4.

Vandaag was het zo ver: Sam mocht eindelijk Scott bezoeken. Vol ongeduld wachtte ze in een kamer waar alleen twee stoelen en een tafel in stonden. Een slungelige agent stond bij de deur en hield Sam goed in de gaten, alsof hij bang was dat ze de stoelen en tafel in haar broekzak zou laten verdwijnen zodat ze ze kon stelen.

De deur ging open. Scott werd naar binnen gebracht, zijn handen zaten vast in boeien en zijn gezicht zag bleek. Sam wilde van haar stoel springen en naar hem toe rennen, maar de agent stond in de startblokken om haar vast te grijpen. Dat deed hij niet: alleen zijn blik was voldoende om haar weer te laten zitten.

Scotts ogen glommen zodra hij haar zag, zijn mond vertrok in een scheve grijns en even leek het of hij een beetje meer kleur in zijn gezicht kreeg. ‘Hoi, prinses.’

Hij werd door een tweede agent op de stoel tegenover haar gezet. ‘Hoi, schat,’ fluisterde Sam.

Ze staarden elkaar een paar lange seconden aan, alsof ze beiden elke centimeter van elkaar in hun gedachten wilden opslaan. Omdat ze bang waren te vergeten hoe ze er uitzagen als ze elkaar straks vijf jaar lang niet mochten zien. Sam had niet kunnen slapen, zo graag wilde ze hem zien, maar nu ze hier zat wist ze niet wat ze moest zeggen.

‘Verdomme, wat mis ik je,’ fluisterde hij op dat moment.

‘Ik mis jou ook. We zijn druk bezig je hier uit te krijgen, écht!’

Scott lachte gelaten naar haar. De uitdrukking op zijn gezicht verraadde dat hij de hoop opgegeven had. Hij was al klaar voor vijf jaar eenzame opsluiting en verwachtte vast niet nog vrij te komen.

‘Geef de moed niet op, alsjeblieft,’ smeekte Sam hem.

Scott keek haar doordringend aan en wilde zich voorover buigen om haar te kussen.

‘Geen lichamelijk contact!’ De slungelige agent brulde van een afstandje naar hen. Het kon Sam helemaal niets meer schelen wat die agent te melden had. Snel drukte ze haar lippen op die van Scott en genoot heel even van zijn warmte. Hardhandig werd hij van haar weggetrokken, waardoor hun kus verbroken werd. Ook Sam werd door een agent vastgepakt. Haar handen werden strak op haar rug geklemd door een paar stevige vuisten.

‘Doe niet zo stom, joh! Heb jij nooit van iemand gehouden?’ Ze draaide haar hoofd en gaf de agent haar meest valse prinsessenblik, wat hem even aan het denken zette. Scott grijnsde breed. ‘Ik hou ook van jou, prinses!’ zei hij.

Blijkbaar hadden ze de regelgeile slungel voor het hoofd gestoten met hun actie, want die dwong Scott te gaan staan. ‘Jij gaat terug je cel in,’ zei hij op zelfvoldane toon.

‘Nee... nog niet,’ stamelde Sam. Was hun tijd nu al op? Dat was niet eerlijk! Ze wierp Scott nog snel een kushandje toe voor hij de kamer uit getrokken werd en terug zijn cel in moest.

Het was duidelijk: zij hadden over Scotts leven niets meer te zeggen. Ze moesten volgens de regels spelen, en Sam hoopte vurig dat Alex een manier zou vinden om die regels een beetje te buigen.

***

Sam was net weer thuis toe haar moeder het huis binnenstormde, al schreeuwend tegen haar telefoon. ‘Wat bedoelt u, we kunnen niets doen? Deze man heeft hulp nodig!’ Een aantal seconden was het stil. Weer tierde haar moeder in haar iPhone: ‘Bedankt voor uw hulp, maar niet heus!’ Ze drukte zo hard met haar vinger op het beeldscherm om het gesprek weg te drukken dat het ding er bijna van kraakte.

‘Mam?’ Vanaf de eetkamertafel staarde Sam haar moeder aan. ‘Gaat het wel?’

Mevrouw de Groot schrok op door haar aanwezigheid. Ze leek wel een dier in het nauw; haar lichaam stond strak van de spanning en haar ogen wild. Een paar seconden staarde Sam haar moeder aan, toen zag ze hoe haar schouders naar beneden zakten en ze ze de spanning wegzuchtte.

‘Waar kom je vandaan?’ informeerde Sam. ‘Over wie had je het? Scott?’

Mevrouw de Groot schudde haar hoofd en liep op haar dochter af. Met een plof zakte ze op een stoel aan de andere kant van de tafel. ‘Nee, niet Scott. Zijn vader.’

‘Ben je bij hem geweest?’ Ze had het dan wel beloofd, maar Sam was er niet zeker van geweest of haar moeder het ook echt zou doen. ‘Wie had je aan de telefoon dan?’

‘Een afkickcentrum in Dallas, en één in Fort Worth...’ Ze zuchtte. ‘En zelfs één in Denton.’

Sam staarde haar aan, in afwachting van meer, maar er kwam niets. ‘En?’

‘En?’ Mevrouw de Groot rechtte haar rug en legde alle minachting die ze bezat in dat éénlettergrepige woord. ‘En ze doen allemaal niets, helemaal niets! Geen plek, geen tijd, geen zin. Ze hebben allemaal een excuus.’

‘Denk je... dat hij het overleeft, zo zonder Scott?’

Mevrouw de Groot haalde haar schouders op. ‘Geen idee, Sam. Die man is behoorlijk de weg kwijt. Ik heb eerst de paarden gevoerd en daarna hem wat te eten gegeven. Oh, en een paar flessen wijn.’

‘Wijn? Is dat wel zo verstandig?’ Sam keek haar moeder verontrust aan.

‘Zonder drank is hij een gevaar voor zichzelf,’ zei mevrouw de Groot ernstig. ‘Mensen die zo aan alcohol gewend zijn, kunnen niet ineens zonder. Van die wijn krijgt hij heus niets, hij is veel sterker gewend.’

Ze had vast een goed punt, maar toch vond Sam het raar om de dwang van een verslaafde op zo’n manier te voeden. Zou Scott dat ook gedaan hebben? Zou hij zijn vader ook voorzien hebben van drank, om hem zo rustig te houden? God, wat miste ze hem. De gedachte dat ze hem de aankomende vijf jaar maar één per week mocht zien en hem dan niet eens mocht aanraken, was te gruwelijk. De gedachte dat ze hem deze week al gezien had en nu weer een hele week moest wachten, was al onuitstaanbaar.

Ze werd uit haar gedachten gehaald door een raar geluid buiten. Was dat... gehinnik?

Verbaasd staarde Sam naar haar moeder. ‘Hoorde jij dat ook?’

Een zenuwachtige lach schoot uit haar moeders keel. ‘Ha, ja. Dat zijn ...uhm ... Scotts paarden.’

‘Wat? Heb je ze meegenomen?’ Sam vloog de keuken uit, sloeg de voordeur open en keek direct in het zure gezicht van Lady.

‘Proesh.’ De merrie blies haar neus leeg over Sams blote voeten.

‘Ieuw!’ gilde Sam. Shadow stond achter haar. Hij stak zijn oren in de lucht en legde zijn neus over de hals van Lady heen zodat hij aan Sam kon snuffelen. Sam draaide zich om naar haar moeder. ‘Als het paard van Pippi langkous dus, hè?’

Mevrouw de Groot, die ondertussen achter haar stond, haalde haar schouders op. ‘Ze zagen er zo zielig uit.’

‘En nu?’

‘Ik laat vanmiddag wat werkmannen de tuin afzetten. Tot die tijd zullen ze even op de veranda moeten blijven staan.’

Sam voorzag de dieren van een emmer water en een pluk hooi, wat haar moeder tijdens haar strooptocht ook meegenomen had. ‘Heb je al bericht van Alex?’ vroeg ze nonchalant, al had ze er de hele dag al over nagedacht.

Haar moeder scrolde over het scherm van haar iPhone om haar mail te checken en schudde haar hoofd. ‘Nee, niets. Sorry, Sam.’

Verdomme! Alex was haar laatste hoop – haar énige hoop. Als hij Scott niet vrij kon krijgen, kon niemand het. Gelaten verliet Sam de veranda en liep door naar haar kamer. Daar liet ze zich op haar bed vallen en sloot haar ogen. Diep slapen had ze al heel lang niet gedaan; hoe graag ze het ook wilde, het lukte haar niet.

‘Sam?’ Mevrouw de Groot stapte haar kamer binnen. ‘Ik ben door alle heisa helemaal vergeten te vragen hoe het bij Scott was. Ging het een beetje met hem?’ Haar warme hand streelde Sams haren.

‘Hij zag er slecht uit, bleek, verslagen. Hij had de hoop al opgegeven.’

De hand gleed uit haar haren en door naar haar rug. Daar liet mevrouw de Groot hem liggen. ‘We krijgen hem wel vrij, lieverd. Jij mag de hoop niet opgeven, houd vol, voor jezelf, voor hem.’

Sam rolde zich op haar rug en staarde naar het plafond. ‘Denk je dat echt? Of zijn het alleen maar woorden die mij moeten troosten?’ Haar ogen zochten die van haar moeder. Mevrouw de Groot sloeg haar blik neer en friemelde met haar hand aan haar shirt. ‘Heel eerlijk gezegd het laatste. Ik weet niet zeker of we hem vrij kunnen krijgen. De wetgeving is hier zo anders als in Nederland.’

Sam wist het: het was hopeloos. Scott moest gewoon zitten, vijf gruwelijk lange jaren.

Op dat moment piepte haar moeders telefoon beneden vanaf de keukentafel. Als door een wesp gestoken sprong de moeder van Sam op van het bed en rende naar beneden. Sam volgde haar, want elk bericht kon nieuws betekenen.

Mevrouw de Groot stond midden in de keuken, haar blik op het beeldscherm. Alle kleur was uit haar wangen getrokken.

‘Mam?’ vroeg Sam aarzelend.

‘Hunter is vrij,’ mompelde ze. ‘Ze hadden geen reden hem langer vast te houden.’

‘Dus een verkrachter gaat vrijuit? En Scott die niets gedaan heeft, moet wegrotten in de cel?’ Sam schopte uit pure frustratie tegen een stoel. Hij vloog krakend de keuken door. Haar moeder keek er naar, maar deed niets. ‘Pas je wel op?’

‘Waarvoor? Die stoel?’

Mevrouw de Groot raapte de stoel van de grond en zette hem weer onder de tafel. Alsof het de normaalste zaak was dat Sam hem zojuist met een boog door de keuken getrapt had. ‘Nee, voor Hunter. Ik denk dat je voorlopig maar beter thuis kan blijven van school.’

Meende ze dat nou? Mocht ze nu ineens thuis blijven? Wílde ze wel thuisblijven? Hier dacht ze alleen maar aan Scott, op school kon ze tenminste haar gedachten verzetten. ‘Ik red me wel, ik ga morgen gewoon naar school.’ Hunter zou zich toch wel gedeisd houden na die hele arrestatie? Zo dom kon hij zelfs niet zijn...