142

benijdend. En Jan Plezier - wat een eerenaam! - hamerde er weer lustig op los en zong het allernieuwste operette lied. -

Intusschen was Pietje weer naar school gegaan om de doodeenvoudige reden, dat de vacantie uit was. Hij wist eigenlijk niet precies meer, of de school des Maandags of des Dinsdags weer begon. Hij wou liever maar de secuurste weg bewandelen en des Dinsdags gaan, dan was de school in elk geval begonnen en liep hij tenminste 's Maandags niet voor niets. Maar gelukkig was Martha zoo vriendelijk hem op de hoogte te brengen, zoodat hij toch 's Maandags precies op tijd kwam volgens zijn meening, dat wil zeggen toen de deuren weer geopend werden en de kinderen naar huis gingen. Maar hij had heusch niet eerder kunnen komen; want toevallig kwam dien morgen aan het station het groote Internationale Circus aan met olifanten, kameelen, leeuwen, tijgers, giraffen en tal van andere dieren. En daar moest Pietje natuurlijk bij zijn! Och, och, wat was dat verschrikkelijk prachtig geweest! Eerst liepen twee reusachtige olifanten voorop, bekleed met roode en gele doeken met goudfranje! Er bovenop zat een Indiƫr met een langen baard en zoo'n grappigen tulband op het hoofd, daarachter kwamen twee giraffen. Pietje bedacht, hoe heerlijk het wezen moest, zoo'n langen hals te hebben en dan een klontje suiker of een stuk gebak daardoor te laten glijden! Verder was er in den heerlijken optocht een prachtig wit paard, waarop een meisje zat, o zoo'n lief meisje, veel aardiger en mooier dan Martha,

Chr. van Abkoude, Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen