6
Een nieuwe huisgenoot
-
New roommate (A1)
Liz:
Hoi Derek!
Derek:
Hé Liz! Hoe gaat het?
Liz:
Met mij goed, maar ik ben een beetje gestrest.
Derek:
Waarom dan?
Liz:
Ik moet snel een nieuwe huisgenoot vinden.
Derek:
Is Sarah verhuisd?
Liz:
Inderdaad. Ze heeft een baan gekregen in Los Angeles.
Derek:
O, dat is geweldig! Voor haar dan …
Liz:
Ja precies, voor haar! Ze was de perfecte huisgenoot. Ik heb geen idee hoe ik iemand kan vinden die net zo goed is als zij.
Derek:
Nou, misschien zul je geen perfecte huisgenoot vinden, maar je kunt wel een goede vinden!
Liz:
Dat hoop ik dan maar. Ken jij iemand die op zoek is naar woonruimte?
Derek:
Uhm … ik zal het aan mijn vriendin Rebekka vragen. Zij zocht iets wat dichter bij de stad was. Ik zal het je binnenkort laten weten!
Liz:
Oké! Hartelijk bedankt, Derek!
(Drie dagen later …)
Derek:
Hoi Liz. Ben je nog steeds op zoek naar een huisgenoot?
Liz:
Nou en of!
Derek:
Ik heb met Rebekka gesproken en ze zei dat ze wel geïnteresseerd is om bij je te komen wonen. Ze wil wel met je praten en het appartement een keer bekijken.
Liz:
Dat is geweldig nieuws! Natuurlijk. Geef haar mijn nummer maar.
Derek:
Dat zal ik doen. Maar er is wel een probleempje.
Liz:
O, en … dat is
?
Derek:
Ze heeft een kat. Ik weet dat je katten haat.
Liz:
Poeh.
Derek:
Tja …
Liz:
Nou … is het een leuke kat?
Derek:
Eigenlijk wel ja. Haar kat is echt cool en gedraagt zich als een hond.
Liz:
Echt?
Derek:
Ja.
Liz:
Oké, ik zal eens met Rebekka en haar kat afspreken. Wie weet? Misschien ga ik wel van katten houden!
Derek:
Haha, ja! Ga er open in. Je hebt echt een huisgenoot nodig.
Liz.
Dat klopt. Zal ik doen.