162

Intusschen begreep de hoofdonderwijzer niet, waar meester Ster toch bleef, want nu was juffrouw Martha ook weg en waren er twee klassen zonder toezicht. Er zat dus niets anders op, dan dat hij zelf de orde in beide klassen bewaarde. Vervolgens riep hij Pietje.

Hoor eens, Pietje Bell! sprak hij. Jij weet immers waar meester Ster woont? Loop eens vlug naar zijn huis en vraag, of meester ziek is. Maar gauw terugkomen, begrepen? Zet in vredesnaam niet de heele stad overeind en doe je boodschap goed.

Pietje verdween en zag, nauwelijks buiten gekomen meester Ster al haastig aankomen. Pietje kroop even achter een boom en holde toen naar meesters woning, waar hij aan de huisgenooten vroeg, of meester ziek was. Want die was nog niet op school gekomen en de hoofdonderwijzer had hem hierheen gezonden om ernaar te vragen. Nieuwe verbazing! Eerst had niemand iets van een telegram geweten en nu weer was meester Ster niet op school gekomen?

Och kom, en hij was er toch werkelijk heengegaan! Ja, zei Pietje, dat weet ik ook wel, want ik heb hem al gezien, toen ik de deur uitkwam. Maar ik moest toch doen, wat mijnheer gezegd had?

Inplaats van de waardeerende woorden, die hij verwacht had, kreeg hij nu nog een standje op den koop toe en dit bracht hem op de gedachte, of het wel goed was om altijd precies te doen wat de meesters zeggen. Komaan, hij zou nu maar weer vlug naar school gaan, het was immers tòch nooit goed, hoe hij de dingen ook deed? Was hij ongehoorzaam, dan

Chr. van Abkoude, Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen