Macaroni en twee wijntjes

“Ik wil niet naar oma,” gilde Julia.

“Sssttttt, papa is ziek,” siste Regina. Maar ze deed het spottend. Papa was de ene keer wél ziek, en de andere keer niet, moeilijk te bevatten voor de kinderen. Wat ze vooral begrepen was dat er de laatste tijd minder chips in huis waren.

“Ik wil ook niet,” zei Evelien kwaad, “maar we gaan toch.” Ze had haar moeder al een tijd niet gezien. Het was mooi weer, de meiden konden bij oma heerlijk in de tuin spelen. Iedere dag naar het strand, naar het Amsterdamse Bos of het zwembad was ook niet alles. En even weg bij Harko was ook heerlijk, hij had het weer goed te kwaad.

“Waarom gaan we dan?” hield Julia aan.

“Omdat we gaan, daarom.” Evelien was echt kwaad. Onredelijk. “Als we er zijn is het hartstikke leuk.”

“Met die stomme Gert zeker!” Ondanks dit was Julia toch aan het inbinden. Evelien kende haar goed genoeg. Zelf zag ze ook erg tegen Gert op. De tweede man van haar moeder. Pianoleraar met grote, rode oren, een baard en een pijp die bedwelmend naar toffees stonk.

“Ik vind het wel gezellig,” zei Regina nuffig.

Een uur later zaten ze in de auto. Regina had een mapje met cd’s bij zich. Harko had de laatste weken af en toe wat cd’s gehuurd en voor haar gebrand. Ze had nu alles van Madonna, wat ze vorig jaar nog hartstikke goed had gevonden, maar nu niet ruig genoeg meer. Gelukkig luisterde ze er nog naar, en ook Julia vond het leuk. Zingend en swingend reden ze door het land.

“Hier komt de moordenaar van Pim Fortuyn vandaan,” wist Regina toen ze Harderwijk passeerden.

“Is dat zo, mam?” vroeg Julia. De moord op Pim was nog steeds niet helemaal uit het kindersysteem weg.

“Ja, hier woonde hij,” zei Evelien.

“Hij had ook een vrouw en een baby’tj e,” zei Regina. “Krij gen we een ijsje, mam?”

Bij Nunspeet was een wegrestaurant. De meiden wilden een Raket, en Evelien nam een Magnum. Ze aten het ijsje op een bankje in de schaduw. Het was warm, drukkend warm. Er zat onweer in de lucht. Evelien voelde het zweet in dunne straaltjes uit haar oksels lopen. Ze belde even met Harko, die pas opnam nadat de telefoon tien keer was overgegaan.

“Ik lig te slapen,” zei hij mat, “wat is er?”

“Niks, schat, slaap maar lekker,” zei Evelien, “we zijn er bijna.”

“Rij voorzichtig,” zei hij en hij hing op.

Ze dacht even aan Mike. Af en toe gebeurde dat. Ze kon niet verklaren wat ze aantrekkelijk aan hem vond. Niets eigenlijk. Hij was absoluut haar type niet. Maar zodra ze hem voor de geest haalde, werd ze week in haar benen, niet lang, maar wel heel duidelijk. Haar buik reageerde ook, met felle onrust. Ze was niet verliefd, dat wist ze, daar durfde ze haar hand voor in het vuur te steken, maar ze was wel gefascineerd. Hij wilde haar overheersen, dat was het, en zij wilde hem gehoorzamen, dat was nog gekker. Ze had zoiets nooit eerder meegemaakt.

“Kom, mam, we gaan,” zei Regina.

Evelien stond op. Het was zo warm, zelfs in de schaduw, dat ijs sneller smolt dan je het kon opeten. Ze nam een grote hap van de Magnum. Ze rilde even.

Haar moeder en Gert woonden aan de rand van Hattem, praktisch in het bos. Achter het huis lag een prachtig gazon, dat Gert met pijnlijke precisie onderhield. Onder de bomen in de hoek van de tuin had haar moeder een terras ingericht, met stoelen en tafels. In een andere hoek van de tuin was een klein, plastic zwembadje dat Gert met een tuinslang had gevuld. Nu zat hij uitgeput De Telegraaf te lezen.

Haar moeder zag er goed uit, al droeg ze een veel te kleine bikini. Ze was altijd gek op zonnebaden geweest, en ze was van de generatie die daar niets slechts in zag. Haar huid was donkerbruin, gelooid en tanig als een dierenvel, en op haar leeftijd, ze was al ruimschoots in de zestig, zag het er allemaal niet erg smakelijk meer uit, tenminste, dat vond haar dochter. Een mooie, dunne zomerjurk zou haar beter staan.

Maar goed.

“Hoe is het nou, meid, hoe gaat het met Harko?”

De kinderen hadden zich uitgekleed en zaten in het pierebadje. Haar moeder had citroenthee ingeschonken. De koelte rond het terras was heerlijk. Gert sabbelde aan zijn pijp, het enige minpuntje.

“Goed,” antwoordde Evelien. Ze kon er niet omheen, natuurlijk. Ze had er eigenlijk de hele rit al tegen opgezien, maar ze moest het hele verhaal van Harko’s infarct nóg een keer vertellen. Weliswaar wist haar moeder alles al, ze belden regelmatig, maar toch – live verteld klonk iets toch altijd weer anders, en ze stond erop. Ze was dol op ziektes.

Evelien vertelde dus.

Haar moeder viel haar regelmatig in de rede. Ze had tips, kritiek, aanwijzingen, anekdotes. Ze kende mensen die niet alleen gedotterd waren, maar ook negen bypasses hadden gehad en nu kerngezond waren, ze kende mensen met kunstheupen en één nier en god mag weten wat voor klachten nog meer, en ze wist er zoveel van dat Evelien er misselijk van werd. Ze had verwacht dat haar vader wel even voorbij zou komen in de verhalen, hij was tenslotte aan een infarct overleden, maar dat vermeed haar moeder nadrukkelijk. Misschien omdat Gert verderop zat, met zijn harige benen die uit de pijpen staken van een korte broek, zo’n broek waar je de pijpen ook weer aan kon ritsen.

“Oma, het zwembad loopt leeg!” Julia stond druipend voor hen. Haar knieën waren groen van het gras.

“Gert,” reageerde Eveliens moeder, “kijk jij even.”

Gert kwam moeizaam uit zijn stoel.

“Hij kan niet zo goed tegen de warmte,” zei haar moeder toen hij buiten gehoorafstand was, of net niet – haar moeder was een slimme wat dat soort dingen betrof.

Evelien antwoordde niet.

“Het badje is lek,” hoorde ze Regina tegen Gert zeggen, “kijk, hier zit een gaatje. Je kunt het wel plakken, denk ik. Met bandenplak.”

Evelien lachte. “Regina,” riep ze.

Oma stond op en vogelde uitgebreid met haar vingers aan het bikinibroekje dat tussen haar billen zat. Hè toe, mam, dacht Evelien. Gelukkig kwam haar dochter eraan.

“Hoe komt het badje nou lek?” vroeg ze streng.

“Weet ik veel,” zei Regina.

“Kom, we gaan limonade maken,” zei Eveliens moeder.

Regina verdween met oma in het huis. Julia kwam bij Evelien zitten. “Gaan we zo weg?” vroeg ze.

“Waarom?”

“Het badje is leeg, en Gert kan het niet meer maken.” Gert slofte nu ook naar het huis.

Het bleef allemaal moeizaam verlopen. Haar moeder zette nog alle zeilen bij, met cola en chips voor de kinderen, en later een pan macaroni, ouderwetse elleboogjes, en sorbetijs met verse vruchten, maar Julia en Regina hadden het gezien. Ze verveelden zich. Eigenlijk had oma ze liever niet binnen, en in de tuin werden ze constant gevolgd door Gert, die bang was dat ze zijn prachtig geharkte perkjes zouden vernielen. Hij deed mee aan de jaarlijkse wedstrijd ‘Zomertuin Hattem’ en een dezer dagen kon de jury een onverwacht bezoek komen brengen.

Toch vertrokken ze pas ver na achten. Het was nog steeds drukkend warm, maar als er onweer kwam, dan was het niet vandaag. Na twee glazen wijn had Evelien zich niet meer zo geërgerd aan haar moeder, die op haar beurt na twee glazen minder kritisch op haar dochter was geweest en wat dat betreft was het uiteindelijk toch nog gezellig geworden.

“Ik vind oma best lief,” zei Julia toen ze alweer bijna in Amsterdam waren. Ze had een deel van de rit geslapen, en ze klonk nog steeds dromerig.

“Ik ook, maar Gert is een ei,” zei Regina. “Wat vind jij, mam?”

“Oma is lief,” zei Evelien.

“Ja, makkelijk zeg,” zuchtte Julia naast haar, “het is jouw moeder, natuurlijk vind jij haar lief.”