34
Yucatán, Mexico
De Yucataanse hangmat was niet bepaald bedoeld voor lange mensen zoals Paul Trout. Het met de hand geweven net was voor het veel kleinere postuur van de gemiddelde Maya ontworpen. Als hij even geen muggen van zich af hoefde te slaan, zocht hij draaiend naar een enigszins draaglijke houding, waarbij armen en benen zo ver naar buiten bungelden dat ze de zandvloer van de indiaanse hut raakten. Het eerste grijze licht van de ochtendschemering was een hele opluchting. Hij bevrijdde zich uit het net, streek de kreukels in zijn pak zo goed en kwaad als het ging glad, besloot dat er aan zijn ochtendbaard weinig viel te doen en stapte met een geamuseerde blik op Morales de mistige buitenlucht in. Hij liep over een korenveld naar de bosrand waar de helikopter als grote geknakte vlinder op zijn zij lag.
Terwijl hij met de laatste dampige restjes van de brandstof de motor aan wist te houden, had de piloot geprobeerd de helikopter op de akker aan de grond te zetten. De heli was echter in het van boven zo bedriegelijk zacht ogende bladerdak gezakt en uiteindelijk met een afgrijselijk kabaal van afbrekende takken en scheurend metaal tegen de grond gesmakt.
Trout was er met de schrik van afgekomen. De piloot had een hoofdwond en was buiten bewustzijn. Morales was lichtelijk versuft. Ruiz, die door de klap juist was bijgekomen, zat met het kwijl op zijn begroeide kin verdwaasd voor zich uit te staren. Morales en Trout droegen de piloot de helikopter uit, waarna hij in de frisse lucht bijkwam. Ze hadden allemaal gekneusde knieën en ellebogen, maar niemand was er ernstig aan toe. Trout was blij dat ook Ruiz nog leefde; hij zou een waardevolle informatiebron voor de verdere zoektocht naar Gamay kunnen zijn.
Met zijn handen op zijn heupen overzag Trout de ravage en schudde verwonderd zijn hoofd. De landingsski's waren gebroken en ook de rotorbladen van zowel de grote als de staartschroef hadden hun beste tijd gehad, maar de romp was op wonderbaarlijke wijze vrijwel volledig intact gebleven. Trout klopte op het gedeukte metaal. Binnen bewoog iets. De piloot, die er de voorkeur aan had gegeven de nacht in de helikopter door te brengen, kwam naar buiten gekropen, strekte zijn armen en opende zijn mond voor een luide geeuw. Door het geluid ontwaakte Ruiz, die met zijn handen aan een van de verbogen glijders geboeid op de grond lag. Hij knipperde slaperig met zijn ogen toen hij Trout zag. Van de muggen scheen hij weinig last te hebben gehad. Stinken als een varkenskot had ook zo zijn voordelen, vermoedde Trout. Hij wandelde om de helikopter heen en bedacht zich opnieuw dat het een wonder was dat de boel niet uit elkaar was geklapt. Hij had zeven kogelgaten in de helikopter geteld, inclusief de gelukkige treffer in de brandstoftank.
Enkele minuten nadat de JetRanger was neergestort, was er iemand uit het korenveld op hen af gekomen. Een indiaanse boer die in de buurt woonde, had het zien gebeuren. Hij groette hen met een vriendelijke grijns vanonder een strooien hoed. Hij reageerde volstrekt onaangedaan, alsof er bij hem iedere dag vreemde mannen uit de lucht vielen. De piloot nam vluchtig de schade op en ontdekte dat de radio onbruikbaar was. Ze volgden de boer naar zijn hut, waar zijn vrouw hun water en eten aanbood, nieuwsgierig gadegeslagen door vier op enige afstand toekijkende kinderen.
Morales stelde de boer een eindeloze reeks vragen, waarna hij zich tot Trout wendde.
'Ik heb hem gevraagd of hier in de buurt een dorp of stad met een telefoon is. Hij zegt dat de priester in een nabijgelegen dorp een radiozender heeft. Hij zal naar hem toegaan en hem vragen een oproep om hulp voor ons te doen.'
'Hoe ver is dat dorp?'
Morales schudde zijn hoofd. 'Een behoorlijk eind. Hij doet er de hele nacht over en komt morgen terug.'
Denkend aan Gamay ergerde Trout zich over dit oponthoud, maar er was niets aan te doen. De vrouw van de boer pakte wat eten in een katoenen zak en haar man besteeg een grijze pakezel, zwaaide ten afscheid naar zijn gezin en begon aan een voor hem onverwachte tocht. Trout zag de ezel over een pad wegsjokken en bad dat het wankele dier de tocht zou overleven. De vrouw van de boer liet haar huis aan de gasten over en zei dat ze de nacht bij familieleden zou doorbrengen. Ze was er weer toen Trout met de piloot naar de hut terugkeerde om te zien of Morales al wakker was. Ze bereidde een maaltijd van tortilla's en bonen voor iedereen.
Na het ontbijt bracht Trout een paar tortilla's naar Ruiz. Morales maakte de handboeien van de chiclero los, maar liet zijn benen geboeid. Ruiz verorberde luidruchtig zijn tortilla's en Morales gaf hem een sigaret, die hij dankbaar opstak. Die brutale, spottende grijns van hem was na het ongeluk van zijn gezicht verdwenen en hij toonde zich buitengewoon coöperatief toen Morales hem een reeks vragen stelde.
'Hij is zo'n zes maanden geleden bij deze bende plunderaars komen werken,' vertaalde Morales. 'Hij beweert dat hij voor die tijd op een chicle-plantage werkte, maar ik geloof hem niet.' Hij ondervroeg de man opnieuw, nu iets indringender. 'Si,' zei hij lachend. 'Net wat ik dacht. Hij is een dief. Hij was actief onder de toeristen in Merida. Van een vriend hoorde hij dat hij meer geld kon verdienen met het smokkelen van oude voorwerpen. Het is zwaarder werk, maar het levert meer op met minder risico.'
'Vraag hem voor wie hij werkt,' opperde Trout.
Ruiz haalde zijn schouders op toen de vraag hem werd voorgelegd. Morales zei: 'Hij werkte voor een man die vroeger als politieman de ruïnes bewaakte. Het is een kleine bende van een man of tien, twaalf. Ze zoeken een vindplaats en graven dan geulen. De voorwerpen van jade en het aardewerk met de zwarte lijnen zijn het waardevolst, zegt hij. Zo'n tweehonderd tot vijfhonderd dollar per voorwerp. Zijn baas neemt er een percentage van en regelt het transport.'
'Waar naar toe?' vroeg Trout.
'Dat weet hij niet precies,' vertaalde Morales. 'Hij denkt dat zijn baas met mensen in verbinding staat die vanuit El Petén opereren, net over de grens van Guatemala.'
'Hoe krijgt hij de voorwerpen daar?'
'Hij zegt dat ze de spullen in kleine bootjes over de rivier vervoeren tot aan een plek waar vrachtwagens klaarstaan. Vandaar gaan ze waarschijnlijk naar Carmelita of misschien de grens over naar Belize. Ik heb wel eens gehoord wat er daarna gebeurt. De voorwerpen gaan per vliegtuig of schip naar België of de V.S. waar er hoge prijzen voor worden betaald.' Hij keek, enigszins meewarig, naar Ruiz. 'Als deze tandeloze idioot eens wist dat die mensen honderdduizenden dollars winst maken, terwijl hij alle risico's neemt.' Hij grinnikte. Ruiz, die voelde dat er een grapje werd gemaakt maar door zijn gebrekkige kennis van het Engels niet begreep ten koste van wie, grijnsde tandeloos mee.
Trout dacht over de ingewonnen informatie na. Gamay en Chi waren waarschijnlijk op zo'n smokkelbende gestuit. Ze waren over de rivier gevlucht, volgden dezelfde weg als de smokkelaars en probeerden weg te komen toen de helikopter hen ontdekte. Hij vroeg Morales of hij uit kon vinden hoe ver de laadplek van de vrachtauto's van de stroomversnelling verwijderd was.
'Een aantal nachten over de rivier, zegt hij. In mijlen weet hij het niet. Hij zegt dat de rivier op verschillende plaatsen soms droogvalt en dat ze dit alleen na het regenseizoen doen.'
Op Trouts verzoek haalde de piloot een kaart uit de helikopter. Er was geen rivier ingetekend die aan de omschrijving van Ruiz voldeed. Op deze manier was het onmogelijk om de route die Gamay volgde te traceren.
Het verhoor werd onderbroken door geschreeuw. Er kwam een jongen van een jaar of tien over het korenveld aangerend die hen al vanuit de verte met een hoge stem iets toeriep. Toen hij bij de helikopter aankwam, vertelde hij hijgend dat zijn vader terug was. Ze maakten Ruiz weer vast en liepen naar de hut terug.
De boer vertelde dat hij al sneller terug had kunnen zijn, maar dat hij de gelegenheid had aangegrepen om bij zijn broer langs te gaan die in de buurt van het dorp woonde. O ja, zei hij na een uitvoerige beschrijving van zijn familiebezoek, natuurlijk had hij met de priester gesproken, maar die had geen radiozender meer. Trout zonk de moed in zijn schoenen om even later weer op te veren toen de boer zei dat de priester voor noodgevallen, meestal van medische aard, een mobiele telefoon bezat. De priester had om hulp gebeld en de boer gevraagd een boodschap over te brengen die hij op een stukje papier had geschreven: 'Zeg de mannen in de helikopter dat er iemand zal komen om hen op te halen.'
Nu hun redding voor de deur stond, werd Trout nog ongeduldiger. Hij ijsbeerde over het korenveld en tuurde voortdurend omhoog naar de wolkeloze lucht. Na enige tijd hoorde hij vaag het vertrouwde waav-waav van helikopterwieken. Hij spitste zijn oren. Het geluid zwol aan en hij voelde het trillen van de opgezwiepte lucht.
Boven de boomtoppen dook een groenbruin geverfde Huey op, onmiddellijk gevolgd door een tweede. Trout zwaaide wild met zijn armen. De helikopters beschreven een cirkel boven de akker en landden keurig aan de rand van het wuivende graan. Al voordat de rotorbladen tot stilstand konden komen, gingen de deuren open en sprongen er mannen in camouflagepakken naar buiten. Morales, de piloot en de boer met zijn gezin liepen ter verwelkoming op de nieuwkomers af. Ze waren met zijn zessen, inclusief een commandant in de eerste helikopter en een noodarts in de tweede. De dokter onderzocht iedereen en verklaarde hen afgezien van enkele oppervlakkige verwondingen allemaal gezond.
Trout en Morales liepen naar de neergestorte heli, maar Ruiz bleek verdwenen. De chiclero had zich uit zijn haastig gestrikte boeien kunnen bevrijden. Na kort overleg besloten ze dat een zoektocht te veel tijd zou kosten. Trout had graag willen uitzoeken of Ruiz nog meer informatie te bieden had, maar uit wat de chiclero had verteld viel op te maken dat hij zich helemaal onder aan de smokkelaarshiërarchie bevond. Je kon de ontsnapping ook optimistisch bezien; misschien viel Ruiz wel aan een jaguar ten prooi. Dan had hij medelijden met de jaguar. Ze bedankten de boer en zijn gezin voor hun gastvrijheid en stapten in de Huey's. Binnen enkele minuten hingen ze alweer hoog boven de boomtoppen.
Nog geen uur later landden ze bij een legerkamp. De commandant vertelde dat deze basis hier in de buurt van Chiapas was ingericht ten tijde van de opstand van de indianen, nu een jaar geleden. De commandant vroeg of ze iets wilden eten en een bad wilden nemen. Een douche kon wachten. Trout had andere prioriteiten. Hij vroeg of hij kon telefoneren.
Austin zat in zijn kantoor in het hoofdkwartier van de NUMA de foto's te bestuderen die Zavala in de ondergrondse garage van Halcon had genomen, toen de telefoon ging. Zavala had zojuist over zijn tocht naar het complex van Halcon en het gewelddadige balspel verteld en Austin had hem op de hoogte gebracht van zijn bezoek aan Angelo Donatelli op Nantucket. Er verscheen een brede glimlach op zijn gezicht toen hij Trouts stem hoorde. 'Paul, goed dat ik je spreek. Joe en ik hadden het net over je. Heb je Gamay gevonden?'
'Ja en nee.' Trout vertelde Austin over het voorval op de rivier, het neerstorten van de helikopter en hun redding.
'Wat wil je nu gaan doen, Paul?' vroeg Austin kalm.
Aan de andere kant van de lijn klonk een diepe zucht. 'Ik vind het verschrikkelijk om je in de steek te laten, Kurt, maar ik kan niet terugkomen. Niet voordat ik Gamay heb gevonden.'
Austin had al een besluit genomen. 'Je hoeft niet terug te komen. Wij komen naar jou toe.'
'Maar hoe moet het dan met de klus waar we aan werken?'
'Gunn en Yaeger kunnen ondertussen een operationeel plan uitwerken. Blijf waar je bent tot wij er zijn.'
'En de admiraal?'
'Maak je geen zorgen. Ik regel wel iets met Sandecker.'
'Dit waardeer ik heel erg, Kurt. Meer dan je wellicht denkt.' Met deze woorden liet Trout het achterste van zijn terughoudende yankeetong zien.
Austin belde Sandecker en vertelde hem het hele verhaal.
Sandecker stond erom bekend dat hij een eenmaal begonnen project ook afmaakte, maar zijn loyaliteit jegens zijn personeel was eveneens legendarisch. 'Het heeft me vele jaren gekost om deze Speciale Eenheid bijeen te krijgen. Ik ben niet van plan om me door een vervloekt stelletje Mexicaanse bandieten een van de sleutelfiguren ervan te laten afpakken. Haal haar daar weg! Je krijgt alle steun van de NUMA die je nodig hebt.'
Dat was de reactie die Austin verwachtte, maar met de onvoorspelbare admiraal wist je het maar nooit. 'Bedankt. Ik begin meteen met een verzoek voor een snel vervoer naar Mexico.'
'Wanneer wil je vertrekken?'
'Ik wil nog een speciale uitrusting samenstellen. Laten we zeggen over twee uur?'
'Als jij en Zavala zich met een tandenborstel op Andrews Air Force Base melden, staat er een vliegtuig voor jullie klaar.'
Austin hing op. 'Gamay is in moeilijkheden en Paul heeft onze hulp nodig.' Vervolgens schetste hij wat er aan de hand was. 'Sandecker gaat akkoord. Over ongeveer twee uur vertrekken we van Andrews. Denk je dat dat lukt?'
Zavala sprong op en vloog naar de deur. 'Ben al weg.'
Nog geen minuut later hing Austin alweer aan de telefoon. Na een kort gesprek verliet ook hij het kantoor op weg naar zijn botenhuis, waar hij wat spullen en kleren in een plunjezak stopte alvorens naar het vliegveld door te rijden. Sandecker had woord gehouden. Op het platform stond een in de turkooisgroene kleur van de NUMA geschilderde Cessna Citation X zijn motoren warm te draaien. Hij en Zavala overhandigden hun plunjezakken aan de co-piloot toen er een pickup-truck van het leger kwam aanrijden. Er sprongen twee potige commando's uit die toekeken hoe een vorkheftruck een grote houten kist uit de bak tilde en in het laadgedeelte van het vliegtuig schoof.
Zavala trok een wenkbrauw op. 'Aardig van je dat je wat extra bier hebt meegenomen.'
'Ik dacht dat het Austin Basispakket voor Reddingsoperaties misschien wel handig zou zijn.' Even later gespten hij en Zavala zich aan hun pluchen stoel in de twaalfpersoonscabine vast en was het toestel klaar om te vertrekken.
Door een luidspreker klonk de stem van de piloot.
'We hebben toestemming om op te stijgen. We zullen met een kruissnelheid van mach .88 vliegen, waarmee we makkelijk binnen twee uur Yucatan zullen bereiken. Maak het u gemakkelijk en geniet van de vlucht. In het drankenkastje staat whisky en in de koelkast vindt u mineraalwater en ijsblokjes.'
Even later kwam het toestel los van de grond en klom met zo'n twaalfhonderd meter per minuut naar een gemiddelde vlieghoogte. Zodra het vliegtuig weer recht hing, stapte Zavala uit zijn stoel. 'Na de Concorde is dit het snelste passagiersvliegtuig ter wereld,' zei Zavala met een wazige blik in zijn ogen. 'Ik ga 's even een praatje maken met die kerels in de cockpit.'
Austin liet hem zijn gang gaan. Kreeg hij even de kans om na te denken. Hij zette zijn stoelleuning naar achteren, sloot zijn ogen en probeerde zich een beeld te vormen van de gebeurtenissen die Trout hem door de telefoon had beschreven. Toen Zavala terugkwam en de boodschap van de piloot overbracht dat ze op het punt stonden om te gaan landen, had Austin in zijn hoofd een voorstelling van de stand van zaken zoals een bruggenbouwer de constructie van de te bouwen brug voor zich ziet.
Trout stond hen op te wachten toen de Citation tot stilstand kwam. Hij was fris gedoucht en geschoren en had een camouflagepak geleend voor de tijd dat zijn kostuum werd gereinigd. Het pak was voor een kleiner gebouwde Mexicaanse soldaat gemaakt en liet veel van Trouts armen en benen onbedekt, wat hem een spinachtig uiterlijk verleende.
'Bedankt dat jullie zo snel zijn gekomen,' zei hij, terwijl hij hen de hand schudde.
'In dat uniform hadden we je voor geen goud willen missen,' zei Austin grijnzend.
'Mijn pak is naar de stomerij,' antwoordde Trout, duidelijk niet helemaal op zijn gemak.
'Staat je best leuk, zo'n broekpak,' zei Austin. 'Een soort beschaafde Rambo, vind je ook niet, Joe?'
Zavala schudde traag zijn hoofd. 'Wenie hoor. Volgens mij is Paul meer het Steven Seagal-type. Jean-Claude Van Damme misschien.'
'Ik ben echt blij dat jullie hier op kosten van de NUMA naar toe zijn gesneld om mij eens uitgebreid onder een kledingtechnische loep te leggen.'
'Graag gedaan, hoor. Dat is wel het minste wat je voor je maatje kunt doen.'
Trouts gezicht betrok. 'Zonder gekheid, ik ben dolblij dat ik die afgrijselijke tronies van jullie terugzie. Bedankt dat jullie zo snel gekomen zijn. Gamay heeft echt alle mogelijke hulp nodig.'
'Ze krijgt meer dan dat,' reageerde Austin. 'Ik heb een plan.'
Zavala wierp een blik op de kisten die uit het vliegveld werden geladen.
'Aha,' zei hij.
De belangrijkste eigenschap van een sluipschutter is niet trefzekerheid, bedacht Guzman, maar geduld. Hij zat op een deken in de struiken aan de oever van de Potomac met zijn koude ogen strak op het Victoriaanse botenhuis recht tegenover hem gericht. Hij zat daar al uren, weggezakt in een onaangedane, maar wel degelijk alerte, zombieachtige toestand waarin hij de gevoelloosheid in zijn billen en de stekende insecten niet meer merkte. Hij had de zon zien ondergaan en was zich de schoonheid van de rivier bewust zonder dat de voortdurende wisselende glinsteringen en schaduwen ook maar de geringste emotie bij hem opriepen.
Hij wist al voordat er in de woonkamer van het donkere huis een lamp op een tijdschakelaar aanflitste, dat Austin niet meer zou komen. Hij nam het Oostenrijkse Steyr SSG 69 sluipschuttersgeweer van zijn schoot en richtte het Kahles ZF69 telescoopvizier op een schilderij van een boot aan de muur. Als hij nu de trekker overhaalde, zou er met een snelheid van bijna 860 meter per seconde een kogel naar de overkant suizen. Hij klakte met zijn tong, liet het geweer zakken, pakte een mobiele telefoon en toetste een nummer van het hoofdkantoor van de NUMA in.
Het antwoordapparaat liet weten dat de heer Austin een paar dagen niet op kantoor zou zijn, meldde de kantooruren en vroeg de beller een bericht in te spreken. Hij glimlachte. Hij had maar één boodschap voor de heer Austin. Hij toetste een ander nummer in, waarna in een auto die voor het huis van Zavala in Arlington geparkeerd stond, de telefoon overging.
'Nok er maar mee,' zei Guzman en hij hing weer op. De beide mannen in de auto keken elkaar aan en haalden hun schouders op; de chauffeur startte de motor en zachtjes reden ze de straat uit.
Aan de oever van de Potomac wikkelde Guzman zijn geweer behoedzaam in de deken en verdween zo geruisloos als een spook in de richting van het bos.