1

‘Elk talent – geheel onverschillig welk talent – heeft fantastische kanten, maar helaas ook minder fantastische.’ Daan de Bruijn liep langzaam langs de stellingen en bekeek de vloeistoffen, die in hun flesjes om het felst fonkelden. ‘Het allerbelangrijkste is dat je leert met beide kanten om te gaan en er controle over krijgt.’ De oude geurapotheker haalde diep adem en bleef staan. Maar het volgende ogenblik keek hij me weer met zijn gewone strenge blik aan.

Als een boog zo gespannen stond ik naast de werktafel in de magische apotheek en hield eveneens mijn adem in. Ik probeerde me elk woord dat hij tot nu toe had uitgesproken in het geheugen te prenten. Ik had dan ook al heel lang op dit ogenblik gewacht – uiteindelijk geloofde ik er al bijna niet meer in dat Daan de Bruijn, oprichter van de magische apotheek, me op een dag werkelijk álles zou leren wat hij van de apotheek en al die ontelbare flesjes wist. Geen woord wilde ik missen nu het dan eindelijk zover was. Wie kon zeggen of Daan een dag later niet opeens van mening zou veranderen en zijn geurende erfenis onder Villa Evie aan mij zou overlaten zonder me te steunen? Zich afzijdig houden kon Daan immers beter dan wie ook. In dat opzicht stond hij op eenzame hoogte.

Om niets te missen volgde ik al zijn bewegingen. Daan had zich weer omgedraaid naar de flesjes, nam een paar geuren van de plank en zette ze op een rijtje op de werktafel. Hij glimlachte naar me door de glazen van zijn fijne, zilverkleurige bril en stak zijn handen in de zakken van zijn tweedkostuum. Onder Daans kortgeknipte witte haar gingen zijn wenkbrauwen omhoog, terwijl ik probeerde te begrijpen wat hij van plan was.

‘O!’ zei Daan. Er leek hem iets te binnen te schieten. Hij liep de gang in, kwam terug met een van de in een gouden lijst gevatte foto’s die daar in een lange rij aan de muur hingen en legde die voor me op de werktafel. Op de verbleekte zwart-witfoto herkende ik hem zelf. Hij was een eeuwigheid jonger dan nu en de foto was duidelijk tijdens een van zijn expedities genomen.

‘Hiermee kunnen we het beste beginnen!’ Daan glimlachte fijntjes en wees op het geelkoperen plaatje onder aan de lijst.

1867, stond er gegraveerd. En daaronder: Amazonegebied.

Verbaasd keek ik hem aan. ‘En nu dan?’

Hij wees op de flesjes die hij had uitgezocht. ‘Zoek eerst eens een geur uit.’

Nu bekeek ik de flesjes en las wat er op de etiketten stond. ‘Behaaglijke Geur’, ‘Kritische Odeur’, ‘Dromerig Briesje’, ‘Tijdloze Noot’ en ‘Saaiste Geur ter Wereld’. Ik bedacht wat de uitwerking van elke geur was en probeerde te bepalen of ik er een beter kon laten staan. Maar eigenlijk waren ze allemaal onschadelijk. Dus pakte ik simpelweg de Tijdloze Noot en gaf hem Daan aan.

Daan pakte het flesje echter niet van me aan, maar knikte alleen naar de foto en wreef in zijn handen, alsof hij nauwelijks kon wachten. ‘Een druppeltje zou genoeg moeten zijn. Maar zorg dat dat druppeltje ook op de foto komt, anders heeft de oefening van vandaag geen zin.’

Met een plop trok ik de kurk uit het flesje en liet een minidruppeltje midden op de foto vallen. Geboeid keek ik toe terwijl het druppeltje in het papier werd opgenomen en zich in een kringetje uitspreidde. Er vormde zich een roodachtige mist die in oranje slierten uit de vochtplek opsteeg, toen tot geel verkleurde en naar het plafond boven ons zweefde. Ik rook citroengras, bergamot en een beetje sandelhout. Tegelijkertijd begonnen mijn gedachten zich op de foto te concentreren. Mijn blik dwaalde over de jonge Daan die in tropenuitrusting in het Amazonegebied door het oerwoud struinde. Hij lachte naar de fotograaf en ik schrok even toen ik dat lachen opeens in mijn hoofd hoorde klinken. De uitdrukking op Daans gezicht leek tot leven te komen, al bewoog de foto natuurlijk niet. Maar in mijn verbeelding speelde zich een film af. Ik hoorde Daan lachen, ik voelde de warme, vochtige lucht van de jungle over mijn huid strijken en dacht het ruisen van de bladeren te kunnen horen. Vanbinnen voelde ik dezelfde vreugde die Daan op de foto uitstraalde. Maar ik voelde nog iets.

Ik voelde… moeheid. Opeens was ik dood- en doodmoe. Tegelijkertijd kwam er ook een besef bij me boven dat me precies dát was gelukt wat ik had willen bereiken. Een gevoel van volkomen geluk.

Geïrriteerd keek ik door de geeloranje mistflarden naar de echte, veel oudere Daan.

