109
naar boven. Op het gangetje ontstaken zij een lampje en traden de kamer binnen.
Inderdaad! Twee beenen staken uit de kast!
‘ Kom er maar uit, jongeheer! ’ riep de schoenmaker, we hebben je al lang gezien! ’
't Bleef stil.
‘ Zeg eens, ’ zei de drogist tot den schoenmaker, en hij deed een paar passen naar
de kastdeur, ‘ dat zijn me een paar rare beenen! ’
‘ Wat... rare beenen? ’
‘ Ja... ze hebben je beetgenomen, vader. Ik wil
Chr. van Abkoude, Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen