15
's Morgens om kwart voor negen parkeerde Austin zijn turkooisgroene Jeep Cherokee van de zaak op de gereserveerde plek in de ondergrondse garage van het hoofdkantoor van de NUMA, het indrukwekkende gebouw van zonnepanelen in Arlington, Virginia, dat aan zo'n tweeduizend wetenschappers en technische medewerkers onderdak bood die de werkzaamheden van nog eens drieduizend, verspreid over de gehele aardbol gestationeerde werknemers coördineerden. Joe Zavala riep Austins naam toen hij het atrium met de watervallen, aquaria en de enorme wereldbol in het midden van de zeegroene, marmeren vloer overstak. Austin zag tot zijn vreugde dat Zavala nog maar heel licht met zijn been trok.
De lift schoot naar de bovenste etage, waar admiraal Sandecker zijn kantoren had. Toen ze de lift uitkwamen, stonden er twee mannen te wachten om in te stappen. De ene was een grote, stevige kerel van zeker één meter negentig met een gebruind, verweerd gezicht. Hij had donkere opaalgroene ogen en golvend zwart haar dat bij de slapen iets begon te grijzen. Zijn lichaam was soepel en pezig met schouders die net iets minder breed waren dan die van Austin.
De andere man was totaal anders. Hij was krap één meter vijfenzestig, maar had de forse borstkas van een buldog; zijn armen en benen waren opmerkelijk gespierd. Zijn haar was zwart met krulletjes. De donkere gelaatskleur en walnootbruine ogen verraadden een Italiaanse afkomst.
De lange man stak zijn hand uit. 'Kurt, dat is lang geleden.'
Dirk Pitt, het hoofd van de afdeling speciale projecten van de NUMA, en zijn ervaren assistent Al Giordino waren levende legenden binnen de organisatie. Wat zij in de vele jaren sinds de NUMA door admiraal Sandecker was opgericht, aan heldendaden hadden verricht was van het kaliber van de meest spannende avonturenromans. Hoewel de wegen van Pitt en Austin elkaar zelden kruisten, waren ze goede vrienden geworden en hadden zich regelmatig samen aan hun gezamenlijke passie sportduiken overgegeven.
Austin schudde de hem toegestoken, stevige hand. 'Kunnen we binnenkort een keer samen lunchen om weer eens bij te praten?'
'De komende weken niet, vrees ik. Over een uur vertrekken we van Andrews Air Force Base.'
'Waar gaan jullie naar toe?' vroeg Zavala.
'De admiraal heeft ons met een project in het zuidpoolgebied opgescheept,' antwoordde Giordino.
'Heb je je ballenwarmer ingepakt?' zei Zavala met een olijke glinstering in zijn ogen.
Giordino grinnikte. 'Die heb ik altijd bij me.'
'En hoe zit 't met jullie,' vroeg Pitt.
'We zijn net op weg naar de admiraal om te horen wat hij deze keer voor ons in petto heeft.'
'Ik hoop voor jullie dat je in tropisch water terechtkomt.'
Austin lachte. 'Dat hoop ik ook.'
'Bel me als jullie terug zijn,' zei Pitt. 'Dan nodig ik jullie allemaal uit voor een etentje bij mij thuis.'
'Doe ik,' zei Austin. 'Die verzameling auto's van jou is altijd een kijkje waard.'
De deuren van de inmiddels teruggekeerde lift schoven open. Pitt en Giordino stapten in en draaiden zich om. 'Tot ziens, jongens,' zei Giordino. 'Waar jullie ook heen gaan, hou je taai.' Waarop de deuren dichtschoven en zij uit het zicht verdwenen.
'Dit was geloof ik voor het eerst dat ik Dirk en Al zag zonder dat ze mank liepen of er anderszins zwaargehavend uitzagen,' zei Austin.
Zavala rolde met zijn ogen. 'Fijn dat je me er zo volstrekt onnodig aan herinnert dat het werken bij de NUMA bloedlink kan zijn.'
'Waarom dacht je dat de gezondheidszorg bij de NUMA zo uitstekend geregeld is?' zei Austin, terwijl ze een ruime wachtkamer betraden waarvan de muren volhingen met foto's van een steeds weer even minzaam glimlachende admiraal in het gezelschap van presidenten en andere beroemdheden uit de wereld van de politiek, wetenschap en schone kunsten. De receptioniste zei dat ze meteen konden doorlopen.
Sandecker resideerde achter een immens bureau dat was gemaakt van het glanzend gepolitoerde luikdeksel van een gezonken en door de NUMA geborgen geconfedereerde blokkadebreker. Gekleed in een antracietkleurige pantalon met messcherpe vouw en een kostbare marineblauwe blazer met een geborduurd gouden anker op de borstzak had Sandecker ter vervolmaking van zijn sportieve voorkomen alleen nog een witte pet op moeten hebben. Maar Sandecker stond niet aan het hoofd van een jachtclub. Hij straalde een stevige dosis natuurlijke autoriteit uit, het resultaat van dertig, met hoge onderscheidingen bekroonde dienstjaren bij de marine en zijn soms slopende functie als hoofd van een rijkszeevaartdienst die hij van de grond af aan had opgebouwd. Washington-veteranen zeiden dat Sandeckers indrukwekkende verschijning hen aan George C. Marshall deed denken, de generaal en minister van Buitenlandse Zaken die als hij ergens binnenkwam zonder ook maar een woord te zeggen onmiddellijk duidelijk maakte dat hij degene was die de touwtjes in handen had. Vergeleken met de forse generaal was Sandecker klein en tenger, dankzij een dagelijkse trimloop van acht kilometer en een streng fitnessprogramma.
Hij sprong op alsof hij stalen veren onder zijn zolen had en liep naar voren om de beide mannen te begroeten.
'Kurt! Joe! Fijn om jullie weer eens te zien,' zei hij uitbundig, terwijl hij hen met een knokkelskrakende greep de hand schudde. 'Jullie zien er prima uit. Ik ben blij dat jullie allebei konden komen.'
Sandecker zag er weer even goed verzorgd en fit uit als altijd, en voor een man van in de zestig leek hij een stuk jonger dan hij was. De haarscherpe randen van een rood Van Dyke-baardje dat qua kleur even fel als zijn haar was en soms ook als zijn temperament, zagen eruit alsof ze door een laser waren geschoren.
Austin trok een wenkbrauw op. Er was toch nooit enige twijfel geweest dat hij en Joe zouden komen. De lichtgeraakte oprichter en directeur van de NUMA had niet de reputatie dat hij tegenspraak duldde.
Met moeite zijn lippen tot een glimlachje plooiend zei Austin: 'Bedankt, admiraal. Joe en ik genezen snel.'
'Natuurlijk,' antwoordde Sandecker. 'Snel herstel is een eerste vereiste om voor de NUMA te mogen werken. Vraag maar aan Pitt en Giordino, als jullie me niet geloven.'
Het enge was alleen dat Sandecker, wist Austin, dit nog half meende ook. Maar nog beangstigender was het feit dat Austin en Zavala niets liever wilden dan weer aan de slag te gaan.
'De eerstvolgende keer dat ik Dirk tegenkom, zal ik achter een goed glas tequila on the rocks de verschillende vormen van onze kneuzingen met hem doornemen.'
Zavala kon de kans om de boel een beetje op stang te jagen niet weerstaan. Zonder een spier te vertrekken zei hij: 'Ik kan me nauwelijks voorstellen dat een stel invaliden zoals wij voor de NUMA nog van nut kunnen zijn.'
Sandecker grinnikte en gaf Zavala een joviaal klopje op zijn schouder. 'Voor dat gevoel voor humor van jou heb ik altijd al veel bewondering gehad, Joe. Als komiek zou je het helemaal niet zo slecht doen in de nachtclubs, waar jij je avonden naar ik me heb laten vertellen nogal eens in het gezelschap van fraaie dames pleegt door te brengen. Ik neem aan dat zij zich niet onbetuigd hebben gelaten bij dat herstel van jou?'
'Verpleegsters in particuliere dienst?' antwoordde Zavala met een engelachtige uitdrukking op zijn gezicht die toch niet de juiste onschuld uitstraalde.
'Zoals ik al zei, Joe, je bent je roeping misgelopen. Maar alle gekheid op een stokje, hoe staat 't met je... eh... achterste?'
'Ik ben nog niet helemaal klaar voor een marathon, maar mijn stok heb ik alweer een paar dagen geleden kunnen weggooien.'
'Mooi zo. Voor we ons bij de anderen voegen, wil ik jullie allebei feliciteren met de afloop van het incident op de Nereus. Ik heb de verslagen gelezen. Prima werk.'
'Bedankt,' zei Austin. 'Kapitein Phelan komt een groot deel van de eer toe. Hij is te laat geboren. Met een kortelas in zijn hand had hij in de strijd tegen de Barbarijse piraten beslist geen gek figuur geslagen. Ik vrees dat we op zijn schip nogal een puinhoop hebben achtergelaten.'
Sandecker nam Austin met zijn koele blauwe ogen op. 'Sommige dingen zijn nu eenmaal niet te vermijden, Kurt. Ik heb de kapitein gisteren nog gesproken. Het schip heeft haar werk bij Yucatan afgerond. Hij voelt zich prima en vertelde me dat de Nereus weer tot in de puntjes in orde is. Hij heeft me gevraagd om jullie nogmaals te bedanken voor het redden van zijn schip. Maar goed, zijn jullie allebei klaar om weer aan het werk te gaan?'
Zavala salueerde met een theatraal gebaar dat een acteur in een stuk van Gilbert en Sullivan niet zou hebben misstaan. 'Tot in de puntjes weer in orde,' herhaalde hij grijnzend.
Er werd zachtjes geklopt en in de donkere lambrizering van een van de zijmuren ging een deur open. Er stapte een reus van een vent naar binnen die zich iets moest bukken om zijn hoofd niet tegen de deurpost te stoten. Met zijn twee meter lange lichaam zag Paul Trout eruit alsof hij zich eerder als profspeler in een basketbalploeg zou thuisvoelen dan hier als hydrogeoloog in de Speciale Eenheid van de NUMA. In feite had Trout inderdaad diverse beurzen aangeboden gekregen van universiteiten die meer in zijn lengte dan in zijn scherpe verstand waren geïnteresseerd.
Zoals iedere echte New Englander was Trout een man van weinig woorden, maar ondanks zijn yankee-achtige stugheid klonk er duidelijk enthousiasme in zijn stem door. 'Hoi. Leuk jullie weer eens te zien. We hebben jullie hier gemist.' En tegen Sandecker zei hij: 'We zijn zover, admiraal.'
'Uitstekend. Ik zal nu verder geen tijd aan allerlei uitweidingen verspillen, heren. De redenen voor deze bijeenkomst zal jullie snel duidelijk zijn.' Sandecker ging voor naar een ruime en comfortabel ingerichte vergaderzaal die zich direct naast zijn werkvertrek bevond.
Austin begreep meteen dat er iets belangrijks in de lucht hing. De pezige, smalgebouwde man die aan het verste uiteinde van de lange mahoniehouten tafel zat, was commandant Rudi Gunn, onderdirecteur van de NUMA en doctorandus in de logistiek. Naast hem zat de ogenschijnlijk rechtstreeks uit de jaren zestig weggelopen whizzkid Hiram Yaeger. Tegenover de beide stafmedewerkers van de NUMA zat een gedistingeerde, oudere man met een verweerd gezicht en een borstelige witte snor die Austin aan C. Aubrey Smith deed denken, de oude filmacteur die vaak voor bulderende Britse legerofficier speelde. De jongere man naast hem was tamelijk gezet en lichtelijk kalend en bezat een strijdlustig geprononceerde onderkaak.
Austin groette Gunn en Yaeger met een hoofdknikje. En als een op het wateroppervlak wegketsende steen schoot zijn blik van de beide andere mannen door naar een vrouw die aan het andere uiteinde van de tafel zat. Haar blonde haar was in vlechtjes strak tegen haar hoofd opgestoken, wat haar rookgrijze ogen en hoge jukbeenderen accentueerde. Austin liep op haar toe en stak zijn hand uit.
'Dr. Kirov, wat een prettige verrassing,' zei hij oprecht verheugd. 'Leuk om u weer te zien.'
Nina droeg een jasje met een bijpassende rok waarvan het zachte maagdenpalmblauw scherp tegen haar lichtgebruinde huid afstak. In zijn achterhoofd realiseerde Austin zich wat voor idioten mannen toch altijd weer waren. Toen hij Nina voor het eerst zag, was ze een prachtige, schaarsgeklede zeemeermin geweest. Nu haar verhulde rondingen onder nauwsluitende zijden kleren schuilgingen die haar vormen alleen nog maar extra deden uitkomen, was ze absoluut onweerstaanbaar.
Haar mond verbreedde zich tot een betoverende glimlach. 'Dat is geheel wederzijds. Hoe gaat 't met u?'
'Nu weer uitstekend,' antwoordde hij. Ondanks de formaliteit van het beleefde begroetingsritueel klonk er een lichte spanning in zijn stem door. Ze hielden eikaars hand een fractie langer vast dan nodig was tot Sandecker de betovering verbrak door iets te luid zijn keel te schrapen. Toen Austin zich omdraaide keek hij in de geamuseerde gezichten van zijn NUMA-collega's en bloosde. Hij besefte dat hij zich als een groen schooljongetje gedroeg dat zich door zijn meisjeshatende vriendjes betrapt wist.
Sandecker stelde de aanwezigen aan elkaar voor. De oudere man was J. Prescott Danvers, directeur van de World Archaeological Council. De andere onbekende was Jack Quinn van de East Asia Foundation. Sandecker keek op zijn horloge. 'Zullen we, nu we alle formaliteiten achter ons hebben, maar meteen ter zake komen? Hiram?'
Terwijl Yaeger zijn vingers razendsnel over het toetsenbord van een Macintosh-laptop liet gaan, nam Austin naast Trout plaats. Zoals gewoonlijk zag Trout er onberispelijk uit. Zijn lichtbruine haar was met een scheiding in het midden vanaf de slapen strak naar achteren gekamd, zoals dat in de hoogtijdagen van de jazz gebruikelijk was. Hij droeg een geelbruin kostuum, een Oxfordblauw overhemd en een van de brede, bontgekleurde stropdassen waar hij aan verslaafd was. In contrast tot zijn keurige kleding koesterde Trout een voorliefde voor werklaarzen, een excentriek trekje waarvan men vermoedde dat het een hommage was aan zijn vader die als visser de kost verdiende. Maar in feite was het een gewoonte die hij had overgehouden aan zijn tijd bij het Woods Hole Oceanographic Institution, waar ze door veel wetenschappers werden gedragen.
Als zoon van een visser uit Cape Cod bracht Trout in zijn jeugd een groot deel van zijn vrije tijd door in het wereldberoemde instituut, waar hij in de weekeinden en zomervakanties baantjes kreeg aangeboden van wetenschappers die zich uiterst welwillend opstelden tegenover iemand die zich op zo jeugdige leeftijd al voor de zee interesseerde. Zijn passie voor de zee bracht hem later bij het minstens even beroemde en op het gebied van de diepzeegeologie toonaangevende Scripps Institution of Oceanography.
'Ik dacht dat jij met Gamay in Yucatan zat,' zei Austin. Het was onwennig om Trout zonder zijn vrouw te zien. Ze hadden elkaar op het Scripps Institution leren kennen, waar zij hydrobiologie studeerde, en ze waren na hun afstuderen getrouwd. Rudi Gunn, een oude vriend uit zijn middelbareschooltijd, had Paul overgehaald om als lid van een speciaal team dat door admiraal Sandecker bij elkaar was gebracht, naar de NUMA over te stappen. Paul nam het aanbod aan op voorwaarde dat zijn vrouw met hem meekwam. Verrukt van het feit dat hij zo twee topmensen in huis haalde, ging Sandecker maar al te graag akkoord.
Door zijn hangende kin leek het of Trout voortdurend in gedachten verzonken was. Hij sprak gewoonlijk met gebogen hoofd en hoewel hij contactlenzen droeg, tuurde hij steeds omhoog alsof hij over de rand van een leesbril keek.
Op het voor mensen uit Cape Cod kenmerkende nasale toontje en ronde A zei Trout: 'Ze is wekenlang in de weer geweest om een afspraak met een van de hoge heren van het antropologische museum in Mexico City te maken. Guy kon de datum niet meer veranderen en daarom zit ik hier nu voor ons beiden.'
Sandecker had zich voor een groot projectiescherm geposteerd dat met Yaegers computer in verbinding stond. Hij knikte naar Yaeger en een seconde later verscheen er een kaart van Noordwest-Afrika op het scherm. Wijzend op Marokko en met het puntje van een nog niet aangestoken Managua-sigaar een felrode pijl aanstippend zei Sandecker: 'Alle aanwezigen zijn op de hoogte van de aanval op dr. Kirov en de verdwijning van haar expeditie.' Hij richtte zich tot Austin en Zavala. 'Kurt, terwijl jij en Zavala aan jullie herstel werkten, zijn er nog twee expedities verdwenen.'
Op zijn teken projecteerde Yaeger een wereldkaart op het scherm. Sandecker wees op drie knipperende pijltjes. 'De organisatie van de heer Quinn is een ploeg hier in China kwijtgeraakt. In India zijn twee wetenschappers en een assistent verdwenen. En dit is Marokko.'
'Bedankt, Hiram,' zei Sandecker. 'Dr. Danvers, zou u ons iets meer over uw organisatie kunnen vertellen?'
'Heel graag,' antwoordde Danvers, terwijl hij opstond. In zijn elegante stem klonk nog het lichte pseudo-Britse accentje van zijn public school door. 'De World Archaeological Council in Washington is een coördinatiecentrum van alle informatie die met de archeologische gemeenschap waar ook ter wereld verband houdt. Op ieder willekeurig moment zijn er verspreid over de hele aardbol tientallen projecten in uitvoering,' zei hij met een zwaai naar de kaart. 'Ze worden gefinancierd door stichtingen, universiteiten, overheidsinstellingen of combinaties van die drie. Het is onze taak om al deze informatie te verzamelen en hun desgewenst in afgebakende proporties weer ter beschikking te stellen.'
'Misschien kunt u ons een specifiek voorbeeld geven,' vroeg Sandecker.
Danvers dacht een ogenblik na. 'Een van onze leden, een universiteit in dit geval, wilde onlangs in Oezbekistan aan de slag. Met één blik in ons computerbestand konden we ze alles vertellen over wat er in het verleden, op dit moment en in de toekomst in dat land voor werk is gedaan en op stapel staat, voorts konden we hun alle artikelen die in de afgelopen jaren zijn gepubliceerd leveren, evenals uitgebreide bibliografieën van naslagwerken en de namen van ter zake deskundigen. We hadden kaarten voor ze en informatie over praktische zaken als de lokale politiek, arbeidskrachten, transportmiddelen, de staat van het wegennet, het weer en ga zo maar door.'
Sandecker sneed verdere uitweidingen resoluut af. 'Beschikt u ook over verslagen van expedities die zijn verdwenen?'
'Tsja...' Danvers fronste zijn borstelige wenkbrauwen. 'Niet direct. De betreffende leden bepalen zelf of zij ons van materiaal wensen te voorzien. Zoals ik al zei, we zijn verzamelaar en leverancier. Ons materiaal is in eerste instantie wetenschappelijk. In het voorbeeld van Oezbekistan zal geen melding van een verdwijning voorkomen zolang die informatie niet door de universiteit zelf wordt geleverd. Mogelijk wel waarschuwingen dat een bepaald gebied gevaarlijk kan zijn. Aan de andere kant is het goed mogelijk dat die informatie er wel is, ergens verspreid in het bestand, maar het zou een gigantisch karwei zijn om daar een totaalbeeld van te maken.'
'Tot zover is het duidelijk,' zei Sandecker. 'Hiram, kun je ons op dit punt verder helpen?'
Yaeger hamerde op de toetsen van de computer. Na elkaar verschenen er steeds meer rood knipperende pijlen op de diverse continenten. Aan de drie die al op de kaart stonden, voegde hij er een stuk of tien toe.
'Dit zijn allemaal expedities die in de afgelopen tien jaar zijn verdwenen,' zei hij.
De neus van Danvers trilde alsof hij een onaangename geur rook.
'Onmogelijk,' zei hij. 'Waar hebt u de informatie vandaan om zoiets absurds te durven beweren?'
Yaeger haalde laconiek zijn schouders op. 'Uit de bestanden van uw eigen organisatie.'
'Dat bestaat niet,' zei Danvers. 'U moet lid zijn van de WAC om toegang tot onze bestanden te krijgen. Bovendien is veel informatie vertrouwelijk. Zelfs leden kunnen niet zomaar van het ene bestand naar het andere gaan. Daar moeten ze toestemming voor vragen nadat ze hun codenaam hebben gegeven.'
Het was niet voor het eerst dat Yaeger iemand hoorde beweren dat zijn elektronische baby's nog nauwelijks konden lopen terwijl ze in werkelijkheid al rappe sprintjes trokken. Hij had al lang geleden geleerd hier niet over in discussie te gaan. Hij glimlachte slechts.
Nadat hij zijn blik langs de vrolijk knipperende pijltjes op de kaart had laten gaan, zei Sandecker: 'Ik denk dat we het er allemaal mee eens zijn dat dit de grenzen van het toeval te buiten gaat.'
Danvers was nog niet over zijn ontsteltenis heen dat zijn bestanden waren gekraakt door iemand die er uitzag als een van de hoofdrolspelers uit de musical Hair. 'Over het te buiten gaan van grenzen gesproken, zeg,' zei hij, waarbij hij alle moeite deed zijn waardigheid niet te verliezen.
'Mijn oprechte excuses, dr. Danvers,' zei Sandecker. 'Toen ik over het incident in Marokko hoorde, heb ik Hiram gevraagd een overzicht te maken van dergelijke gevallen in persberichten en het resultaat met andere beschikbare informatie te vergelijken. Dat hij uw organisatie voor een digitale inbraak heeft uitverkoren, bewijst juist het belang van de WAC. Alleen ben ik bang dat de uitkomst nog veel erger is.'
Op zijn teken vervolgde Yaeger: 'Ik heb alle verhalen over archeologie in de belangrijkste bladen nagetrokken en met uw bestanden vergeleken, waarna ik het zoeken steeds meer ben gaan toespitsen door het kaf van het koren te scheiden. De afgelopen vijf jaar waren makkelijk. Het werd pas moeilijker toen ik terugging naar de tijd voordat men met computers ging werken. Dit overzicht is niet compleet, maar wat ik heb is behoorlijk goed gedocumenteerd. Ik heb alle expedities waarbij geen doden zijn gevallen of die aan natuurgeweld ten prooi vielen, er uitgegooid.'
Hij klikte met zijn muis. Danvers hapte naar adem. De kaart lichtte op als een neonreclame op Times Square. Op alle continenten knipperden tientallen pijltjes.
Quinn reageerde kwaad. 'Dit is gekkenwerk,' zei hij. 'We zitten hier niet om spelletjes á la Indiana Jones te spelen, verdomme! Archeologische opgravingen verdwijnen niet zomaar ongemerkt van de aardbodem.'
'Wat u zegt, meneer Quinn,' antwoordde Sandecker bedaard. 'Ook wij waren stomverbaasd over het aantal expedities dat gewoon in rook was opgegaan. Het publiek reageert niet onverschillig op dit soort gebeurtenissen, maar dit is verspreid over tientallen jaren gebeurd en op een bepaald moment was het zelfs vrij normaal voor ontdekkers om zich jarenlang aan de aandacht van het grote publiek te onttrekken. Soms zelfs voor altijd. Hadden wij ooit geweten hoe het met dr. Livingstone was afgelopen als de dappere Stanley niet naar hem was gaan zoeken?'
'Maar hoe zit het met de nieuwsberichten?' vroeg Quinn.
'Van wat Hiram me heeft verteld,' antwoordde Sandecker, 'heb ik begrepen dat het zo nu en dan wel voorkomt dat iemand op een belangrijke post bij een toonaangevend medium als The New York Times het archief induikt en daar een gebeurtenis vindt die met een recent voorval overeenkomt. Toen er bijvoorbeeld veel publiciteit was rond de verdwijning van een expeditie van de National Geographic op Sardinië in 1936, werd het incident eenvoudig aan bandieten of pure pech toegeschreven. Een aantal van dat soort gevallen kunnen we buiten beschouwing laten. Overstromingen en vulkanen bijvoorbeeld.' Hij pauzeerde even. 'Wat mij verontrust is dat het aantal gevallen toeneemt.'
Nog niet overtuigd staarde Austin op zijn ellebogen leunend aandachtig naar de kaart. 'De communicatie is tegenwoordig een stuk efficiënter dan in de tijd van Stanley,' zei hij. 'Zou dat iets met de toename aan verdwijningen te maken kunnen hebben?'
'Dat heb ik in de vergelijking verdisconteerd, Kurt,' zei Yaeger. 'Toch blijft er sprake van een stijgende lijn.'
Rudi Gunn nam zijn bril af en kauwde peinzend op een van de hoornen poten. 'Doet me denken aan een film die ik laatst zag,' mijmerde hij. 'Somebody Is Killing the Great Chefs of Europe.'
'Alleen gaat het in dit geval niet om koks en blijft het moorden ook niet tot op één werelddeel beperkt,' zei Sandecker. 'Als we uitgaan van wat dr. Kirov heeft meegemaakt, dan is er iemand de beroemdste archeologen van de wereld aan het uitmoorden.'
Danvers leunde achterover in zijn stoel, zijn normaal blozende gezicht was lijkwit weggetrokken. 'Mijn God,' zei hij op een schorre fluistertoon. 'Wat is hier in godsnaam gaande?'
'Ja, inderdaad?' Sandecker liet zijn blauwe ogen vorsend van de een naar de ander gaan. 'Ik heb Hiram gevraagd om naar overeenkomsten tussen de verdwijningen te zoeken. Dat leverde niets bijzonders op. De expedities verschilden aanzienlijk. Qua omvang varieerden ze van drie tot ruim twintig deelnemers en werkten op de meest uiteenlopende locaties verspreid over de hele wereld. Ze werden georganiseerd door een breed scala aan instellingen of particuliere personen. Toch waren er wel gemeenschappelijke kenmerken. Wat ze bij de politie de modus operandi noemen was tot het incident in Marokko in alle gevallen hetzelfde. De expedities verdwenen gewoon. Wat dr. Kirov heeft doorgemaakt is een traumatische ervaring geweest, maar als we er toekomstige rampen door kunnen voorkomen zou het op de lange termijn wel eens een heel gelukkige samenloop van omstandigheden kunnen blijken te zijn. We weten nu dat deze expedities niet zomaar in rook zijn opgegaan. Dat ze door groepen uitstekend opgeleide moordenaars zijn weggevaagd.'
'Thuggee,' zei Gunn zachtjes.
'Wat betekent dat?' vroeg Quinn.
'Daar is het Engelse woord thug van afgeleid. Het betekent "dief" in het Hindi en zo werden de volgelingen van de Indiase Kali-sekte genoemd. Ze infiltreerden in een karavaan, wurgden 's nachts de mensen, verborgen de lichamen en stalen de goederen. De Britten joegen de sekte in de negentiende eeuw uiteen, waarna er een eind kwam aan hun praktijken. Een van de laatste van dit soort verdwijningen vond in India plaats.'
Wie Gunn kende verwonderde zich niet wanneer hij weer eens de meest onwaarschijnlijke feitenkennis etaleerde. De kleine, tengere Gunn was een waar genie. Als beste van zijn eindexamenklas aan de Naval Academy had de vroegere marinecommandant een topfunctie bij de marine kunnen krijgen. Hij bezat academische graden in scheikunde, economie en oceanografie, maar hij verkoos de zeewetenschappen boven oorlogvoering. In onderzeeboten diende hij als adjudant onder Sandecker en toen de admiraal de marine verliet om de NUMA op te richten, was Gunn hem gevolgd. In zijn verslagen en onderzoeken had hij veel materiaal verwerkt uit de omvangrijke en breed georiënteerde boekencollectie waarmee hij zich omringde.
'Ik heb ze al nageplozen,' zei Yaeger. 'Evenals de ninja's en de hasjisjin. U hebt gelijk, er zijn overeenkomsten.'
Sandecker legde de suggestie niet zomaar naast zich neer. 'Het idee van een geheim genootschap van moordenaars is beslist interessant,' zei hij. 'Laten we het voorlopig even in ons achterhoofd houden, want ik wil het eerst over een ander gemeenschappelijk element hebben. Voor zover we konden nagaan hadden alle expedities die in de afgelopen jaren verloren gingen, gemeld dat ze op de meest onwaarschijnlijke plaatsen pre-Columbiaanse voorwerpen hadden gevonden.' Hij liet een theatrale stilte vallen. 'En volgens Hirams bevindingen werden ze allemaal in meer of mindere mate door Time-Quest gesubsidieerd. Kan een van de aanwezigen ons misschien iets meer over deze organisatie vertellen?'
'Zeker,' zei Quinn. 'Onze stichting heeft diverse keren met hen samengewerkt. Volstrekt betrouwbaar, voor zover ik weet. Hun advertenties kom je in alle archeologische tijdschriften tegen. Ze staan bekend als vrij royale subsidiegevers. Ze financieren hele expedities wanneer ze er iets in zien. Sterker nog, ze leveren ook vrijwilligers, mensen die betalen om aan een opgraving mee te mogen doen. Ze onderhouden nauwe banden met enkele milieu- en ouderenorganisaties. Zoals ik al zei, met hen zit het wel snor.'
Danvers leek uit een diepe slaap op te schrikken. 'Ja, daar ben ik het mee eens. Veel van onze cliënten hebben van Time-Quest gebruikgemaakt. We hebben een dossier over hen, als ik daar iemand mee van dienst kan zijn.'
'Ook hen heb ik al nageplozen,' zei Yaeger. 'Ik heb er veel info uit andere bronnen aan toegevoegd. Adressenbestanden van niet-commerciële instellingen, lokale en regeringsinstanties die toezicht houden op niet commerciële instellingen. Rekeningafschriften. Internet. Ze hebben een indrukwekkende website. Hun hoofdkantoor is in San Antonio gevestigd. Het bestuur bestaat uit landelijk bekende persoonlijkheden.'
Austin fronste zijn voorhoofd. 'Goedbedoelende lieden hebben hun naam zonder dat ze zich dat bewust waren aan alle mogelijke instellingen geleend, van rechts- en linksextremistische organisaties tot de georganiseerde misdaad aan toe, en dat alles in de veronderstelling dat ze iets voor het goede doel deden.'
'Niet slecht, Kurt,' zei Sandecker instemmend. 'Hiram, is er iets dat erop wijst dat Time-Quest een dekmantel van extremisten zou kunnen zijn?'
Yaeger schudde zijn hoofd. 'Uit alle gegevens blijkt dat er op Time-Quest niets is aan te merken.'
'Dus je hebt niets ongewoons gevonden?' drong Sandecker aan die met zijn geoefende oor in Yaegers stem toch een toontje ontdekte waaruit bleek dat hij meer wist.
'Dat heb ik niet gezegd, admiraal. Over de organisatie als zodanig is heel veel informatie beschikbaar, maar het meeste is puur publiciteitsmateriaal waar je in wezen niets wijzer van wordt. Wanneer je probeert door dat publiciteitsplaatje heen te prikken, vind je helemaal niets.'
'Hebben ze zich afgeschermd?'
'Dat is het nu juist. Eigenlijk niet. Dit is veel geraffineerder. Wanneer de toegang is afgeschermd, is het alsof je de sleutel niet hebt om een bepaald vertrek in te komen. Die sleutel had ik wel, maar toen ik de ruimte binnenging was het er pikkedonker en ik kon nergens een lichtknopje vinden.'
'Als jouw elektronische speurhonden het spoor niet kunnen volgen, moet het inderdaad heel geraffineerd zijn. Jouw verhaal leert ons duidelijk iets. Dat lichtknopje zouden ze niet verstoppen als ze niet iets te verbergen hadden.'
Nina, die tot dan toe had gezwegen, zei opeens: 'Gonzalez.'
'Wat zegt u?' vroeg Sandecker.
'Ik zat na te denken over wat commandant Gunn over thuggee zei. Er was een zekere Gonzalez bij onze expeditie. In mijn gesprekken met de heren Austin en Zavala heb ik hem ook ter sprake gebracht. Hij was via Time-Quest meegezonden. Hij was... hij deed nogal raar.'
'In welk opzicht, dr. Kirov?'
'Dat is moeilijk te zeggen. Hij was vreselijk kruiperig. Hij was altijd in de buurt, probeerde steeds over je schouder mee te kijken. Wanneer iemand hem naar zijn achtergrond vroeg, kwam hij altijd woordelijk met hetzelfde verhaal. Dat varieerde nooit. Hij deed heel ontwijkend als je meer op details probeerde in te gaan. Bijvoorbeeld die laatste dag, toen ik hem naar de onbekende man vroeg met wie hij had staan praten.' Ze zweeg even en fronste peinzend haar voorhoofd. 'Ik denk toch dat dat iets met de aanval te maken had.'
'Ik heb dit inderdaad in uw verslag gelezen,' zei Sandecker. 'Die Gonzalez is samen met de anderen vermoord?'
'Dat neem ik aan. Het was nogal chaotisch. Hij is net als alle anderen verdwenen, dus...'
'Daar kunnen we de identificatie van de lijken die bij de opgraving zijn aangetroffen op natrekken en als hij er niet bij is, moet Hiram hem maar eens onder de loep nemen.'
'Een vraagje,' zei Austin. 'Time-Quest had banden met alle expedities die in de afgelopen jaren zijn verdwenen, maar zijn er ook expedities van hen zonder problemen teruggekomen?'
'Daar kan ik wel iets over zeggen,' zei Sandecker. 'Ja. Bij het merendeel van hun expedities was een zonnesteek zo'n beetje het ernstigste wat de mensen overkwam. Maar nogmaals, alle expedities die zijn verdwenen, hadden een ongebruikelijke vondst gemeld of specifieker nog, de vondst van een voorwerp dat het bestaan van pre-Columbiaanse contacten bewees. Wat leidt u daaruit af, dr. Danvers?'
'In het archeologische wereldje worden dergelijke beweringen beslist met de grootste scepsis buitengewoon kritisch ontvangen,' antwoordde Danvers. 'Maar hoe ze op moord zullen reageren, tja, daar kan ik echt niets over zeggen. U weet zeker dat het hier niet om een toevallige samenloop van omstandigheden gaat, hoe onwaarschijnlijk dat ook mag klinken.'
Nina schudde haar hoofd. 'Net zo onwaarschijnlijk als dat de vernietiging van het pre-Columbiaanse voorwerp dat ik heb gevonden, toeval zou zijn geweest. Evenals het feit dat alle bewijzen van het bestaan ervan uit de bestanden van de universiteitscomputer zijn gewist.' Ze richtte zich tot Yaeger. 'Hoe kon dat gebeuren?'
Yaeger haalde zijn schouders op. 'Niet zo moeilijk voor iemand die er verstand van heeft.'
Sandecker keek weer op zijn horloge. 'Hier kunnen we het voorlopig wel even bij laten. Mijne heren en dr. Kirov, ik dank u allemaal voor uw komst. We gaan over volgende stappen nadenken en houden u op de hoogte.'
Terwijl iedereen opstond, liep Kurt op Nina af.
'Blijf je in de buurt van Washington?'
'Ik ben bang van niet,' zei ze. 'Ik vertrek meteen om aan een nieuw project te beginnen.'
'Ach...'
'Je weet maar nooit, misschien werken we ooit nog eens samen aan een project.'
Austin ademde de vage lavendelgeur van Nina's haar in en vroeg zich af wat voor werk ze ooit samen zouden kunnen verzetten. 'Misschien wel, ja.'
Zavala kwam naar hen toe. 'Sorry dat ik er tussenkom. Sandecker wil dat we naar zijn kantoor komen.'
Austin nam met tegenzin afscheid van Nina, volgde de anderen naar het admiraalsnest en maakte het zich in een van de leren fauteuils gemakkelijk. Sandecker zat achter zijn bureau. Hij leunde achterover in zijn draaistoel en nam een paar stevige trekken van zijn reusachtige sigaar, die hij nu toch had aangestoken. Net toen hij het gesprek wilde openen, viel zijn oog op Zavala die aan eenzelfde sigaar zoog. Er was maar weinig in het leven van Sandecker waar hij niet precies het zijne van wist, maar een van de meest hardnekkige en irriterende mysteries in zijn leven had met de humidor op zijn bureau te maken. Al jaren probeerde hij er achter te komen hoe Al Giordino het voor elkaar kreeg om die doos ongemerkt te openen.
Sandecker keek Zavala met een ijzige blik in zijn ogen strak aan. 'Heb je met Giordino gesproken?' vroeg hij koeltjes.
'In de lift. Hij en Pitt gingen op weg naar een project op de zuidpool,' antwoordde Zavala met het onschuldigste gezicht van de wereld. 'We hebben het heel kort over de NUMA gehad.'
Sandecker schraapte zachtjes zijn keel. Tegenover Giordino had hij zich nooit laten kennen en hij liet zich liever kielhalen dan dat hij Zavala liet merken dat hij zich ergerde of zelfs maar in verwarring was gebracht.
'Jullie vragen je wellicht af waarom een organisatie die zich met de zee en aanverwante zaken bezighoudt, zich met een groep woestijngravers inlaat,' zei hij. 'De voornaamste reden is dat de NUMA over het beste informatiesysteem ter wereld beschikt. Veel van deze opgravingen werden via de zee of rivieren die in die zeeën uitmondden bereikt, dus technisch gesproken hebben we er wel degelijk belang bij. Goed, heren, suggesties?'
Austin, die het duel om de sigaren met belangstelling had gevolgd, richtte zijn aandacht op de vraag van Sandecker. 'Laten we eens resumeren wat we weten.' Op zijn vingers aftellend zei hij:'Om te beginnen is er een terugkerend patroon in de verdwijningen. De mensen verdwijnen niet zonder meer, maar worden vermoord door uitstekend georganiseerde en goed uitgeruste moordenaars. De expedities waren allemaal verbonden aan Time-Quest, een instelling die iets schijnt te verbergen.'
Yaeger onderbrak hem: 'Best mogelijk dat ze gewoon dingen voor de fiscus geheim willen houden en dat het helemaal niets met de moorden te maken heeft.'
'Dat zou heel goed kunnen,' zei Sandecker. 'Daarom wil ik ook dat je blijft spitten. Probeer alle mogelijke invalshoeken.'
'Bent u al meer te weten gekomen over de hovercraft die het op dr. Kirov had voorzien?' vroeg Zavala.
'Hierbij had ik iets meer geluk,' zei Yaeger. 'Met behulp van uw gegevens heb ik de fabrikant kunnen achterhalen, de Engelse firma Griffon Hovercraft Ltd. Alleen zijn er vrij veel exemplaren van het door u beschreven model gemaakt. Hij is van het zogenaamde LCAC-type.'
'Marinejargon voor luchtkussenlandingsvoertuig, voor zover ik me kan herinneren,' zei Gunn.
'Klopt. Het is een opgepepte, supersnelle strandversie van een commercieel model. Bijna zevenentwintig meter lang. Twee schroef- en vier gasturbinemotoren zorgen bij netto draagvermogen voor een maximale snelheid van zo'n veertig knopen per uur. Bevestigingspunten voor .50-kaliber machinegeweren, een granaatwerper en een M-60 machinegeweer. We hebben er een paar bij de Amerikaanse marine.'
'Waarom hebben ze de wapens dan niet gebruikt om dr. Kirov uit te schakelen?' vroeg Zavala.
'Ik vermoed dat ze bang waren dat haar lichaam zou worden gevonden. Dat zou wellicht te veel vragen oproepen. Zijn er ook bestellingen van particulieren geweest?' vroeg Austin aan Yaeger.
'Maar één. Van een bedrijf in San Antonio.'
Austin boog naar voren. 'Daar heeft Time-Quest toch haar hoofdkantoor?'
'Precies,' antwoordde Yaeger. 'Kan toeval zijn. De hovercraft is eigendom van een oliemaatschappij, maar die firma zou best een schakel in een reeks dekmantelorganisaties kunnen zijn. Om dat uit te zoeken gaat even duren. Overigens wel onvoorzichtig van ze om zo te werk te gaan.'
'Niet echt,' zei Austin. 'Ze gaan ervan uit dat er geen getuigen zijn. Wanneer hun aanval op dr. Kirov succesvol was geweest, had niemand iets van de moordenaars geweten. Opvarenden van de Nereus hebben de hovercraft wel opgemerkt, maar die was te ver weg om te zien dat het om een moordaanslag ging.'
'Kurt heeft gelijk, Hiram,' zei Sandecker. 'Ik wil dat je dat spoor naar San Antonio blijft napluizen. Nog voorstellen voor andere directe actie?'
'Ja,' zei Austin, 'ik zat net te denken dat we hen misschien uit hun tent kunnen lokken. Voor hen is dat pre-Columbiaanse gegeven steeds de aanzet. Kunnen we niet een archeologische expeditie op poten zetten en Time-Quest laten weten dat we iets pre-Columbiaans hebben gevonden?'
'En dan trekken wij onze vuurvaste pakken aan en kijken wat er gebeurt,' zei Zavala terwijl hij als een Diamond Jim Brady aan zijn sigaar zoog. 'Een val. Briljant.'
Sandecker trok een wenkbrauw op. 'Zavala's droge humor even daargelaten, hoe gaan we dat aanpakken?' vroeg hij. 'Het duurt al gauw een paar weken, misschien wel maanden om zoiets te organiseren, ja toch, Rudi?'
'Ik ben bang van wel, ja. Daar komt het een en ander bij kijken.'
Austin begreep niet goed waarom Gunn zo'n olijk gezicht trok toen hij zijn voorstel naar voren bracht en er klonk enige irritatie in zijn stem door toen hij zei: 'Met een beetje goede wil valt dat proces best te versnellen.'
'Helemaal niet nodig om zo hard van stapel te lopen, beste vriend,' zei Sandecker met zijn vertrouwde tandenblikkerende grijns. 'Terwijl jij en Joe voor pampus lagen, zijn Rudi, Hiram en ik op datzelfde idee gekomen en meteen maar alvast aan de slag gegaan. Alles is geregeld. Met het oog op de haast en het gemak van de bereikbaarheid hebben we voor het zuidwesten van Amerika gekozen. Het aas zal een voorwerp uit de Oude Wereld zijn dat op Amerikaanse bodem wordt gevonden. Dat moet de gewenste aandacht trekken. Beschouw dit als een opdracht voor de speciale eenheid van de NUMA.'
'Opdracht aangenomen,' zei Austin. 'Hoe zit 't met Gamay?'
'Een hydrobiologe in de woestijn is misschien toch iets te opvallend,' zei de admiraal. 'Ik zie geen reden om haar van het project in Yucatan weg te halen. Ik laat haar weten wat we gaan doen. Als we haar nodig hebben, kan ze in een paar uur ter plekke zijn. Ze heeft de laatste tijd keihard gewerkt. Op het moment ligt ze aan het strand van Cozumel of Cancun waarschijnlijk heerlijk van de zon te genieten.'
Zavala nam een stevige trek van zijn sigaar en een grote cirkel van rook uitblazend zei hij: 'De één heeft nu eenmaal meer geluk dan de ander.'