‘Nou?’ vroeg hij met een tevreden gezicht. ‘Wat merk jij allemaal als je die foto bekijkt?’

‘Succes,’ antwoordde ik, zonder dat ik er zelfs maar over had nagedacht. ‘Ik voel geluk, omdat er iets gelukt is wat veel moeite heeft gekost.’

‘Dan kun jij het ook! Prachtig.’ Daan glimlachte nog breder naar me. ‘Dat was precies het gevoel dat ik op dat ogenblik had. Ik was dolgelukkig met het succes van mijn jungle-expeditie.’

‘Maar… hoe kan dat dan?’ vroeg ik. ‘Hoe kan ik iets voelen wat al zo lang geleden is en wat niet eens met mij te maken heeft? Ik had echt het gevoel alsof ik het zelf meemaakte.’

‘De gevoelens die mensen hebben verstoppen zich op de vreemdste plekjes,’ legde Daan uit. ‘Zoals je ziet kun je ze zelfs terugvinden in heel oude dingen, zoals die foto.’ Daan glimlachte. ‘En dat is waar de magische apotheek en jouw sentifleurtalent je toe in staat stellen. Met behulp van een apotheekgeur, welke geur dan ook, kan jouw talent de gevoelens van de mensen in de buurt waarnemen. Jij kunt zowel voorbije als tegenwoordige gevoelens, zeg maar, ‘beleefbaar’ maken. Met die vaardigheid ben je in staat om gevoelens en daardoor ook de gedachten van anderen te ervaren.’

‘Maar… hoe dan?’ herhaalde ik, en ik staarde naar de foto voor me.

‘Tja.’ Daan schraapte zijn keel. ‘Als ik nou maar wist hoe het precíés werkte, zou ik het je uitleggen. Helaas heb ik dit vermogen pas heel laat bij mezelf ontdekt. En ik had niet genoeg tijd meer om er grondig onderzoek naar te doen. Ik weet ook niet hoe je het bewust zou kunnen sturen, áls dat al kan. Ik vrees dat jij dat onderzoek in de toekomst op je zult moeten nemen.’ Daan wierp me een ernstige blik toe. ‘Als je je sentifleurtalent verder oefent, zul je op een gegeven moment heel makkelijk aan de mensen kunnen merken of ze echt zeggen wat ze denken en voelen. Niemand zal je ooit nog iets op de mouw kunnen spelden. Je zult hun angst, hun schaamte, hun liefde en zelfs hun haat kunnen waarnemen. Je zult in hun ziel kunnen kijken. En nergens zul je meer waarheid vinden dan daar.’

Mijn mond viel open en ik probeerde te begrijpen wat Daan nu net had gezegd. ‘Echt waar?’ stotterde ik. ‘Maar… dat klinkt alsof ik dan gedachten kan lezen!’

Daan perste zijn lippen stijf op elkaar. ‘Zo zou je het ook kunnen zeggen. Sentifleurs zijn ertoe in staat om geuren doelgericht voor of tegen iemand anders te gebruiken, omdat ze daardoor tot achter de façade kunnen kijken die mensen ophouden.’

Ik stond te stuiteren van blijdschap en viel de oude geurapotheker zomaar om de hals. Dat was toch waanzinnig!

Daan klopte me op de schouder, maar ik maakte me al snel weer los uit de wat stijve omhelzing. Het viel me op dat hij er opeens verbitterd uitzag.

Maar waarom dan? Ik stond op het punt om van pure opwinding door het dak te gaan! Zou niemand ooit nog tegen me liegen zonder dat ik het in de gaten had? Maar dat was toch fantastisch? Dat was toch niet te geloven? ‘Maar dat is toch waanzinnig?’ vroeg ik daarom.

‘O, zeker.’ Daan zuchtte diep. ‘In elk geval denk ik dat het belangrijk is dat je je talent verder ontwikkelt. Elodie de Richemont is een uitstekende sentifleur. Ik vermoed dat ze haar vaardigheid om de gevoelens van anderen te lezen uitgebreid heeft geoefend. Dat maakt haar bijzonder gevaarlijk. Ik weet dat ze veel van haar vader hield, en ze zal beslist proberen met behulp van haar vaardigheden de doelen van de Eeuwigen na te blijven streven. Als jij de magische apotheek overneemt, Lucie, moet je daartegen opgewassen zijn. Zodat je je tegen mogelijke aanvallen kunt verweren.’

Van het idee dat Elodie echt gedachten kon lezen alleen al kreeg ik kippenvel. Nu wist ik hoe ze in Parijs zo snel alles over mij te weten was gekomen. En dat moest ze meteen aan haar vader hebben overgebriefd – Syrell de Richemont, leider van de Eeuwigen.

Maar dan nog! Ik kon hier alleen maar hartstikke blij mee zijn. Want waarom was het dan niet fantastisch dat ik dat talent ook had?

Bij het idee alleen al, wat ik daarmee niet allemaal kon doen, kreeg ik kriebels in mijn buik.