Naderend onheil

Achteraf kon Evelien precies aangeven waar het misging. Dat was toen het tijdens het etentje met Pieter en Angelique van Hoogendonk ineens over Pim Fortuyn, de LPF en Winny de Jong ging. De Van Hoogendonkjes zaten ineens te gloeien aan tafel en uit de manier waarop ze naar elkaar keken, verliefd bijna, maakte Evelien op dat het niet alleen LPF-stemmers waren, maar ook nog eens mensen die dat geheim dolgraag met anderen wilden delen. Toen Angelique dan ook onthulde dat ze op Winny de Jong had gestemd, de vrouw die door Pim zelf was binnengehaald, brak er iets bij Evelien. Dat Angelique het zei op een toon die suggereerde dat ze Winny persoonlijk kende, maakte het alleen maar erger.

“Dat wijf is knettergek,” riep ze uit. Ze wist er nog een Duits accentje aan te geven ook.

Onmiddellijk was het stil.

Angelique keek haar geschokt aan. Een stukje eendenborst viel langzaam van de vork die ze net naar haar veel te vet gestifte mond bracht.

“Dat denk ik nou niet,” zei Pieter van Hoogendonk, nuffig als de choker die hij om zijn nek had. God, wat een dikke hansworst was het.

“Winny is fantastisch,” zei Angelique verbeten, “ze is een beetje manisch-depressief, maar daar komt ze eerlijk voor uit. Fantastisch is dat. Eindelijk eens een vrouw die wat durft te zeggen. Al die stomme feministische trutten daar in die Kamer. Daar heb ik altijd een hekel aan gehad.”

“Ik niet,” zei Evelien, zonder dat ze trouwens iemand voor de geest had in Den Haag, nou ja – die Jeltje van Nieuwenhoven met haar rare haar, niet helemaal het goede voorbeeld. Gelukkig ging het daar nu ook niet om. Het ging nu tussen haar en Angelique. Tussen haar eigen rommelige bedoening in Amsterdam-Zuid en dit aangeharkte, met messing en Jan des Bouvrie volgepakte kasteel in Aerdenhout, tussen haar meiden Julia en Regina en de twee kleine Van Hoogendonkjes die gedresseerd als hondjes in gesteven pyjama’s en met gekamde haren ‘welterusten’ tegen de grote mensen waren komen zeggen, met op de achtergrond een uitgemergelde Poolse au pair.

“Dames, dames,” suste Pieter. Maar het klonk alsof hij bloed wilde zien.

“Kom op, Eef,” zei Harko, die wist hoe kwaad zijn vrouw was.

“Ik wist niet dat jij zo ouderwets was,” beet Angelique haar toe, “gebeurt er eens wat, is het weer niet goed.”

Zo is het maar net, dacht Evelien. “Ik vind het prima, die hele club,” zei ze heftig, “maar ik vind het ook een zootje domme, platte stripfiguren.” Had ze te veel van Pieters exquise wijn gedronken?

“Je bent heel lelijk als je kwaad bent,” beet Angelique haar toe, “wist je dat?” Ze zette haar mooiste glimlach erbij op, en haar decolleté, veel te laag voor een etentje thuis, belachelijk zelfs, ging woest op en neer.

“Ik stel voor dat we het ergens anders over hebben,” zei Pieter terwijl hij naar de wijn greep om de glazen maar weer eens bij te schenken.

Het werd nog best een leuke avond daarna, en bij het afscheid werd er gezoend alsof er niets gebeurd was. Vlak daarvoor had Angelique Evelien meegelokt naar de badkamer om haar haar nieuwe borstimplantaten te laten zien, wat een absurd, halfdronken tafereel opleverde, en helemaal toen ze bijna ging huilen, aandoenlijk en pathetisch vond Evelien haar, een vrouw met haar borsten bloot in een badkamer vol messing, spiegels, kaarsen en dikke stapels handdoeken.

“Voel er nu even aan…” had ze gesnotterd. Evelien had de borsten aangeraakt. Ze voelden vreemd, opgeblazen, harde ballonnen.

“Net echt hè…Pieter vindt ze eng.” Angelique propte ze liefdeloos terug in haar bh.

In de auto ontplofte Harko. “Jij snapt niet dat het haar geld is, hè, dat we nodig hebben voor ons bedrijf,” schreeuwde hij.

“Dat snap ik heus wel,” zei Evelien, die reed. “Maar misschienmoet je dat bedrijf uit je hoofd zetten.”

“Ik pieker er niet over,” riep Harko.

Ze reden langs Halfweg. Het was zaterdagavond en druk op de weg. Het was halfeen. De jeugd ging naar de hoofdstad. Ze dacht aan Jenny Smulders, die haar triomfantelijk had verteld dat ze een nieuwe vrijster had. Evelien was toch een beetje jaloers geweest.

“En jij gaat haar een beetje zitten beledigen, ongelofelijk!”

“Het is een zielige vrouw,” mompelde Evelien. Maar ze fleurde weer op toen ze aan de scène aan tafel dacht. Winny de Jong, ha! Ze schoot in de lach.

“Wat is er?”

“Ze heeft me haar borsten laten zien. Nieuwe implantaten. De vorige zaten niet lekker.”

“Eef…”

Ze keek opzij. Harko zat roerloos in zijn stoel. In het licht van de voorbijschietende lantarenpalen zag ze hoe het zweet op zijn voorhoofd parelde. “Wat is er?” vroeg ze.

“Ik heb zo’n pijn ineens.” Hij duwde op zijn borst. “Hier.” Hij schoof onrustig heen en weer op de stoel. “Jezus.” Hij kreunde. “Ooh, nou is het over.” Hij lachte, maar het was een bleek, onzeker lachje.