134
huizes te spreken. Een oogenblik later kwam mijnheer Velinga voor den dag. Zijn zoon had juist een aardige geschiedenis verteld en nog lachende kwam hij in de gang.
‘ Wel agent, wat is er van je orders? ’
‘ Menheer, ’ zei de agent, ‘ heeft u hier twee jongetjes in huis? ’
Chr. van Abkoude, Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen