16 april 1854
Het was nacht in het klooster. De regen roffelde op de daken en het rook er naar het vroege voorjaar dat nu eindelijk was aangebroken. Het geluid van de regen was ideaal om andere geluiden te smoren. Het leek alsof iedereen in diepe rust was, maar dat was slechts uiterlijke schijn. Ik stond aan het hoofd van de groep die zich had verzameld in mijn cel. De twaalf zusters die ik had uitgenodigd luisterden aandachtig, slechts bij het licht van een enkele kaars. Hierdoor werd de ruimte spookachtig verlicht. Ik sprak gedempt.
‘Ik dank jullie voor jullie aanwezigheid en de vele risico’s die jullie hebben gelopen door hier heen te komen. Dit is slechts nog maar het begin. Zoals jullie weten zal ieder klooster mee moeten doen, anders gaat het nooit lukken. We hebben al heel veel bereikt. Maar zonder steun van jullie allemaal gaan we het nooit redden.’
‘Aequam memento rebus in arduis servare mentem,’ zei een van de aanwezige zusters.
‘Inderdaad, onthoud een heldere geest te houden in moeilijke tijden,’ beaamde ik. ‘We zijn al zo ver gekomen, het gaat ons zeker lukken. Laten we bidden voor een goede start.’ Ik boog het hoofd en bad voor ons allemaal. De rest van de groep volgde bijna onhoorbaar.
Ik sloot het gebed af en richtte mij weer tot de groep. ‘We hebben ervoor kunnen zorgen dat er diverse zusters worden uitgezonden naar verschillende landen. De zusters gaan onder de vlag van de evangelisatie van de heidenen, maar zoals jullie weten hebben zij een veel belangrijkere opdracht vanuit onze eigen Orde. Ze moeten contact leggen met de andere kloosters en nieuwe zusters rekruteren voor de Orde. De zusters die naar de gebieden gaan die door de andere godsdiensten worden beheerst, krijgen de belangrijkste en zwaarste taak: contact leggen met de leiders van de andere godsdiensten en praten over samenwerking tussen de verschillende religies. We hebben allen dezelfde God, al noemt iedere religie hem weer anders. Of we Hem nu Jezus, Boeddha, Pacha Mama of wat dan ook noemen, uiteindelijk vereren we dezelfde krachten. We willen geen zinloze kruistochten meer en elkaar bestrijden op basis van een ander geloof. We dienen allemaal dezelfde God. Voordat de vermaledijde evangeliën er kwamen, werd al eeuwen verteld dat we allen dezelfde Moedergod dienen. Dat is wat telt. Geen zinloze oorlogen meer, geen vervolging van mensen om hun geloof, en geen onderdrukking meer van de vrouwelijkheid!’
Er ontstond een wild, doch zacht geroezemoes in de groep.
‘Hoe staat het met de rekrutering van nieuwe zusters?’ onderbrak ik de groep.
Iedere zuster begon het aantal nieuwe leden van de Orde te benoemen en in welk stadium de rekrutering zich bevond. In het ene klooster twaalf, het andere drie, weer ergens zeven, vervolgens twee, en zo ging het verder. Ik was blij te horen dat de Orde ook weer in drie nieuwe kloosters leden begon te werven.
‘Zelf ben ik ook bezig met een nieuw lid. Maar zusters, onthoud dat ieder mogelijk nieuw lid ook een bedreiging kan vormen. De Katholieke Kerk komt overal achter met haar martelpraktijken en zo kan heel snel het doek vallen.’
De andere zusters knikten instemmend.
‘Jullie hebben de leiding over de verschillende regio’s. De details van de uitzendingen van onze zusters over de hele wereld zijn bekend. Zorg dan ook dat we het komende jaar groot genoeg kunnen worden om invloed te kunnen gaan uitoefenen. Maar wees voorzichtig! De armen van het Vaticaan zijn lang. De brandstapel is geen pretje.’
Na deze woorden werden de uitzendingen van de zusters doorgepraat. Voor ieder klooster gold dezelfde werkwijze, maar toch moesten er vele uitzonderingen worden gemaakt omwille van de veiligheid van hen allen. De bisdommen dachten dat ze een grootse operatie op gang hadden gezet met als doel het bekeren van de heidenen. Ze moesten eens weten dat de Ordo Vox Populi dit gebruikte als dekmantel voor een wereldwijde poging om de verschillende religies samen te brengen. De Kerkelijke rechtbanken zouden een rivier van bloed aanrichten als ze wisten wat er binnen hun eigen gelederen speelde. Aan het einde van de bijeenkomst werden er afspraken gemaakt over de volgende bijeenkomst. Iedere gelegenheid waarbij de zusters uit verschillende kloosters elkaar bezochten voor vieringen of andere gelegenheden werd gebruikt voor het uitwisselen van informatie en documenten. ’s Nachts werd er vergaderd, al betekende dat dat de zusters dan nog minder dan een paar uur slaap kregen voor het vroege ochtendgebed.
De orde groeide snel, sneller dan ik had durven hopen. De afgelopen jaren waren er maar drie zusters opgespoord. Na dagenlange marteling hadden zij nog eens acht zusters verraden. Alle elf waren geëindigd met een gruwelijke dood, maar wat was begonnen als een droom over een betere wereld, was uitgegroeid tot een hoopvolle Orde die steeds nieuwe aanhangers kreeg. Het Vaticaan zocht naarstig naar leden, maar de zusters waren zo voorzichtig dat ze tot nu toe weinig succes hadden. Nu het aantal kloosters met leden van de Orde begon te stijgen, en zelfs de eerste leden waren gevonden in kloosters buiten Frankrijk, hadden we besloten de grote stap te wagen en ook buiten Europa leden te gaan werven. Daar was de macht van het Vaticaan niet zo sterk en bestond er meer openheid voor andere gedachten. Vaak zag je dat er nog resten van oude rituelen waren verweven in de wijze waarop het Katholieke geloof werd beleden. Dat stemde mij tot hoop. Ik droomde van een wereld die was verlost van de moordlustige Kerken die alleen op macht en rijkdom uit waren ten koste van de burgers. Wat had het voor zin om elkaar in de pan te hakken als we allen dezelfde God aanbaden?
Nu alle zusters weer stil waren teruggekeerd naar hun slaapcellen, bleven de gedachten door mijn hoofd spoken. In het begin had ik niet durven hopen dat we zoveel aanhang zouden krijgen. Maar nu stonden we op het punt om in dialoog te gaan met verschillende religies. Mijn van hoop vervulde gedachten houden mij uit mijn slaap. De toekomst ziet er rooskleurig uit.
Calella, 21e eeuw
Rachel hoorde het ongelooflijke verhaal aan.
‘Dit verhaal is ook nieuw voor mij, maar de orde waar over wordt verteld, kan er volgens mij maar één zijn. Het verhaal sluit zo nauw aan met wat ik van anderen heb gehoord, dat het alleen maar over de Ordo Vox Populi kan gaan. Ze waren dus bezig met de macht van het Vaticaan te ondermijnen en de kloof tussen de verschillende religies te overbruggen. Een nobele gedachte, erg revolutionair voor die tijd en erg gevaarlijk. Je kunt je voorstellen dat de machtswellustelingen die de Kerk bestuurden dit niet zo goed uit kwam,’ besloot Moeder Savina.
Het duizelde Rachel. ‘Mag ik met de vrouw spreken die u dit heeft overhandigd?’ vroeg Rachel.
‘Nee, het is beter van niet. Je hebt zelf al aan den lijve mogen ondervinden dat je over gevaarlijke informatie beschikt. Ik ga mijn mensen niet aan risico’s blootstellen. Tegen Moeder Savina wordt niet gelogen, dus je mag ervan uitgaan dat het verhaal klopt. Maar ik moet de Roma beschermen. Ook wij hebben in het verleden al te veel geleden,’ besloot ze resoluut.
Rachel knikte begrijpend. ‘De zusters werden dus de hele wereld over gestuurd. Is er iets bekend wat er van hen geworden is?’
Moeder Savina schudde haar hoofd. ‘Ik wil je graag helpen, maar we moeten voorzichtig zijn. Zolang we niet weten wie je tegenstanders zijn en wat ze precies willen, moeten we erg behoedzaam zijn. Als je nog eens wordt ontvoerd, kom je er misschien niet meer zo goed van af.’ Met deze waarschuwing beëindigde Moeder Savina het onderhoud.
Geo excuseerde zich bij het naar buiten lopen en zei dat hij nog andere zaken af te handelen had. Rachel keerde terug naar haar caravan en liet alles opnieuw door haar hoofd gaan. Telkens doken weer kleine stukjes informatie op, maar hoe meer ze wist, hoe gevaarlijker het scheen te worden. Waarom? Wie had er zoveel belang bij dat een initiatief uit de achttiende eeuw verborgen bleef? Haar medaillon rustte zwaar om haar nek. Ze deed het af en bekeek het grondig. De Roma hadden haar verder geholpen, maar telkens had ze het idee dat ze toch niet verder kwam. Er moesten bewijzen op tafel komen. En ze had hulp nodig. Van het onderzoek in Sheffield had ze niets meer vernomen. Jean-Paul uit Parijs was ook stil.
Ze nam haar gsm en besloot Ruud te bellen. Die zat nog op zijn werk, maar maakte toch even tijd voor haar. Na lang nadenken besloot ze Jean-Paul ook te bellen om deze nieuwe informatie met hem te delen. Ten slotte hadden ze elkaar beloofd om te helpen. Jean-Paul luisterde ademloos naar haar relaas.
‘Dat zijn wel heel concrete aanwijzingen. Ik zal kijken of we iets kunnen vinden in onze archieven. Ik bel je op zodra we iets hebben gevonden.’
Rachel besloot om nog een paar dagen bij de Roma te blijven. Ten slotte kostte het haar nauwelijks iets, het weer was heerlijk en Ruud was er niet op tegen. En aangezien feesten van de Roma altijd meerdere dagen duurden, had ze nog wat feestelijke dagen tegoed.
De dagen daarop leerde ze de Roma pas echt goed kennen. Ze kreeg steeds meer contact met hen en ze werd geaccepteerd alsof ze een echte Roma was. Iedere avond werd het kampvuur weer opgestookt en werd het feest hervat. De stijl van de muziek varieerde iedere avond, zodat het leek alsof er telkens een nieuwe muziekgroep speelde. Het was wonderbaarlijk wat voor een breed repertoire er gespeeld werd. Het varieerde van muziek van de Balkan tot Zuid-Spaanse invloeden met alles wat er tussen zat. Iedere deelnemende muzikant leek er de stijl van zijn of haar streek in te leggen, waarbij de rest van de muzikanten wonderbaarlijk goed wist te volgen.
Rachel leefde zich helemaal uit. Ze genoot van de gastvrijheid en wist Geo te verrassen door hem op vrijdagavond met een diner bij haar uit te nodigen. Ze had uitgebreid inkopen gedaan, bij andere Roma een set stoelen en een tafel geregeld en had haar best gedaan om iets terug te doen. Geo had geaccepteerd en samen hadden ze er een geslaagde avond van gemaakt waarbij ze veel leerde over de Roma cultuur.
Tevreden dat ze iets terug had kunnen doen, keerde ze moe terug naar haar caravan. Ze keek op haar gsm of ze nog oproepen had gemist. Jean-Paul had gebeld. Nog steeds in een feeststemming belde ze hem terug, ondanks dat het al erg laat op de avond was.
‘Dag Rachel,’ nam Jean-Paul de telefoon op. ‘Ik hoopte al dat je me terug zou bellen. We hebben wat gevonden.’
Rachel ging rechtop zitten en vroeg nieuwsgierig: ‘Ja, wat dan?’
‘We hebben zelf wat onderzoek uitgevoerd. In zeventienhonderdnegenentachtig heeft het klooster van Fontevraud zwaar geleden onder de gevolgen van de Franse Revolutie. De broeders en zusters zijn gevlucht, waarna het klooster is geplunderd. Dat betekent dat ook de documenten van de Ordo Vox Populi, die daar wellicht aanwezig waren, in veiligheid gebracht moesten worden. Heel Frankrijk was één grote chaos. We hebben documenten gevonden van een vlucht van een tweetal zusters naar Peru om daar de evangelisatie voort te zetten. Een vrijmetselaar had diverse documenten in zijn bezit. Op de een of andere manier zijn deze documenten in de archieven van de Vrijmetselaarsloge terecht gekomen, al weten we niet of de loge er bij betrokken was of niet. Sommige documenten zijn dus hier in deze turbulente tijden in bewaring gegeven en bewaard gebleven. Gelukkig is niet alles in de Tweede Wereldoorlog in beslag genomen.
Er zitten aantekeningen bij van documenten die wel in beslag zijn genomen, waarin wordt bevestigd dat er een oud evangelie via iemand die ook vrijmetselaar was, is verdeeld. Ik heb een lijst met kloosters van waaruit documenten kwamen en waar ze naar toe moesten. Daartussen zaten een veertiental bladen van heel oude geschriften. Ik heb ze laten vertalen. Enkele bladen lijken een gedeelte te zijn van een verhaal dat in de tijd van Jezus zou kunnen spelen, maar echter niet in de Bijbel terugkomt.
Rachel, dit zou een bewijs kunnen zijn, maar het is nog te weinig. In een passage wordt gesproken van de zoon van een timmerman. Een andere passage spreekt over Moeder Natuur is God en leeft in ieder levend wezen. Weet je wel wat dit zou kunnen betekenen?
Volgens de rest van de aantekeningen zijn de overige documenten in Peru verstopt bij de “Poort naar de zon” bij de “Man die met zijn gezicht naar de hemel staart”. Ik weet niet wat dat betekent. In achttienhonderdvijfennegentig is in alle stilte een expeditie opgezet naar Peru om de bijbehorende documenten te zoeken. Ze hebben geen succes gehad.
Rachel, het heeft geen zin. Als een complete expeditie met archeologen faalt, dan hebben wij zeker geen kans.’
Rachel slikte. ‘Peru?’ vroeg ze. Dat lag wel erg aan de rand van de wereld. ‘Ik wil de documenten graag zelf zien.’
‘De documenten mogen de archieven niet verlaten. Dat is veel te gevaarlijk.’
‘Dus ik mag ze ook niet meenemen?’ vroeg Rachel.
‘Absoluut niet. Als er wat gebeurt, zijn ze voor eeuwig verloren. Dat risico kunnen we niet lopen.’
‘Kun je ze alsjeblieft fotograferen en mailen? Als er iets bij zit wat geheim is, maak je dat maar zwart. Alsjeblieft, help mij … Kom, we moeten elkaar toch helpen? Ik wil ze zo ontzettend graag zelf zien en ben benieuwd wat er nu precies staat.’
‘Goed dan. Ik zal je een aantal stukken mailen. Wat is je mailadres?’
Rachel gaf haar email adres op en Jean-Paul beloofde haar zo snel mogelijk de documenten te mailen. ‘Als ik ze heb ingezien en overlegd heb met Ruud bel ik je terug.’
Jean-Paul stemde toe en zou op haar bericht wachten.
Ze liep nerveus heen en weer. Nu begon ze toch ook zelf te twijfelen. Naar Peru? Ruud zou haar voor gek verklaren. Alweer een aanwijzing, maar iedere aanwijzing leek haar steeds verder van huis te brengen, zowel letterlijk als figuurlijk. Maar ze was al zover gekomen. Bijna stampvoetend liep ze rond, zeer tot verbazing van de Roma die haar gadesloegen.
Aangezien er in het kamp niemand over internet beschikte, besloot ze naar het dorp te lopen naar een internetcafé. Onderweg kon ze dan nadenken, al leek haar hoofd nu al te barsten.
Het was bijna een half uur lopen naar het internetcafé, maar ze had het niet eens gemerkt. Ze ging achter een pc zitten, logde in op haar email adres en zag dat er negentien nieuwe mails waren binnengekomen. Haar mond viel open van verbazing toen ze de gedigitaliseerde documenten zag. Zo oud en broos, andere waren meer recente aantekeningen en niet meer dan krabbels. Jean-Paul had haar er een vertaling bijgedaan, waaronder een ruw verslag van de expeditie die was geëindigd in Cusco. De verwijzing in de teksten ging over het Santa Catalina klooster. Daarna hield alles op en was de expeditie onverrichter zake teruggekeerd naar Frankrijk. De documenten waren daarna in de vergetelheid geraakt en zaten niet in het eigenlijke archief. Dat was de reden dat niet alles in de Tweede Wereldoorlog in beslag was genomen. Het leek onbelangrijk materiaal dat voornamelijk uit losse krabbels bestond. Maar nu wisten ze wel beter.
Ze besloot te zoeken op internet naar Cusco. Over het Santa Catalina klooster was niet veel te vinden, behalve veel verwijzingen naar een gelijknamig klooster in Arequipa. Wel bleek dat het klooster in Cusco was gesticht door een vrouw, genaamd Lucia Isabel Rivera de Padilla en bewoond werd door de “Maagden van de zon”. Dit waren voorname vrouwen die hun hele leven hun maagdelijkheid bewaarden en de cultus van de zon vereerden. Toen ze op “Poort naar de zon” zocht, vond ze direct bij de eerste link het beroemde uitkijkpunt van waaruit jaarlijks duizenden toeristen de zon zagen opgaan over Machu Picchu. Dat lag vlakbij Cusco.
Rachel fronste haar voorhoofd. Zo gemakkelijk kon het toch niet zijn? Ze ging terug naar de vertalingen van de oude documenten en begon te lezen.
Wild enthousiast besloot ze Ruud te bellen over haar dilemma. ‘Ruud, we hebben iets gevonden!’ Ze vertelde het hele verhaal van Jean-Paul en mailde hem tegelijkertijd ook de documenten door. De pc had nogal moeite met het doorsturen van de hoge resolutie bestanden, maar tegen de tijd dat ze haar verhaal had beëindigd, waren ze toch verstuurd. Zoals verwacht verklaarde Ruud haar voor gek.
‘Dat kun je niet serieus menen. Waarom denk jij dat je wel iets kunt vinden waar een hele expeditie met archeologen niet in slaagde? Rachel, nu ga je te ver. En wat denk je daar te vinden? Een aanwijzing naar Timboektoe? Ga je een wereldreis maken? Kom zeg, het moet ophouden.’
Ze slikte even. Zoveel tegenstand had ze niet verwacht. ‘Ik wilde toch al altijd eens naar Zuid-Amerika,’ wierp ze tegen. ‘En ik beloof je, als ik niets vind, kom ik naar huis en praten we er nooit meer over. Bekijk de documenten dan die ik je heb gemaild.’
Ruud startte zijn pc op en bekeek de documenten. Hij zuchtte diep.
‘Het lijkt er op dat er inderdaad iets is.’
Daarna werd het stil.
‘Ga dan maar. Op voorwaarde dat er iemand met je mee gaat.’
Ze wist niet wat ze hoorde. ‘Wat zeg je?’
‘Doe het nu maar voordat ik me bedenk.’
Rachel danste op haar stoel op en neer van geluk. De overige gasten in het internetcafé keken haar boos aan, maar daar trok ze zich niets van aan. ‘Dank je,’ stamelde ze.
‘Dank je.’ Ze kon zich de blik van Ruud wel indenken. ‘Ik vertrek zo vlug mogelijk, ik laat je wel weten waar ik ben, ik ben je zo dankbaar, ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik zal Geo of iemand anders vragen om met mij mee te gaan.’ Ze stamelde en besloot het telefoongesprek te beëindigen met wat zoengeluiden.
Ze zocht meteen vluchten naar Peru. De volgende dag zou ze mee kunnen met een vlucht vanuit Madrid naar Lima en vanuit daar met Aero Condor door naar Cusco. De vlucht naar Cusco kon ze in dollars betalen met haar creditcard, zodat deze in feite super goedkoop was door de lage dollarstand. Ze betaalde voor het gebruik van de pc en liep terug naar het Romakamp.
Ze liep direct naar Geo toe die druk bezig was met zijn auto. De motorkap stond open, en hij zat onder de vuiligheid, maar Rachel moest en zou nu haar verhaal kwijt. Ze besloot dan ook meteen met de deur in huis te vallen. ‘Geo, ik vertrek morgen naar Peru. Kun je niet mee?’
Geo ging rechtop staan, vergat dat de motorkap nog boven zijn hoofd hing en stootte vloekend zijn hoofd. Met een hand over zijn hoofd wrijvend vroeg hij: ‘Wat is er aan de hand dan?’
Rachel vertelde hem het hele verhaal.
‘Nou, jij durft. Vertrekken vanuit Madrid? Dat is zeven uur rijden vanuit hier. Ik naar Peru? Nee, dank je.’
Rachel trok een teleurgesteld gezicht.
‘Maar wacht even. Misschien heb je geluk.’ Geo liep weg naar de andere kant van het plein waar een familie aan het inpakken was. Druk gebarend stond hij te overleggen waarbij hij een paar keer op Rachel wees. Al snel kwam hij lachend terug. ‘Dit is je geluksdag,’ zei Geo. ‘Zij vertrekken vanavond naar Portugal. Zij komen langs Madrid en willen je daar afzetten. Dan wordt je in ieder geval veilig op het vliegtuig gezet.’
Rachel lette niet op zijn vuile kleren en handen en vloog Geo om de nek en kuste zijn wangen. Ze bedankte hem uitgebreid en liep naar haar caravan om te gaan inpakken. Ze besloot Ruud maar in de waan te laten dat Geo meeging, anders kon ze het vergeten. Ze kon zich niet voorstellen dat zo ver weg iemand haar zou bedreigen.
Het vliegtuig naderde Cusco langzaam. Ze zag de bergen schrikbarend dichtbij komen tijdens de landing. Het leek wel alsof de grote vleugels de randen leken te schrapen. Beneden het vliegtuig zag ze allemaal huizen, die zonder een sprietje groen ertussen tot aan de kale en bruine bergwanden waren gebouwd. Het moest geen pretje zijn om iedere dag de vliegtuigen zo laag te horen overkomen in de waarschijnlijk slecht geïsoleerde woningen.
Midden in de stad bleek dan toch een landingsbaan te zijn. Peru was als een droom voor haar. Het land had zoveel moois te bieden en wellicht nog zoveel geheimen prijs te geven. Nadat ze haar rugzak had opgehaald, werd ze overvallen door de drukte buiten de terminal. Buiten het vliegveld was het een drukte van taxichauffeurs die een klant probeerden te ritselen, mensen die hotels aanbevolen of haar excursies wilden verkopen. In het vliegtuig hadden meerdere toeristen gezeten en de meeste daarvan waren voorzien van een Lonely Planet reisgids. Lonely voelde ze zich wel, zo helemaal alleen in dit vreemde land. Ruud was nu wel erg ver weg. Maar ze vermande zich. Tenslotte kwam ze niet alleen als toerist naar dit schitterende land, maar had ze ook nog een missie. Ze besloot op de luchthaven ook een reisgids te kopen. Ze was immers nauwelijks voorbereid zomaar in het vliegtuig gestapt.
Na deze in haar ogen noodzakelijke aankoop stapte ze in een taxi. Op goed geluk wees ze de man een hotel aan dat aan het centrale plein in Cusco lag, de Plaza de Armas. Ze had besloten een goedkoop, maar centraal gelegen hotel te boeken. Hotel Chaski voldeed volgens haar gids aan die eisen, al keek ze wel bedenkelijk toen ze verder las dat er soms alleen in de ochtenduren warm water beschikbaar zou zijn.
De taxi dropte haar voor de deur. Het hotel bleek nog kamers vrij te hebben en na wat afdingen, kon ze voor vijftien dollar een kamer huren. Ze checkte in en gooide even later haar rugzak op bed. Ze voelde zich niet zo lekker en besloot maar naast haar rugzak te gaan liggen. In haar reisgids las ze dat de stad op 3326 meter hoogte lag, wat haar kortademigheid verklaarde. Het was nog vroeg in de morgen en aangezien ze nogal met wat slaap achter was, besloot ze het vandaag dan maar rustig aan te doen.
Ze liep naar buiten en ging op een van de vele bankjes zitten die de Plaza de Armas, het centrale plein, rijk was. Zodra ze naar buiten liep kwam er een jongetje van een jaar of acht op haar toe gerend.
‘Schoenen poetsen, slechts tien Soles. Schoenen poetsen?’
Rachel schudde beleefd van nee, maar de jongen bleef nog even doordrammen. Rachel schudde nog eens zelfverzekerd haar hoofd, waarop de jongen naar een volgende potentiële klant rende. Ze zat nog maar net toen een man met een pak posters op haar kwam toegelopen, maar ze wuifde hem direct weg. Het plein zag er formidabel uit met de grote kerk van La Compania als een van de markante punten. Langs stroken groen waren overal bankjes geplaatst. Twee grote kerken domineerden het uitzicht, allebei voorzien van twee grote vierkante torens. De bebouwing erom heen deed haar een beetje aan Oostenrijk denken. Witte muren, houten doorlopende balkons en oranje daken. Het plein had iets weg van een park. Verschillende toeristen liepen rond. Ze moest lachen toen ze zag dat velen met dezelfde reisgids als zij rondliepen. Het recept was meestal hetzelfde. Europees gezicht, rugzak en een reisgids in de hand. De lokale bevolking probeerde op allerlei manieren wat bij te verdienen. Een tweetal vrouwtjes liep in traditionele kleding samen rond met aan een kort touw gebonden lama’s en lieten zich voor geld fotograferen. Ze voelde dat ze vandaag rustig aan zou moeten doen, al verzette haar hoofd zich daar tegen. Maar het uitzicht over het plein maakte al veel goed. Ze besloot Ruud en Jean-Paul te mailen dat ze het goed maakte en waar ze verbleef. Een internetcafé was een paar deuren van haar hotel verwijderd, wat het erg gemakkelijk maakte.
De volgende dag bezocht ze het voormalige klooster van Santa Catalina. Ze kocht een speciaal ticket dat ze nodig had om sommige bezienswaardigheden in Cusco te kunnen bezoeken. Nu was er een museum in het klooster gevestigd. Het was mooi om te zien, maar het beantwoordde haar vragen niet. Ze had het wel verwacht, maar toch was ze enigszins teleurgesteld toen ze naar buiten liep. Wat nu? In de La Companiakerk sloeg langzaam en nadrukkelijk een kerkklok. Ze keek er naar op en wist ineens wat ze moest doen. Het was een gok, maar het leek de enige optie. Vastberaden liep ze op de kerk af en ging naar binnen. Daar heerste een complete andere sfeer dan buiten. De drukte van de Plaza de Armas leek hier niet door te dringen en zowel toeristen als Peruanen probeerden zo min mogelijk geluid te maken om de rust in de kerk te bewaren.
Bij de voorste kerkbanken zag ze een geestelijke. Ze liep er zo snel mogelijk op af en sprak de man aan. ‘Goedemorgen, spreekt u Engels?’
Tot haar verbazing zei de geestelijke: ‘Ja, niet zo heel goed, maar het lukt wel.’
Rachel stelde zich voor en vertelde de man dat ze een geschiedenisstudent was die onderzoek deed naar de rol van de vrouwen bij de evangelisatie in Zuid-Amerika.
De man gebaarde dat ze in een kerkbank moest gaan zitten.
Rachel vertelde: ‘Ik ben geïnteresseerd in de zusters die eind negentiende eeuw vanuit Frankrijk naar Peru zijn gekomen. Zij hadden de opdracht om het evangelie verder te verspreiden, maar ik vind nergens informatie over hen. Ik zou graag wat meer over deze geschiedenis willen weten. Is er ergens een archief wat ik mag raadplegen of is er op andere wijze informatie beschikbaar?’
De geestelijke keek bezwaarlijk en antwoordde: ‘De kerkelijke archieven zijn niet openbaar en er is ook nauwelijks informatie over die periode. Ik ben bang dat ik u niet kan helpen.’
Ze besloot een gok te wagen. ‘Ik zoek informatie over een orde waar de zusters lid van waren die uit Frankrijk kwamen. Die orde had vele vrouwelijke leden, waarvan er enkele tijdens de Franse Revolutie hierheen vluchtten.’
De geestelijke keek nu voor zich uit zonder haar aan te kijken en zei: ‘Daar weet ik niets van. Welke orde zou dat dan moeten zijn? Er bestaat volgens mij geen orde die uit Frankrijk hierheen is gekomen. U moet onjuist geïnformeerd zijn. Het spijt me.’
Ze bedankte hem voor zijn tijd en liep de kerk weer uit. Ze voelde de blik van de geestelijke in haar nek prikken en bij de laatste kerkbanken draaide ze zich met een ruk om. De geestelijke stond haar na te staren. Zijn gezicht verried verwarring, angst, maar ook vastberadenheid. Ze nam zijn blik in haar op. Hij maakte geen enkele aanstalten om te stoppen met haar aan te staren. Zijn blik verhardde en zijn mond vertrok naar een dunne streep. Een andere toerist kwam naar de geestelijke toe en vroeg hem iets dat ze niet kon verstaan, maar de geestelijke negeerde de toerist totaal. De toerist keek van de een naar de ander, haalde zijn schouders op en liep weer weg. Rachel koos als eerste om zich weer om te draaien en de kerk uit te lopen met nog steeds de prikkende blik van de geestelijke in haar nek.
De geestelijke zag Rachel de kerk uit lopen en even wist hij niet wat hij moest doen. Hij had zijn oren niet kunnen geloven. Het was gewoon onmogelijk dat de een of andere geschiedenisstudente aan deze informatie was gekomen. Het was gewoon niet mogelijk. Hij was op de hoogte van het verhaal over de Franse expeditie die nu meer dan honderd jaar geleden naar Cusco was gekomen. Dat gevaar hadden ze kunnen afwenden, maar wat moest zij nu? Wat wist ze?
Hij liep aan de achterkant de kerk uit naar zijn ambtswoning waar hij ging bellen. Het was een Italiaans nummer. Het tijdsverschil kon hem niets schelen. Of het nu dag of nacht was aan de andere kant van de lijn, ze moesten opnemen. En wel nu. Degene die hij belde nam de telefoon met een zucht op, blijkbaar niet echt in de stemming voor een telefoongesprek.
‘We hebben misschien een probleem.’
Rachel vreesde en wist eigenlijk wel zeker dat ze een grote fout had gemaakt. De geestelijke had veel te afwijkend gereageerd, hij had haar echt niet om haar leuke uiterlijk nagestaard. Dat betekende twee dingen: ze zou vanaf nu moeten oppassen en ze wist dat ze iets op het spoor was. Ze overwoog haar volgende stap. De beste optie leek te gaan kijken naar Machu Picchu. Machu Picchu was een Inca stad, een van de mooiste bezienswaardigheden van Zuid-Amerika, ze verheugde zich er dan ook op om te gaan kijken. Overal werd in de vele winkels van reisorganisaties Machu Picchu en de vele andere dingen die te bezichtigen en te doen waren in Cusco en omgeving aangeprezen. Op goed geluk stapte ze er een binnen.
De vriendelijke man achter de balie probeerde haar een trektocht door de bergen van vier dagen te verkopen met als eindpunt Machu Picchu. Het leek haar een aanlokkelijk idee, maar ze had er nu geen tijd voor. Ze besloot alleen een treinkaartje en een toegangskaart voor de volgende dag naar Machu Picchu te nemen. Het toegangskaartje was niet goedkoop, maar ze wilde het voor geen geld missen. Eigenlijk was dat zo geregeld.
Aangezien ze Ruud nogal miste, besloot ze hem een lang email te sturen met een verslag van de gebeurtenissen en haar plannen voor morgen. Het moest een niet te zorgwekkend email worden, dus beschreef ze het gedeelte met de geestelijke maar een beetje in afgezwakte vorm.
Nadat ze op “verzenden” had geklikt, kwam ze weer in de lijst met ontvangen email terecht. Ze besloot de negentien mails die ze van Jean-Paul had gekregen opnieuw door te nemen. Ze boog voorover naar de pc. In de vertaalde aantekeningen stond de tekst: “De neus verlicht, geeft de man zijn gezicht. De poort gaat open en zal de waarheid laten doorschemeren.” Met deze cryptische omschrijving kon Rachel helemaal niets. Ze was wel redelijk in puzzelen, maar dit was meer nieuw Chinees voor beginners. Toch liet de tekst haar niet los.
De rest van de dag besteedde ze aan het uitzoeken waar ze morgen op de trein moest stappen en de toerist uithangen. Cusco was formidabel. Sommige grote gebouwen waren gebouwd op fundamenten van oude Incagebouwen. Die oude Incafundamenten waren zo stevig en solide gebouwd dat ze alle aardbevingen in de regio hadden doorstaan. Ze waren dan ook zo goed op elkaar gestapeld dat ze zonder voeg of naad op elkaar pasten. Voor die tijd was dat een uitzonderlijke prestatie.
Net als de meeste andere toeristen liep ze met de reisgids in haar hand door de stad en bewonderde de schitterende architectuur. De kleurrijke lokale bevolking maakte het plaatje compleet. De rest van de dag vloog om, maar het was niets bij wat ze morgen te zien zou krijgen.
De trein vertrok al vroeg naar Machu Picchu. Het was een ouderwetse boemel die bij iedere bocht rammelde en kraakte, maar ze genoot met volle teugen. Ze had een beetje spijt dat ze de trektocht naar Machu Picchu niet toch had geboekt, maar ze wist nu al dat ze eens met Ruud zou terugkomen om alles nogmaals op hun gemak te bezoeken. De drie en een half uur durende rit naar station Puente Ruinas was geweldig. Het uitzicht over de beboste bergen was schitterend en beloofde alleen maar nog meer goeds.
Bij aankomst bleek dat Machu Picchu bovenaan een steile berg lag. Sommige toeristen begonnen de lange klim naar boven te lopen, maar Rachel had geen geduld en liet zich met een van de vele toeristenbussen naar boven rijden.
Eenmaal door de toegangspoort viel haar mond open van verbazing. Zo iets moois had ze nog nooit gezien. Het tempelcomplex baadde in de zon. De vele redelijk bewaard gebleven gebouwen, waarvan er geen een meer een dak had, zagen er onwerkelijk uit boven de steile afgronden. Achter de afgronden rezen andere bergen als groene beschermers hoog op, zonder ook maar een spoor van menselijke activiteit. Het was haar een raadsel hoe het de Inca’s ooit gelukt was zo’n grote stad te bouwen op een plek die in die tijd midden in de jungle moet hebben gelegen. De grote hoogteverschillen werden bovenaan opgelost door talloze terrassen, gevormd door muren met bijna witte rotsstenen en in het midden van het complex lag een gigantisch plein dat volledig begroeid was met gras.
Overweldigd door het enorme tempelcomplex volgde ze haar eigen route. Overal stonden groepjes toeristen die een gids volgden die vele talen spraken. Het beviel haar prima, zo kon ze op haar eigen tempo de hele dag rondkijken. Op het centrale plein liepen wat lokale mensen die in traditionele kleding gestoken goud geld verdienden door zich met een lama en een toerist op de foto te laten zetten.
Nadat ze meer als een uur door het complex had gewandeld, ontdekte ze dat ze het uitzicht nog spectaculairder kon maken door Huayna Picchu te beklimmen, de bergpiek die je op iedere foto als achtergrond van Machu Picchu zag. Het pad liep steil omhoog en was op sommige plaatsen zo steil dat het alleen maar een trap was en geen pad. Gelukkig hing er op die plaatsen een dik touw. Rachel moest verschillende malen stoppen om andere toeristen door te laten die naar beneden wilden op het uiterst smalle pad.
Eenmaal boven was het uitzicht fenomenaal. Ze was helemaal tot de top geklommen, die maar enkele meters breed was. Ze ging op een rots zitten en keek in het rond. Aan de ene kant had ze een geweldig uitzicht over Machu Picchu en de slingerweg omhoog er naar toe, aan de andere kant keek ze de enorme diepte in naar het dal. Beneden stroomde een riviertje en de paar huisjes die ze zag leken meer op een modelbouw formaat dan echte huizen. Een ander stelletje kwam naast haar zitten en nam de ene na de andere foto.
Rachel vroeg hen waar Sun Gate nu precies was en ze wezen haar op een pad dat aan de andere kant van Machu Picchu de bergen in liep. Sun Gate bleek een grote stenen poort te zijn die boven aan de berg uitkeek over Machu Picchu en de vallei. Nadat de twee waren uitgefotografeerd, hingen ze iets te innig aan elkaar naar haar smaak. Dat deed haar teveel aan Ruud denken. Snel begon ze aan de lange klim naar beneden. De steile klim vroeg al haar aandacht zodat ze het koppel al gauw weer was vergeten.
Het pad naar Sun Gate was lang en steil, en toen ze eindelijk het steile pad had beklommen, had ze het wel even gehad met alle inspanning. Vanuit deze kant bezien zag je Machu Picchu zoals je haar op de meeste foto’s op internet zag. Rachel ging languit in het gras liggen voor Sun Gate, haar hoofd gesteund door haar hand.
Zo lag ze heerlijk te genieten van de rust. De warme zon die op de heuvel stond deed haar een beetje wegdommelen. Ze liet zich wegdrijven, waarbij de oude documenten door haar hoofd spookten. Ach, wellicht zou ze er nooit achter komen. In ieder geval had ze dan toch een geweldige reis gemaakt die ze nooit zou vergeten.
Een groep toeristen die al luid pratend langs kwam deed haar haar ogen openen. Ze keek om en zag dat de groep de standaard foto aan het nemen was. Ze glimlachte en draaide zich weer om. Ineens verstrakte ze. Nee, dat kon niet waar zijn. Ze hield haar hoofd scheef, en keek met half dichtgeknepen ogen. Ze volgde nauwkeurig de lijnen van de bergpieken achter Machu Picchu en kon maar tot één conclusie komen: Met een beetje fantasie zag ze in de vorm van de bergen het gezicht van een man.
De woorden dreunden door haar hoofd: “Man die met zijn gezicht naar de hemel staart.” “Poort naar de zon.” Ze draaide zich om en keek naar de stenen poort achter haar. “De neus verlicht, geeft de man zijn gezicht. De poort gaat open en zal de waarheid laten doorschemeren.” Dit kon niet waar zijn. Hier liepen iedere dag toeristen rond, hier waren opgravingen geweest. Dit was het punt waar de toeristen, die de vierdaagse trektocht door de bergen hadden volbracht, ’s morgens vroeg in het donker kwamen zitten om de zon te zien opgaan boven Machu Picchu. Natuurlijk! Ineens zag ze het. In de ochtenduren kwam de zon op boven de bergen aan de overkant, zou dan boven Huayna Pichhu komen en dan door de poort stralen … Maar wat was er dan aan de andere kant?
Ze stond op en liep door de stenen poort. Achter de poort liep het pad de bergen in. Er waren twee mogelijkheden. Of ze zou moeten wachten tot morgen om te kijken wat er gebeurde als de zon opging. De andere mogelijkheid was dat ze zou moeten berekenen hoe de zonnestralen ongeveer door de poort zouden schijnen op het moment dat de zon opkwam.
Ze koos voor de tweede optie. Schijnbaar doelloos begon ze rond te lopen. Een buitenstaander die haar zo zou zien zou denken dat ze wat verloren was en eigenlijk was die gedachte niet eens zo ver naast de waarheid. Iedereen keek altijd aan de andere kant naar Machu Picchu, maar aan deze kant wist iedereen niet hoe snel hij moest doorlopen. Hier werd geen aandacht aan besteed. Zouden de opgravers er net zo over hebben gedacht?
Ze liep de struiken in en een stukje de heuvel af. Aangezien het hier redelijk steil naar beneden liep, keek ze behoedzaam in het rond. Als ze hier zou uitglijden en de heuvel afrollen, zou niemand haar ooit vinden. Aan deze kant waren geen terrassen gebouwd zoals bij Machu Picchu en de heuvel zag er nog heel natuurlijk uit. Hier was niets. Zou ze zich vergist hebben? De twijfel sloeg toe. Misschien had haar fantasie een loopje met haar genomen.
Verslagen ging ze zitten. Ze schaamde zich nu een beetje voor haar onbezonnenheid. Ze had alles wel heel ver doorgedreven. Om hier zo in Peru te zitten, zonder Ruud, was toch anders dan ze zich had voorgesteld. Ineens voelde ze zich verschrikkelijk alleen. Er zat nog maar een ding op en dat was teruggaan naar Cusco. Moedeloos stond ze op. Omdat ze het niet kon laten, liep ze voor de laatste keer nog eens rond, nu wat lager op de heuvel. Nee, hier kon het niet zijn, op deze hoogte kwam er geen licht meer door Sun Gate. De heuvel hield het tegen. In gedachten tekende ze een zonnestraal van Huayna Picchu door Sun Gate naar de heuvel. Ze stond verbaasd om haar eigen inschattingsvermogen. Snel liep ze half struikelend nog een stukje naar beneden. Ze stootte met haar voet tegen een steen en viel voorover. Ze schrok en vreesde even de steile heuvel af te rollen, maar ze kon zich nog net vastgrijpen aan een struik die gelukkig sterk genoeg bleek. Geschrokken bleef ze nog even liggen.
Zonder de struik los te laten draaide ze zich om en keek naar de steen die haar zo onverwacht had laten vallen. Hij was half verborgen onder het hoge gras en was van hoger op de helling niet te zien. Verbaasd keek ze er naar. Het was geen steen die daar zomaar lag, nee, deze was door mensenhanden gevormd. Ze ging op haar knieën zitten en bekeek de steen nauwkeuriger. Snel haalde ze de grond rondom de steen weg en al gauw bleek dat er nog meer stenen onder zaten. Het was een klein muurtje dat niet op de manier was gemaakt zoals de oude Inca’s dat deden. Door het bekijken van de gebouwen in Cusco had ze geleerd de perfect passende bouwstructuur van de Inca’s te onderscheiden van de bouwwijze van latere datum. Het was ook niet verwonderlijk dat bij een aardbeving de gebouwen van latere datum instortten en wat er nog restte van de Inca gebouwen nog steeds rechtop stond. Maar dit was een lelijke voeg die er slecht uit zag. Ze twijfelde even. Het kon een rest van wat dan ook zijn of …
Ze wist niet wat de straf was voor het vernielen van een Peruaans heiligdom, maar ze besloot het er op te wagen. Het was nu of nooit. Ze keek rond tot ze een tak vond die stevig genoeg was om als gereedschap te gebruiken en niet te zeer was weggerot. In een handomdraai brak ze er een zijtak vanaf en begon de voeg weg te schrapen. Dat ging gemakkelijker dan ze dacht. Toen de ruimte tussen de stenen groot genoeg leek, stak ze de grote tak in de ruimte en wrikte uit alle macht. Ineens hoorde ze gepraat boven haar in een taal die ze niet kon verstaan, maar het leek geen Spaans. Een toerist stond boven aan de berg te fotograferen. Zonder zich te bedenken ging ze plat op haar buik liggen. Zoals ze al hoopte, ging de toerist snel weg.
Zo stil mogelijk zette ze haar sloperswerk voort. De eerste steen rolde even later een stukje de helling af om met een plof tegen een andere struik aan te rollen en daar te blijven liggen. Nu werd het gemakkelijker. De steen daar onder kreeg dezelfde behandeling en volgde al snel zijn voorganger. Bezweet en buiten adem van opwinding viel ze op haar knieën, alsof ze voor een altaar knielde. Er was nu een holle ruimte zichtbaar. Ze maakte het gat groter zodat ze zich naar binnen kon wurmen. Eenmaal binnen zag ze door het weinige licht een half verrotte kist. Trillend stak ze haar hand erin en voelde wat zachts. Eerst leek het zachte iets vast te zitten, maar ineens schoot het los, waarbij ze haar arm snel terugtrok. Tot haar verbazing had ze een bundeltje gewaden in haar schoot liggen. Ze kon eenvoudigweg niet geloven dat ze iets had gevonden. Voorzichtig rolde ze het pakketje open. Er werd een leren omslag zichtbaar. De tranen liepen haar over de wangen toen ze de lederen omslag opende. De omslag was gevuld met documenten die er heel oud uitzagen, met de hand waren geschreven en bijna uit elkaar vielen toen ze ze bekeek. Dit kon maar één ding betekenen. Ze had gelijk.
Verschrikt keek ze op haar horloge. Ze was helemaal de tijd vergeten. Als ze niet maakte dat ze terugkwam, miste ze nog de laatste trein terug en dan kon ze alsnog hier overnachten. En dat zou een koude en onprettige ervaring worden op deze hoogte. Ze rolde het hele pakketje weer voorzichtig op en draaide dit in haar windjack. Al teruglopend overwoog ze of ze het niet moest melden aan de Peruaanse autoriteiten, maar dat leek haar toch geen goed idee. Ten eerste had ze een heiligdom zonder toestemming opengebroken en ten tweede zou ze dan geen grip meer hebben op wat er mee zou gebeuren. Nee, dit ging mee naar Parijs en dan zou ze wel met Ruud en Jean-Paul overleggen.
Bij de uitgang stapte ze in een van de bussen. De tranen stroomden nog steeds over haar gezicht, toen een jongen in een oude versleten kaki broek en een verschoten T-shirt haar aansprak.
‘Alles goed?’ vroeg hij haar met een bezorgde blik.
Ze had nu even geen behoefte aan te veel aandacht van vreemden dus wimpelde ze de jongen snel af. Die keek haar nog een paar keer peilend aan, maar liet haar verder met rust. De emoties bleven haar als een golf overspoelen, maar ze probeerde ze zo goed mogelijk te verbergen. Naarmate de tijd vorderde lukte dat steeds beter.
Tegen de avond kwam de trein terug in Cusco. De schitterend verlichte La Compania kerk was een van de markante punten die ze kon zien in de stad. Op de een of andere manier kwam de kerk nu als een dreiging op haar over. Onwillekeurig moest ze weer denken aan de geestelijke die haar als een roofdier had aangestaard. Ze voelde zich steeds meer bedreigd en alleen. Ze kreeg spijt van haar onbezonnen actie. Als Ruud er achter zou komen dat ze hem had voorgelogen …
Cusco was zelfs ’s avonds veilig voor toeristen door de vele politie die er rondliep, maar het bundeltje onder haar windjack moest hoe dan ook zo snel mogelijk naar Parijs. Ze wilde hier weg. Alles wat ze nog van plan was, zoals de ruïnes van Sacsayhuaman en een paar musea bezoeken moest maar wachten. De toerist spelen was afgelopen. Ze verlangde naar Ruud en iemand die de documenten op ouderdom en inhoud van de tekst kon analyseren.
Allereerst liep ze naar het internetcafé dat een paar deuren verder lag dan haar hotel. Bij het oversteken van de Plaza de Armas keek ze naar de kerk. Ze moesten eens weten wat hier langs liep.
Bij het internetcafé keek het vrouwtje achter de kassa haar lachend aan. Rachel wist niet of dat vriendelijkheid was of omdat ze er waarschijnlijk verschrikkelijk uit zag. Ze rook naar zweet en had strepen bruine aarde op haar kleding. Haar gezicht moest er opgezwollen uitzien van het huilen. Haar vage spiegelbeeld in de winkelruit deed het ergste vermoeden. De winkelbediende wees haar een pc aan, maar Rachel koos een andere die helemaal in de hoek stond. Voorzichtig legde ze haar windjack met inhoud naast de pc en logde in. Eerst zocht ze een vlucht naar Lima. De komende dagen was er geen stoel meer vrij in economy class, dus boekte ze met vertrekdatum morgenvroeg business class. Ruud zou dit absoluut afkeuren, maar het bundeltje documenten was te belangrijk. Gelukkig was het geen hoogseizoen. Iberia bleek morgenmiddag wel nog een economy class stoel vrij te hebben naar Madrid, waarna ze een aansluitende vlucht naar Parijs kon krijgen. Niets zo gemakkelijk als internet. Daarna stuurde ze een mail naar Ruud en Jean-Paul waarin ze uitlegde dat ze naar Parijs kwam. Ze gaf haar vluchtschema door en vroeg Ruud naar Parijs te komen en haar op te halen op het Charles de Gaulle vliegveld. Ze zuchtte diep. De last van haar bagage woog zwaar. God, wat wilde ze graag naar huis. Ineens realiseerde ze zich dat ze dan toch nog wel wat zaken moest regelen. Ook kreeg ze behoefte aan de broodnodige douche.
In haar hotel aangekomen, maakte ze duidelijk aan het meisje aan de receptie dat ze om vier uur in de ochtend een taxi nodig had naar het vliegveld. Dat bleek nog een hele toer, maar uiteindelijk lukte het haar om duidelijk te maken wat ze wilde.
Op haar kamer legde ze het bundeltje op het kleine tafeltje en kroop onder de douche. Het water bleek heerlijk warm, maar ze kwam er al snel weer onder uit. Nog maar een paar uur en ze zou dit geweldige land verlaten. Ze kroop onder de dekens, maar voelde dat proberen te slapen geen zin zou hebben. Dus pakte ze maar vast alles in. Het bundeltje zou mee gaan in haar handbagage. Hopelijk zou de douane niet al te goed kijken, anders had ze wat uit te leggen. Ze besloot om op de luchthaven twee dikke boeken te kopen en daar de bundel tussen te leggen. Dan zag het er hopelijk op de scanner op het vliegveld ook als een boek uit. Afwachten maar.
De uren waren voorbij gekropen. Wat was Peru een mooi land. Zeker weten dat ze hier nog eens terug zou komen en de tijd nemen om alles te bezoeken wat ze nog wilde zien. Op het moment dat haar horloge kwart voor vier ’s morgens aangaf, hield ze zich niet meer in en liep met haar rugzak en handbagage naar buiten, wachtend op haar taxi.
Even later kwam er een taxi langs. De taxichauffeur remde en vroeg al gebarend of ze een taxi moest hebben. Ze wees hem af, anders stond de taxi die ze had geregeld hier dadelijk voor niets. Langzaam kroop de minutenwijzer van haar horloge naar vier uur. Af en toe kwamen wat kinderen langs, waarbij ze zich afvroeg wat die zo midden in de nacht op straat deden.
Om tien over vier liep ze naar de receptie en begon in half Engels, half Spaans te vragen waar de taxi bleef. Het vriendelijke meisje achter de receptie begon meteen te bellen, maar het was al niet meer nodig. Een zware mannenstem riep naar binnen: ‘Taxi!’ De receptioniste begon in rap Spaans tegen haar te praten, maar ze had het al begrepen. Ze bedankte haar en stapte met haar spullen in de taxi. Haar rugzak ging achterin en haar handbagage op haar schoot met haar beide handen er overheen.
De incheckprocedure op het vliegveld was zenuwslopend geweest. Ze zou niet weten wat ze tegen de douane moest zeggen als ze de documenten zouden vinden, maar gelukkig keken ze hier niet zo nauw. Alle bagage werd netjes gescand, maar op dit uur van de morgen leek de beambte eerder wat slaap in te halen dan dat hij werkelijk oplette.
Doodmoe arriveerde ze in Parijs. De vluchten hadden haar bepaald geen goed gedaan. Het lange reizen, de druk van haar handbagage en het tijdsverschil maakte dat ze alleen nog maar wilde slapen. Met haar rugzak om haar schouders en haar handbagage in haar handen geklemd liep ze door de douane. Die zagen weinig kwaad in haar aangezien ze er uit zag als de zoveelste rugzaktoerist, dus werd ze verder niet meer uitvoerig gecontroleerd.
Tussen de mensenmassa zag ze Ruud en Jean-Paul direct staan. Huilend viel ze in de armen van Ruud. Nu was ze veilig.
De avond nadat Rachel was vertrokken, kwamen er twee stevig gebouwde en onguur uitziende mannen Hotel Chaski binnen. Ze vroegen aan de receptioniste een kamer. De receptioniste voelde zich zichtbaar ongemakkelijk, maar voldeed toch aan hun verzoek.
Zwijgend betaalden ze zonder over de prijs te onderhandelen vooruit voor een nacht en vertrokken naar hun kamer. Een van de twee bleef de hele tijd in de deuropening staan en de ander keek naar de televisie die op de kamer stond. Vanuit de deurpositie kon hij de meeste kamerdeuren bekijken in het kleine hotel.
Op een gegeven moment werd zijn wachten beloond toen er twee Europees uitziende meiden al druk pratend de gang opkwamen en het hotel verlieten om ergens te gaan eten. Zodra de meiden de deur uit waren, gromde hij iets tegen de ander die zonder de tv uit te zetten achter hem aan kwam. Al snel hadden ze het goedkope slot van de kamer geforceerd. Binnen werd zachtjes alles overhoop gehaald. De kleine kamer werd systematisch doorzocht en niets in de ruimte bleef op zijn plek. Zelfs het matras werd vakkundig met een mes opengesneden. De waardevolle spullen van de twee meiden, zoals een digitaal fototoestel lagen op de grond. Alleen het geheugenkaartje was er uit.
Nadat bleek dat er blijkbaar in de kamer niets van hun gading te vinden was, liepen ze naar de receptie. Een van de twee kwam dreigend voor het jonge meisje staan. In gebroken Spaans vroeg hij de receptioniste of er nog een ander Europees meisje hier had gelogeerd.
Ze knikte angstig, ze was met een taxi vertrokken, maar ze wist niet waarheen.
Daarop trok de man die het dichtste bij haar stond, haar aan haar haren naar zich toe. Hij trok een mes en vroeg het nogmaals.
‘Naar het vliegveld,’ zei ze doodsbang.
De ander knikte kort en met een ruk liet hij haar los. Zonder nog een woord te zeggen, liepen de twee naar buiten en verdwenen in de stad.