26

Het geronk van de oude buitenboordmotor was zo luid dat Gamay de helikopter pas hoorde toen hij vrijwel recht boven hen hing. En zelfs toen begreep ze pas uit Chi's omhooggerichte blik dat ze gezelschap hadden gekregen. Ze rukte het roer om en stuurde de praam naar de oever, waar ze onder de beschutting van overhangende takken tegen de met gras begroeide oever botsten. Vanuit de lucht was de boot onder het dichte bladerdak nu vrijwel onzichtbaar. Gamay nam het zekere voor het onzekere en trok de praam onder de bladeren van een reusachtige varen. Ze wilde niet het risico lopen dat het zonlicht op de aluminium romp weerkaatste.

Een ogenblik later trilde de lucht van de met veel geraas vlak boven hen wentelende rotorbladen. Door de openingen in het dichte bladerdak vingen ze af en toe een glimp op van de glanzende roodwitte huid van een helikopter die over de boomtoppen scheerde. Het kwam geen moment in Gamay op dat haar man binnen enkele uren nadat hij van haar vermissing had gehoord naar Yucatan was teruggekeerd, een helikopter had geregeld en nu zo'n vijftig meter boven haar hing. Sinds haar komst hier waren haar haren haast uit haar hoofd gerukt, was ze met verkrachting bedreigd, was ze in een grot opgesloten om er de hongerdood te sterven, was ze door donkere en verstikkende gangen gekropen en had ze als schietschijf gediend. Er was dus geen enkele reden om aan te nemen dat de mensen die haar dermate naar het leven hadden gestaan niet ook hulp uit de lucht hadden ingeschakeld om haar misère nog te vergroten. Ze slaakte dan ook een zucht van verlichting toen het geluid van de helikopter in de verte wegstierf en enkele seconden later vervolgden ze hun weg over de rivier.

Nadat ze Gele Tand hadden uitgeschakeld, waren Gamay en Chi, terwijl de kogels hen om de oren vlogen, naar het bos gerend, waar ze zich de helling naar de oever van de rivier hadden afgestort. Daar hadden ze drie, naast elkaar op de oever getrokken aluminium pramen aangetroffen, waarvan ze er twee leeg de rivier op hadden geduwd om vervolgens zelf in de derde te stappen, de buitenboordmotor aan te trekken en over het water weg te spuiten.

Nadat ze de hele dag zonder verdere incidenten waren doorgevaren, hadden ze de nacht ongestoord op de oever doorgebracht en hun tocht de volgende ochtend alweer vroeg hervat. Door de helikopter besefte Gamay dat ze zich door de geslaagde ontsnapping en rustige vlucht iets te veilig waren gaan wanen. Nu hielden ze de lucht scherp in de gaten en zorgde Gamay er angstvallig voor dat ze dicht bij de oever bleven. De helikopter was uit zicht verdwenen, maar de schroef was zozeer in bladeren en takken verstrikt geraakt dat Gamay naar de kant moest sturen om de rond de schroefbladen verstrengelde plantenslierten te verwijderen. Normaal gesproken was dit een werkje dat hen een oponthoud van maximaal een minuut of twee had gekost. Toen Gamay de motor weer wilde starten, lukte dat niet. Ze begreep er niets van. De oude 15 pk Mercury zag er met het gezandstraalde motorhuis niet best uit. Maar toch had hij het prima gedaan tot ze hem zelf had uitgezet. Terwijl ze druk op zoek was naar de oorzaak van de storing, hoorden ze Spaanssprekende stemmen over de rivier naderen.

Niets is ergerlijker dan een weigerende buitenboordmotor, bedacht Gamay zich, en helemaal wanneer alleen dat recalcitrante brok ijzer jou voor een ramp kan behoeden. Gamay zette haar voet tegen de hekbalk. In de hoop de weerbarstige geest in de machine gunstig te stemmen fluisterde ze met een minzame glimlach 'alsjeblieft' en trok met al haar kracht aan het startkoord.

De motor reageerde met een sullig plop-plop, een astmatische kuch, een vochtige zucht, gevolgd door een stilte die door een pijnkreet van een achterovervallende Gamay werd verstoord, die haar knokkels aan de scherpe metalen zitting had opengehaald. Ze barstte in een scheldkanonnade uit waarin ze al die stomme, koppige machines voor eeuwig naar een andere wereld verwenste. Professor Chi stond aan de boeg en omknelde een overhangende tak om te voorkomen dat de onbestuurbare praam door de stroming werd meegesleurd, terwijl Gamay zich weer vloekend over de buitenboordmotor boog. Het zweet druppelde van haar kin. Met haar van woede verbeten mond en de slangachtige slierten donkerrood haar die om haar gezicht hingen, had ze zo voor een oud Grieks beeld van Medusa door kunnen gaan. Erger nog, ze wist ook zelf donders goed hoe gorgonisch ze er nu uit moest zien. Maar opdirken zat er nu eventjes niet in.

Hun haastige poging om de achtervolgers een hak te zetten was klaarblijkelijk niet gelukt. Hoe hadden ze ook van tevoren kunnen weten dat het losduwen van de boten niet voldoende was geweest, dat een van de twee achter een wortel was blijven haken en de andere naar de oever was teruggedreven. Nu dook de eerste van de beide boten in een bocht uit de flarden van de ochtendnevel op, vrijwel direct gevolgd door nummer twee. In elke boot zaten vier mannen, inclusief de twee die ze Pancho en Elvis had gedoopt. Pancho, die in de boeg van de voorste boot met een pistool stond te zwaaien, leidde de aanval. Uit zijn opgewonden geschreeuw viel op te maken dat hij de nagejaagde prooi had ontdekt.

De boten kwamen snel dichterbij. Met enige moeite richtte ze haar aandacht weer op de motor en zag dat de choke was ingedrukt. Ze trok de plastic knop uit en rukte nogmaals aan het koord. De motor sputterde en sloeg aan toen ze de benzinetoevoer iets bijstelde. Ze duwde de boot de rivier in en stuurde op het midden aan, waar het water het diepst was, ook al waren ze daar dan tevens het kwetsbaarst. Ze keek om. De voorste boot liep uit op de andere. Waarschijnlijk had hij meer pk's of liep de motor gewoonweg beter. In een tergende, slowmotion achtervolging kroop hij centimeter na centimeter dichterbij. Spoedig zouden ze binnen het bereik van de mannen komen die met hun geweren in de aanslag geknield in de boeg zaten.

Er walmde een rookwolkje uit een van de lopen. Pancho had voornamelijk voor de show kort achter elkaar een paar schoten gelost. Hij had slecht gericht, óf ze waren nog buiten hun bereik, want de kogels kwamen zelfs niet bij hen in de buurt. Opeens verdwenen hun achtervolgers door een bocht in de rivier uit zicht. Het was nog slechts een kwestie van tijd, minuten in feite, voordat ze voor lijk in het water zouden liggen.

Pats!

Gamay draaide zich vliegensvlug om. Chi had zijn vertrouwde machete op de bodem van de praam teruggevonden. Hij gebruikte hem nu om een groot stuk van een laag overhangende tak af te hakken. Nog een zilverblinkende uithaal. En weer viel er een tak in de rivier. Chi zwaaide er als een bezetene met zijn machete op los. Aan beide kanten van de boot kletterden er in hoog tempo meer takken in het water, waar ze tot een drijvende dam in elkaar klitten. Deze geïmproviseerde drijvende borstwering liep vast op een zandbank in het midden van de rivier.

De man aan het roer in de achtervolgende boot merkte het obstakel van ineengehaakte takken te laat op. Op volle snelheid schoot de praam door de bocht. Hij probeerde uit te wijken. Hierdoor sloeg de boot met de zijkant tegen de barrière. Een van de chiclero's leunde overboord om de boot af te duwen en ontdekte dat Newton gelijk had met zijn bewering dat iedere actie een reactie oproept. Zijn lichaam hing tussen de boot en de takken en werd uitgerekt tot hij in het water plonsde. Er klonk luid gegil toen de tweede boot op de eerste knalde. Er ging een geweer af en er floot een verdwaalde kogel het bos in. Een kwetterende zwerm opgeschrokken vogels verduisterde de hemel.

'Yes!' riep Gamay triomfantelijk. 'Goed gedaan, professor.'

Van de ontluikende glimlach op het doorgaans onbewogen gelaat van de Maya viel duidelijk af te leiden dat hij niet ontevreden was over zowel het effect van zijn inspanning als ook het compliment. 'Ik heb altijd geweten dat mijn studie aan Harvard me ooit nog eens te pas zou komen,' zei hij bescheiden.

Gamay grinnikte en trok aan het roer om de ondiepten langs de oevers van de rivier te ontwijken, maar ze was nog geenszins gerust op een goede afloop. Na haar kortstondige euforie besefte ze opeens dat ze eigenlijk geen flauw benul had waar ze naar toe voeren. En was er voldoende benzine om lang genoeg te kunnen doorvaren? Ze controleerde de tank. Halfvol. Of halfleeg zou een pessimist zeggen. Wat in hun precaire situatie wellicht de verstandigste optie was.

Na haastig overleg besloten ze nog enige tijd op volle kracht door te varen om de afstand tussen de praam en hun achtervolgers zo groot mogelijk te maken. Daarna zouden ze van de stroming gebruikmaken.

'Niet dat ik onze hachelijke situatie nog eens extra wil benadrukken, professor, maar hebt u enig idee waar de rivier naar toe gaat?'

De professor schudde zijn hoofd. 'Hij staat niet eens op de kaart. Ik vermoed dat we naar het zuiden gaan. Én dat alleen omdat er, zoals ik u al eerder zei, in het noorden zo goed als geen rivieren zijn.'

'Men zegt dat je, als je verdwaalt bent, via een rivier uiteindelijk altijd in de bewoonde wereld komt,' zei Gamay zonder overtuiging.

'Dat heb ik ook gehoord. Net als dat mos alleen aan de noordkant van bomen zou groeien. Maar mijn eigen ervaring is dat mos gewoon om de hele boom heen groeit. U bent zeker bij de padvinderij geweest.'

'Ik speelde liever met jongens. Verder dan kabouter ben ik nooit gekomen. Het enige wat ik daar voor zover ik me kan herinneren heb geleerd is het bewerken van een tak tot een stok waaraan je marshmallows boven het vuur kon roosteren.'

'Je weet maar nooit wanneer zoiets je toch nog van pas komt. Om eerlijk te zijn ben ik hier helemaal niet benieuwd naar een bewoonde wereld, zeker niet als die uit nog meer chiclero's bestaat.'

'Ligt dat dan voor de hand?'

'Degenen die ons nu achtervolgen, zijn aangekomen nadat ze ons in de grot hadden opgesloten. Dat betekent dat ze al in de buurt waren. Mogelijk is er een basiskamp.'

'Of ze waren stroomopwaarts onderweg toen wij hun maten tegen het lijf liepen.'

'Hoe dan ook, het lijkt me het beste als we ons op het ergste scenario voorbereiden, namelijk dat we tussen twee, ons vijandig gezinde groepen ingesloten zitten.'

Gamay keek omhoog naar de stukken blauwe lucht die steeds vaker tussen het bladerdak schemerden. 'Denkt u dat die helikopter van de bende was?'

'Zou kunnen, hoewel het mijn ervaring is dat deze dieven met vrij eenvoudige middelen werken. Voor het opgraven en door het bos transporteren van gestolen waar heb je geen geavanceerde werktuigen nodig. Als je zag hoe gemakkelijk wij aan die helikopter ontsnapten, zou je zeggen, hoe eenvoudiger hoe beter.'

'We hadden de natuur aan onze kant. Nu komen we in meer open gebied en moeten we er misschien over nadenken wat we doen als hij terugkomt.' Gamay zette de motor af. 'We laten ons even met de stroom meedrijven. Misschien kunnen we iets verzinnen zonder dat dat ding ons met zijn kabaal het denken onmogelijk maakt.'

Het boottochtje was in de stilte na de voortdurende herrie van de buitenboordmotor haast idyllisch. In het ondoordringbare woud om hen heen flitsten af en toe felgekleurde veren op. Uit de hoge oevers aan beide kanten van de rivier bleek dat dit een oude bedding was die gedurende vele eeuwen door het water in het zandsteen was uitgesleten. In overeenstemming met zijn vergevorderde leeftijd kronkelde de voortdurend van breedte wisselende rivier in een rustig, maar gestaag tempo door de bossen. Het water was het ene moment in het felle zonlicht zo groen als een biljartlaken om even later weer in een glinsterende duisternis weg te glijden. De prachtige natuur verloor al snel haar bekoring toen Gamay haar maag voelde knorren. Ze realiseerde zich dat ze sinds de vorige dag niets meer gegeten had en merkte op hoe jammer het was dat ze niet meer boterhammen hadden klaargemaakt. Chi zei dat hij zou kijken wat hij kon doen. Hij vroeg haar naar de kant te sturen en begon met zijn machete op een bessenstruik in te hakken. De bessen smaakten nogal zuur, maar ze vulden wel. De rivier was met een laag groene algen bedekt. Zodra je het wegveegde was het water helder en verfrissend.

Hun idylle werd wreed verstoord door het geluid van naderende buitenboordmotoren.

De boten doken een paar honderd meter achter hen weer op. Opnieuw was er een duidelijk sneller. Gamay startte de motor en gaf vol gas.

Ze bevonden zich op een recht, relatief breed gedeelte van de rivier. De achtervolgende boot spoot vooruit en de afstand tussen hen nam geleidelijk af. Binnen enkele minuten zouden ze weer binnen schootsafstand zijn. De boten kwamen steeds dichter bij elkaar. Ze liepen hun achterstand eerst met een derde en ten slotte met de helft in. Gamay begreep er niets van. De chiclero's hielden hun wapens niet in de aanslag. Ze stonden erbij als een groepje jongeren die een tochtje op de rivier maakten.

Opeens schreeuwde Chi: 'Dr. Gamay!'

Gamay draaide zich om en zag dat de professor in de boeg strak voor zich uit stond te staren. Ze hoorde gerommel in de verte.

'Wat is dat?' vroeg ze.

'Stroomversnellingen!'

De boot versnelde zonder dat ze de gashendel had aangeraakt. De lucht was koeler en vochtiger geworden. Een paar seconden later was het gerommel tot gebulder aangezwollen en door de mistslierten die boven de rivier hingen zag ze wit schuim en de scherpe punten van rotsblokken boven de waterspiegel uitsteken. Ze dacht aan de platte bodem van de boot en zag voor zich hoe een rotspunt als een blikopener het dunne aluminium openkliefde. De rivier was smaller geworden en de vele tonnen water die zich door deze natuurlijke trechter wrongen, hadden zich van een trage stroom tot een razende stroomversnelling ontwikkeld.

Ze keek om. De boten hadden de achtervolging gestaakt en draaiden rondjes op de rivier. Ze waren kennelijk goed op de hoogte van de omstandigheden hier. Daarom hadden ze niet meer op hen geschoten. Waarom zouden ze munitie verspillen?

'Dat redden we nooit, tussen die rotsblokken door,' gilde Gamay boven het oorverdovende gebulder van het water uit. 'Ik ga naar de kant. Daarna zullen we te voet het bos weer in moeten.'

Ze duwde het roer om en de praam schoot op de oever af. Zo'n tien meter voor de kant sputterde de motor en sloeg af. Gamay probeerde hem tevergeefs weer aan te trekken. Snel draaide ze de dop van de benzinetank; er hing alleen nog wat damp, dat was alles.

Professor Chi had vliegensvlug een roeispaan gepakt en probeerde de boot vooruit te wrikken. De stroming was te sterk en rukte de roeispaan uit zijn hand. De boot kreeg steeds meer vaart en begon om zijn as te draaien. Gamay moest machteloos toezien hoe de praam als een houtspaander in de richting van de vlijmscherpe rotsen en het bruisende schuim werd getrokken.

Het was Trouts idee geweest om langs de rivier terug te vliegen. Een paar minuten eerder had de helikopterpiloot op de benzinemeter en de wijzers van zijn polshorloge getikt, gebarentaal waarmee hij aangaf dat de brandstof opraakte en dat ze terug moesten.

Trout had zijn nauwgezetheid die hem als wetenschapper zo goed van pas kwam, te danken aan de tijd die hij als kind met zijn oom Henry had doorgebracht, een ervaren vakman die zelfs toen de plastic rompen allang in zwang waren, nog houten boten voor de plaatselijke vissers bouwde. 'Twee keer opmeten, in één keer zagen,' zei Henry tussen twee stevige halen aan zijn pijp door. Met andere woorden, altijd een tweede controle, bij alles wat je doet. Zelfs jaren later hoorde Trout zijn oom die woorden nog altijd in zijn oor fluisteren als hij weer eens aan een ingewikkelde computerklus begon.

Volgens Morales lag het ook voor de hand om via de rivier terug te gaan, veel langzamer nu, voor het geval ze op de heenweg iets over het hoofd hadden gezien. Ze vlogen op nauwelijks vijftig meter hoogte en zakten nog iets zodra de rivier dat toeliet. Omdat de JetRanger als lichte verkenningshelikopter was ontworpen, was hij uiterst wendbaar en de militaire uitvoering was onder de naam Kiowa bekend geworden. Al snel kwamen ze bij de stroomversnellingen die hem op de heenweg al waren opgevallen.

Trout keek naar de streep wit bruisend water en vandaar naar het stuk kalme rivier er direct boven, waar hij iets vreemds ontdekte. Er lagen twee boten tegen elkaar terzijde van de sterke stroming, terwijl een derde door de stroom werd meegesleurd. In de boeg was iemand als een bezetene met een roeiriem in de weer, maar de sterke stroom stuwde de derde boot onherroepelijk op de watervallen af. Trout zag in de punt van de boot iets donkerroods oplichten.

Gamay!

Er was geen vergissing mogelijk, dat waren haar roestbruine, in het zonlicht zo vertrouwd glanzende haren. Ook hoefde hij geen moment na te denken om te beseffen in wat voor benarde situatie zij zich bevond. Binnen enkele seconden zou de hulpeloze boot meedogenloos worden meegezogen om tegen de scherpe kaken van deze allesvermalende muil te pletter te slaan.

'Zeg de piloot dat hij nú moet duiken!'

Morales had de catastrofale ontwikkelingen beneden hem geboeid gevolgd. Vervolgens probeerde hij de piloot Trouts bevel over te brengen, maar zijn Engels schoot hierbij tekort. Hij brulde een paar woorden Spaans en haalde hulpeloos zijn schouders op. Trout tikte de piloot op zijn schouder en wees nadrukkelijk op de stuurloze boot, maakte daarna een draaiende beweging met zijn wijsvinger, gevolgd door een duikgebaar. Tot Trouts verbazing begreep de piloot onmiddellijk wat hij met zijn primitieve gebarentaal bedoelde. Hij knikte driftig, duwde de helikopter in een glijvlucht en nam snelheid terug tot ze tussen de voortsnellende boot en de schuimende kam van de watervallen hingen. De heli zakte tot zo laag boven de rivier dat het water door de stuwkracht van de als een reusachtige eierklutser rondmalende rotorbladen opspatte en er door de werveling een schuimige, schotelvormige afdruk ontstond.

Dit veroorzaakte een deining die zich in enorme concentrische cirkels over het water voortplantte. De eerste golf die tegen de praam sloeg, remde haar snelheid af, bracht haar zelfs volledig tot stilstand en duwde de lichte boot aan de veilige kant van de watervallen naar de kant. De gigantische schroef was nauwelijks geschikt voor dergelijk chirurgisch precisiewerk. De door de krachtige luchtstroom opgezweepte golven sloegen de praam woest heen en weer. Trout die ver uit het raampje hing, zag wat er dreigde te gebeuren. Hij gilde naar de piloot en bewoog zijn duim naar hem omhoog.

De helikopter begon te stijgen.

Te laat. Door de kracht van een volgende golf kapseisde de boot. De inzittenden verdwenen onder water. Trout wachtte tot hij hun hoofden weer zag opduiken, maar hij werd afgeleid door een scheurend geluid en een gil van de piloot. Hij keek om en zag een ster in de voorruit die hij daar niet eerder had gezien. In het midden van het brokkelige patroon zat een gat. Ze werden beschoten! Er was een kogel recht tussen hen door gevlogen en een paar centimeter boven het hoofd van een met uitpuilende ogen voor zich uit starende Ruiz het dak ingeslagen. De chiclero begon, ondanks de waarschuwingen van Morales dat hij zijn mond moest houden, in rap Spaans te schreeuwen. Morales wenste er verder geen woorden meer aan te verspillen, boog zich iets voorover en sloeg de man met één goedgemikte kaakslag buiten westen. Daarna trok de Mexicaanse politieman zijn pistool en begon op de boten te schieten.

Opnieuw sloeg er een scherpe tik tegen de helikopter, alsof iemand de metalen romp met een nietpistool bewerkte. Trout wist niet goed wat hij moest doen. Hij wilde wachten om te zien wat er met Gamay was gebeurd, maar hij begreep dat de helikopter een weerloos doelwit was. De piloot nam het initiatief over. Heftig vloekend in het Spaans liet hij zich niet kennen en duwde de gashendel in. De helikopter schoot vooruit en spoot als een kruisraket op de beide andere boten af. Trout zag de mannen onder hem verstijven van schrik tot ze door de enorme drukgolf van de rotorbladen overboord werden geblazen. Door de neerwaartse druk dansten de lege pramen als luciferhoutjes op de golven. Op het allerlaatste moment trok de piloot de JetRanger scherp op, waarna hij hem weer schuin legde voor een nieuwe duik. Die manoeuvre was al niet meer nodig. De omgeslagen boten zonken. In het water dobberden de hoofden van de mannen die verwoed poogden zich aan de stroming te ontworstelen die hen onverbiddelijk naar de watervallen sleurde.

Gamay's boot was al aan zijn tocht door de schuimende hel begonnen en de rillingen liepen Trout over de rug bij de gedachte wat er had kunnen gebeuren. Hij was nog steeds bezorgd over Gamay. Er was geen enkel teken van haar of de andere persoon, van wie hij aannam dat het professor Chi was. De piloot cirkelde een paar keer rond en wees opnieuw op zijn brandstofmeter. Trout knikte. Er was nergens ruimte om de helikopter aan de grond te zetten. Met enige tegenzin stak hij zijn duim naar de piloot op en ze verwijderden zich van de rivier.

Trout was zozeer met zijn gedachten bij wat hen nu verder te doen stond dat hij geen idee had hoe lang ze al in de lucht waren toen hij de motor hoorde sputteren. De helikopter verloor heel even snelheid, maar leek weer op gang te komen, waarna vrijwel direct de motor opnieuw haperde. De piloot was driftig met het instrumentenpaneel in de weer tot hij zijn vinger op de brandstofmeter legde. Leeg. Hij leunde naar voren, speurde de ononderbroken jungle voor hen af naar een plek om te landen. De motor rochelde als een cholerapatiënt. Het haperen hield op, daarna een schorre kuch, gevolgd door de angstaanjagende stilte van een stilgevallen motor. Het volgende ogenblik suisden ze als een baksteen op de boomtoppen af.