“Mam, ik heb mijn verlanglijst af.” Regina was pas in mei jarig, ze werd dan twaalf, maar nu al zat ze af en toe uren achter de computer om in allerlei kleuren en lettertypes aan haar toekomst te werken.
“Zeg het maar,” mompelde Evelien. Ze zat in de keuken het verhaal van Margarita en Edwin te lezen. De deur naar het terras stond open, in de binnentuin was de jaarlijkse merel er ook weer – het gezang was niet van de lucht. Waar die Margarita en haar man zich druk over maakten, begreep Evelien trouwens niet, wie wilde er nou bij die ballen gehakt van het koningshuis horen, maar goed, het las allemaal wel lekker weg.
“Oké,” zei Regina, “daar komt ie. Op nummer één: een elektrische gitaar. Op nummer twee: een skateboard. Op nummer drie: een mobieltje. Op nummer vier: een tweede gaatje in mijn oor. Op nummer vijf: haarverf, rood. Op nummer zes: kaartjes voor het concert van Shakira. Op zeven…”
“Een elektrische gitaar?” onderbrak Evelien. Regina had een hele tijd blokfluit gespeeld, maar al sinds een jaar kwam er niets meer van. Alsof ze ineens niet meer muzikaal was.
“Net als Avril,” zei Regina.
Avril Lavigne was Regina’s idool; in tegenstelling tot Britney en al die anderen schudde ze niet met haar kont en tieten. Opmerkelijk eigenlijk.
“Als je elektrische gitaar wilt spelen, moet je eerst akoestische gitaar spelen,” legde Evelien nu uit. Ze zag zichzelf al naar gitaarles fietsen met zo’n klein versterkertje achterop waarmee je straatmuzikanten wel eens in de weer zag.
“Dat hoeft helemaal niet,” zei Regina fel, “Robert zit op les en hij speelt elektrisch.” Robert was een jongen in de klas, een mager, slungelig joch met een enorme, roze hanenkam. De laatste tijd dook zijn naam wel vaker op.
“Robert, Robert,” plaagde Evelien, “een paar maanden geleden vond je hem nog hartstikke stom, weet je nog?”
Regina bloosde. Evelien had onmiddellijk spijt van haar opmerking. “Ik ga wel sparen voor een elektrische gitaar,” zei ze toen boos en stampend liep ze weg. Evelien keek haar na. Het was haar wel vaker opgevallen: haar oudste dochter had aanleg voor dezelfde dikke kont als waar haar moeder een deel van haar jeugd zo’n last van had gehad. Maar naar elektrische gitaren had Evelien niet getaald, dus wat dat betreft was er sprake van vooruitgang.
Van dat laatste was er nog meer. Omdat het voorjaarsvakantie was, waren Evelien en de meiden de hele week op elkaar aangewezen. Ze hadden het ontzettend knus met elkaar, dat was het enige woord dat ervoor was. Evelien kon zich nog levendig herinneren hoe moeilijk Regina en Julia waren toen ze jonger waren; altijd gelazer over televisiekijken, altijd gezeur over snoep en eten, veel ruzie.
Nu kabbelden de dagen voorbij. Het weer hielp natuurlijk.
De zon scheen er uitbundig op los, en al snel hing er een sfeer van lente in de straten. Ze brachten veel tijd door in het Vondelpark, waar Regina het zelfs bestond om naast haar moeder op een bankje te gaan zitten lezen, in haar favoriete blad, de Hitkrant, terwijl Julia op haar skates uitbundig rondjes draaide op het asfalt voor de muziektent. Van haar twee dochters was de jongste de lenigste. Wat dat betreft was het pech voor Regina dat ook Julia een skateboard op haar verlanglijstje had staan. Ze was weliswaar pas in augustus jarig, maar een paar maanden achterstand zou ze zo goed maken.
“Heb jij nou ook zo’n plezier van de kinderen?” vroeg Evelien op een avond aan Harko. Ze had wel eens het idee dat hij meer dan de helft miste en zich aan het resterende deel vooral ergerde. Nu ze opnieuw zwanger was, vond ze dat het tij d werd dat hij ervan ging genieten.
“Ze worden groter,” antwoordde hij.
“Maar hoe vind je dat?”
Hij keek haar verward aan. “Nou, fijn,” zei hij toen, “dat kleine grut vind ik maar niks.” Hij had het nog niet gezegd of hij realiseerde zich zijn fout. “Shit. Zo bedoel ik het niet natuurlijk.”
“Mag best, hoor,” zei Evelien. Ze zou er weer helemaal alleen voor komen te staan, maar als de afgelopen dagen haar iets hadden geleerd, was het wel dat dat wel nooit zou veranderen. Overal in het park ploeterden de jonge moeders met hun kinderen; op hakken en met lippenstift op, in trainingsbroeken en met een rugzak, achter driewielers, oude buggy’s, met draagzakken, al dan niet bepakt met emmertjes en schepjes voor de zandbak – het was een pathetisch, maar ook wel hartverwarmend schouwspel. Ze hoorde erbij en ze stond erboven, dankzij haar eigen meiden.
Maar op vrijdag sloeg het noodlot toe. Harko had ‘s middags vrij genomen en was met de meiden naar het strand (hij had ze wel een bezoekje aan de McDonald’s moeten beloven), Evelien wilde naar de bloemenmarkt in de stad om wat planten voor het terras te kopen. Toen ze haar fiets van het slot haalde, kreeg ze ontzettend buikpijn, nou ja – lager, een snijdende kramp. Ze wist meteen wat het was, maar durfde het niet te geloven. Het leek wel alsof ze verschrikkelijk ongesteld aan het worden was. Het bloed liep langs haar benen.
Voorovergeklapt van de pijn zat ze even later op de wc. Ze herinnerde zich het snorrende, schrapende geluid van dokter Wongs apparatuur toen ze jaren geleden haar abortus onderging. Ze keek in de pot, die donker zag van het bloed. Ergens daartussen moest het begin van een kind al naar het riool aan het zinken zijn.