heeft hij betaald om mee te mogen. Ik heb gezien dat hij met een man heeft staan praten, een onbekende man in een Jeep, gistermiddag. Gonzalez beweerde dat de man de weg kwijt was. Ik vond dat toen al een beetje raar.'

'Dat zou ik ook denken,' zei Austin. 'Het levert misschien niets op, maar laten we Time-Quest eens onder de loep nemen en kijken of zij iets meer over die Gonzalez kunnen zeggen. Ik neem aan dat hij met de anderen ook is gedood.'

'Ik heb hem niet gezien, maar ik zou niet weten hoe hij zou hebben kunnen ontsnappen.'

'En de hovercraft die achter Nina aanzat?' vroeg Zavala aan Austin. 'Misschien is dat een aanknopingspunt.'

'Voor zover ik het vanaf de waterspiegel heb kunnen zien, leek het een in opdracht vervaardigd model. Mogelijk was het een in Engeland gemaakte Griffon. Ik heb de NUMA al gebeld en gevraagd of ze alle eigenaars van Griffon-hovercrafts willen natrekken. Daar kunnen er nooit zo heel veel van zijn. Ik vermoed dat ze hem onder de naam van een niet-bestaande organisatie hebben gekocht.'

'Met andere woorden, zo zijn ze moeilijk te achterhalen.'

'Misschien zelfs wel helemaal niet, maar het is de moeite waard om het te proberen.' Hij keek peinzend voor zich uit. 'We zitten nog steeds met de belangrijkste vraag: waarom heeft iemand een volstrekt ongevaarlijke archeologische expeditie willen uitroeien?'

Nina had met haar hand onder haar kin zitten nadenken. 'Ik vraag me af of de expeditie eigenlijk wel zo ongevaarlijk was,' zei ze.

'Wat bedoel je?'

'Dat beeld van de Olmeken laat me niet los. Daar draait het allemaal om.'

'Over dat Olmeekse beeld blijf ik toch mijn twijfels houden. En helemaal nu het in een berg grind is veranderd.'

'Het was niet mijn conclusie. Vergeet niet dat Sandy degene was die het heeft geïdentificeerd. Zij is in ons land een van de meest vooraanstaande deskundigen op het gebied van de Midden-Amerikaanse cultuur. Sanford heeft ter plekke veel veldwerk verricht en artikelen geschreven over alle belangrijke opgravingen zoals Tikal en ook over veel minder bekende maar minstens zo belangwekkende vondsten.'

'Goed, laten we aannemen dat jij en Sandy het bij het rechte eind hebben. Waarom is dat beeld dan zo belangrijk?'

'Het zou de hele archeologische wereld volledig op zijn kop zetten. Men houdt zich al heel lang bezig met de vraag of er vóór Columbus contact tussen de Oude en de Nieuwe Wereld is geweest.'

'Zoals Leif Eriksson en de Vikingen? Ik dacht dat daar overtuigende bewijzen voor waren,' zei Zavala.

'Zeker, maar dat wordt slechts schoorvoetend aanvaard. Ik heb het over transatlantische contacten van ver vóór de vikingen. Het probleem is dat er nooit een wetenschappelijk erkend bewijs is gevonden. Het Olmeekse hoofd was mogelijk dat bewijs geweest.'

Austin trok een wenkbrauw op. 'En wat dan nog?'

'Pardon?' zei ze, lichtelijk op haar teentjes getrapt.

'Stel dat dit beeld inderdaad een afdoend bewijs is van pre-Columbiaanse contacten. Dan is dat opzienbarend en beslist ook controversieel, maar voor wie is dat, afgezien van archeologen, geschiedkundigen en de Knights of Columbus, dan zo vreselijk belangrijk? Met andere woorden, wat maakt het tot iets waarvoor mensen aan het moorden slaan?'

'O, ik begrijp wat je bedoelt,' zei ze iets minder streng, 'maar ik kan er niets anders over zeggen dan dat ik vermoed dat mijn ontdekking de aanval op de een of andere manier heeft versneld.'

'In het kamp wist niemand van je ontdekking?'

'Nee. Dat zouden ze later wel te horen hebben gekregen. Moreel gesproken had ik het onmiddellijk aan dr. Knox en Fisel moeten vertellen. Ik vermoedde meteen dat het een Mexicaans beeld van de Olmeken was, maar dat leek me zo onvoorstelbaar dat ik een bevestiging wilde voordat ik mijn nek verder uitstak. Daarom heb ik me tot Sandy gericht.'

'Afgezien van jezelf was je collega aan de universiteit dus de enige die de bewijzen van de vondst heeft gezien?'

'Ja, en Sandy zal het beslist voor zich houden. Godzijdank zijn alle gegevens van het vooronderzoek veilig in haar bezit.' Ze pauzeerde even. 'Ik moet zo snel mogelijk naar huis.'

'Wij gaan naar het schiereiland Yucatan voor een onderzoek van het gebied waar de asteroïde is ingeslagen die naar alle waarschijnlijkheid verantwoordelijk is geweest voor het uitsterven van de dinosaurussen. Voordat we vertrekken hebben we hier nog één dag onderzoek te doen,' zei Austin. 'Tot dan kun je hier met alle genoegen blijven, zodat we je daarna in Marrakech kunnen afzetten, waar je het vliegtuig naar New York kunt nemen. Dan heb je nog wat tijd om uit te rusten en het allemaal in alle rust te verwerken.'

'Bedankt,' zei Nina. 'Ik zit nog te trillen van de zenuwen, maar ik voel me hier wel veilig.'

'Je bent hier niet alleen veilig, je wordt hier ook uitstekend verzorgd.'

'Eén ding nog, ik moet de universiteit over het lot van de expeditie en dr. Knox inlichten. Voor het antropologisch instituut is dit afgrijselijk nieuws. Dr. Knox was een instituut op zichzelf. Hij was buitengewoon geliefd.'

'Geen probleem,' zei Zavala. 'Ik zal je naar de radiohut brengen.'

Austin stond op om een glas ijskoffie te pakken en ging weer aan tafel zitten. Hij schonk een scheutje room bij de koffie en staarde naar het donkere vocht alsof de oplossing van Nina's raadsel uit de wervelingen in het glas viel af te lezen. In het hele verhaal viel weinig logica te ontdekken en hij was geen stap verder gekomen toen Zavala en Nina een paar minuten later terugkeerden.

'Dat was snel,' zei Austin. 'Hebben jullie de universiteit niet kunnen bereiken?'

Zavala klonk voor zijn doen ongewoon somber. 'We hadden meteen contact, Kurt.'

Austin zag dat er tranen in Nina's ogen glinsterden.

'Ik heb met de administratie gesproken,' zei Nina met een lijkbleek gezicht. 'Eerst wilden ze het me niet vertellen, maar ik voelde dat ze iets voor me achterhielden.' Ze stokte. 'Mijn God! Wat gebeurt er allemaal?'

'Ik begrijp het niet,' zei Austin, hoewel hij al een vermoeden had van wat er zou volgen en ook geen verbazing toonde toen Nina zei:

'Sandy. Ze is dood.'