159

Vijftiende Hoofdstuk. 1 April.

J an Brinkman had aan Pietje verteld, dat de eerste April een echte narrendag was. Dat zat 'm in de Watergeuzengeschiedenis van den Briel. En op 1 April waren de menschen gewoon elkander zoo'n beetje of heel erg voor 't lapje te houden. Iedereen moest op dien dag geweldig oppassen, dat hij niet op de een of andere manier gefopt werd. Pietje rekende het zich tot een zeer ernstigen plicht, dezen dag zeer goed te besteden en niet onopgemerkt te laten voorbijgaan. Hij was gewoon, somtijds meester Ster aan diens huis af te halen. Maar nu kwam hij hem halverwege tegemoet, doch zorgde, dat meester hem niet zag. Hij liet hem een eindweegs voorbijgaan en liep hem toen vlug achterna.

Meester! Meester! Of u gauw weer thuiskomt! Er is een telegram gekomen.

Chr. van Abkoude, Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen