5

Café-restaurant Boschlust

Een uur nadat de bus met Paul de Wit erin het schoolplein had verlaten, besloot mevrouw Bos een stop te maken. De kinderen waren moe geworden van het zingen en het vertellen van moppen voor de microfoon. Ze snakten naar een verfrissing.

De chauffeur parkeerde de touringcar voor café-restaurant Boschlust. De kinderen stapten uit en namen plaats op het buitenterras, waar een enkele vrachtwagenchauffeur een kopje koffie dronk. Mevrouw Bos nam de bestellingen op. De kinderen mochten iets te drinken en te eten bestellen. Het hele gezin van de café-eigenaar werd ingeschakeld om de kinderen te bedienen. Het duurde dan ook niet lang of de glazen cola, seven-up en chocomel werden op grote dienbladen het terras op gedragen. Op het moment dat de borden patat, de kroketten en de uitsmijters werden geserveerd stopte er een televisiewagen van het Jeugdjournaal. De deur werd opengeschoven en er stapte een cameraman uit, die de etende en drinkende kinderen meteen begon te filmen. Naast hem liep een journaliste met een microfoon die aanwees wat hij moest filmen. Zodra mevrouw Bos het tweetal in de gaten had, stond ze op van haar dubbele uitsmijter en stevende ze op hen af. “Weg die camera,” zei ze. “Onmiddellijk stoppen met filmen.” Ze hield haar handen voor de lens.

“Pardon mevrouw,” zei de journaliste, “maar we hebben officieel toestemming van generaal Isimo om opnamen te maken.”

Mevrouw Bos liet haar handen zakken en vroeg hun even mee te komen. Buiten gehoorsaf stand van de kinderen verzocht mevrouw Bos hun de naam van generaal Isimo niet meer te noemen.

“Mij best,” zei de journaliste, “als we alleen maar even opnamen mogen maken voor het journaal van vanavond.” Ze haalde een officieel formulier uit haar tas en liet het mevrouw Bos lezen.

“Tja, als hij het goedvindt, dan kan ik onmogelijk nog bezwaar maken,” zei mevrouw Bos. “Het spijt me dat ik me zo- even wat onhandig heb gedragen, maar u begrijpt, ik heb ook zo mijn instructies ontvangen.”

Het tweetal knikte, waarna de cameraman vroeg of hij dan nu wat kinderen mocht filmen.

“Natuurlijk, natuurlijk,” zei mevrouw Bos. “Als ik u ergens mee van dienst kan zijn. U vraagt het maar. Misschien wilt u ook een paar kinderen interviewen. Met alle plezier wijs ik u wat kinderen aan die hun mondje goed kunnen roeren.”

Ondanks het officiële papiertje dat zij haar getoond hadden, hield mevrouw Bos de cameraman en de journaliste nauwlettend in de gaten. De kinderen vonden de aandacht van de tv natuurlijk prachtig. Ze verdrongen zich met zijn allen voor de camera.

“Dit is de mooiste dag van mijn leven,” zei een jongen met een gezicht vol pukkels en puisten. “Ik heb nog nooit in zo’n mooie bus gezeten. We krijgen cola en patat en nu ben ik ook nog op tv.”

Paul zorgde er ook wel voor dat hij gefilmd werd, ook al had de cameraman vooral belangstelling voor zijn oren.

Na ruim een kwartier filmen zei de journaliste tegen mevrouw Bos dat ze nu wel genoeg materiaal hadden.

“Mooi,” zei mevrouw Bos. “Het wordt voor ons trouwens ook tijd om te vertrekken.”

“Misschien kunnen we dan nog wat opnamen maken van het wegrijden van de bus,” zei de journaliste.

“Wat denk jij ervan?” vroeg ze aan de cameraman.

“Prima,” antwoordde hij. “Prima.”

En terwijl hij een geschikte camerapositie uitzocht, begon mevrouw Bos met het verzamelen van de kinderen. Ze klapte in haar handen.

“Instappen,” riep ze. “We gaan vertrekken. Allemaal instappen.”

Paul de Wit keek om zich heen. Waar waren de toiletten? Hij moest nog naar de wc. Hij rende het café in en vroeg aan de eigenaar achter de bar waar het toilet was.

“Buiten,” zei de eigenaar. “Buiten zijn de wc’s. Aan de achterkant van het restaurant.”

Paul draaide zich om en haastte zich naar buiten. Hij moest opschieten, want de eerste kinderen waren al ingestapt. Mevrouw Bos stond op de treeplank en liet de kinderen een voor een instappen, zodat ze ze meteen kon tellen. Toen de cameraman langs haar de bus in klom om ook binnen nog wat opnamen te maken, raakte ze de tel kwijt. Ze draaide zich om naar de chauffeur die alvast de motor had gestart en vroeg: “Verdorie, waar was ik nou? Heb jij toevallig meegeteld?”

De chauffeur haalde zijn schouders op. “Daar ben ik niet voor,” zei hij. “Dat is jouw verantwoordelijkheid.”

Mevrouw Bos zuchtte en liet de rest van de kinderen instappen. “Dat tellen is ook nergens voor nodig,” dacht ze. “Ik heb nog nooit zo’n makkelijke groep kinderen bij elkaar gezien.”

Ondertussen ritste Paul op de wc zijn gulp dicht en spoelde hij het toilet door. Zijn handen wassen sloeg hij maar over. Hij zou de bus eens missen! Hij liep het houten wc-gebouwtje uit en wilde snel teruglopen naar de bus. Ver kwam hij niet. Iemand greep hem van achteren beet en sleurde hem de bosjes in. Zijn schreeuw om hulp werd gesmoord door een hand voor zijn mond. Paul probeerde zich los te worstelen, maar de onbekende overvaller liet hem niet gaan.

Paul hoorde verderop de touringcar optrekken. De bus! De bus ging ervandoor. Zonder hem. De greep van de overvaller verslapte. Paul slaagde erin los te komen. Hij draaide zich om.

“Jij?” zei hij verbaasd. Paul keek recht in de ogen van ‘Eitje’.

Eitje, die eigenlijk Ellen Aalberts heette, zat in groep acht, twee klassen hoger dan Paul. Ze werd Eitje genoemd omdat er op haar hele hoofd geen haar te bekennen viel. Toen ze een baby was, groeiden er zes blonde haren op haar hoofd. Twee ervan had ze zelf uitgetrokken. De overige vier waren gewoon uitgevallen. Sindsdien was ze kaal gebleven.

“Waarom heb je me de bosjes in getrokken?” vroeg Paul. “Nu is de bus weg!”

“Dat was ook precies de bedoeling,” zei Ellen. Paul wilde opstaan, maar Ellen beduidde hem in de bosjes te blijven. Ze begon snel en fluisterend tegen Paul te praten. Bij elke nieuwe zin die ze zei, werden Pauls ogen steeds groter van verbazing. Ellen was eerst heel blij geweest dat zij mee mocht met de bus, maar toen zij zag welke kinderen nog meer mee mochten, had ze argwaan gekregen. Het waren eerlijk gezegd nu niet de knapste kinderen van de school. Ineens herinnerde ze zich het bevel van generaal Isimo en was ze bang geworden.

“En toen ik die mevrouw van het Jeugdjournaal ook nog eens de naam van de generaal hoorde noemen, wist ik het zeker: we zijn opgepakt!”

In de verwarring die ontstond toen er tv-opnamen werden gemaakt, was Ellen er stiekem tussenuit geknepen en had zij zich verstopt in de bosjes.

“Wat nu?” vroeg Paul.

“Zo snel mogelijk hiervandaan,” zei Ellen.

“Terug naar huis?”

“Ben je gek,” zei Ellen. “Dat is de eerste plek waar ze gaan zoeken als ze ons hier niet vinden.”

Ze gingen op hun knieën zitten en gluurden tussen de struiken. Opzij van het café-restaurant stopte een bestelauto. Er stapte een vrouw uit die de achterklep opendeed, de auto in kroop en met een tableau eieren weer naar buiten kwam, waarmee ze naar de keuken van het restaurant liep.

“Snel!” zei Ellen. “Rennen! De auto in!”