7
Een zomerse picknick
-
A summer picnic (A1)

June: Ik hou ervan om in Zuid-Californië te wonen. De zomers zijn hier zo lekker!

Paolo: Mee eens. Het is heerlijk weer vandaag.

June: Ik wil vandaag iets buiten gaan doen. Wil je mee?

Paolo: Natuurlijk. Waar heb je zin in?

June: Ik wil wel gaan picknicken. Ik heb al een picknickmand en een picknickkleed.

Paolo: Perfect, dan kunnen we naar het park.

June: Het park klinkt goed! Wat zullen we aan eten meenemen voor onze picknick?

Paolo: We zouden sandwiches kunnen eten.

June: Ik kan bij de bakker vers brood halen.

Paolo: Ik heb ham en gesneden kalkoen. Ik heb ook sla en tomaten.

June: Heb je ook mosterd in huis?

Paolo: Nee, jij wel?

June: Nee. Ik zal mosterd kopen.

Paolo: Hou je van mayonaise?

June: Ja. Heb je mayonaise?

Paolo: Ja, dat heb ik wel. Ik zal de mayonaise meebrengen.

June: Wat zou je tijdens onze picknick willen drinken?

Paolo: Hmmm… misschien water en frisdrank?

June: Ik heb wel water, maar geen frisdranken.

Paolo: Ik heb wel frisdrank in huis. Als jij het water meeneemt, dan neem ik de frisdrank mee.

June: Dat klinkt goed.

Paolo: Hoe laat zullen we afspreken in het park?

June: Laten we om 10 uur afspreken.

Paolo: Oké, tot dan!