138

Dat vond Pietje aardig. Hij ging daarop den papeaai allerlei woorden voorzeggen, zooals suikerpeer, apekop, kokosnoot, grapjas, enz., welke de vogel alle getrouw nazei. Maar toen kwam Martha Pietje halen voor de wandeling. Dag Lorre, zei ze. Pietje gaat mee. Dàg! En de vogel antwoordde: Dàg! Dàg Pietje apekop!

Heb jij hem dat geleerd? vroeg Martha. Maar Pietje was de kamer al uit. Hij ging wandelen met Jo en Martha en Hansje, en ook zou ditmaal Paul meegaan, wiens vacantie vandaag begon. Onderweg wist Pietje zijn grooten vriend een kwartje af te zetten, waarvoor hij aan een tentje zijn hoed vol olienootjes, stukken kokosnoot, kruisbessen, een zuurstok en een stuk chocolade kreeg. Hij deelde alles broederlijk met Hansje en stopte de schillen van de olienootjes in Paul's jaszak.

Om te beginnen vergat hij al, dat dit in de eerste plaats niet erg jongeheerachtig was, maar overigens gedroeg hij zich dien dag fatsoenlijk. Natuurlijk kon hij niet helpen, dat een paard, waarop een angstig heertje aan het strand aan 't rijden was, gevolgd door

Chr. van Abkoude, Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen