18
Koekjes bakken
-
Baking cookies (A1)
Betty: We hebben al zo lang geen koekjes meer gebakken.
Duncan: Je hebt gelijk. Ik heb nu zin in koekjes.
Betty: Ik ook.
Duncan: Zou jij koekjes willen bakken?
Betty: Natuurlijk!
Duncan: Wat voor soort koekjes zullen we bakken?
Betty: Kunnen we twee verschillende soorten bakken?
Duncan: Natuurlijk! Welke soorten?
Betty: Ik wil chocolate chip koekjes en snickerdoodles.
Duncan: Oké. Hebben we bloem en suiker?
Betty: Nee, dat hebben we niet. Ik heb wel bevroren koekjesdeeg in de vriezer.
Duncan: Handig! Dat is makkelijk te bakken.
Betty: Alsjeblieft, hier heb je het. Heb je een bakplaat?
Duncan: Ja, die heb ik. Kijk, hier.
Betty: Geweldig! Zo, kun je de oven aanzetten?
Duncan: Ja.
Betty: Kun je de oven voorverwarmen op honderdtachtig graden?
Duncan: Oké. Wil jij me helpen met het koekjesdeeg?
Betty: Natuurlijk! Snij er een klein stukje af met een mes.
Duncan: Gelukt. Wat nu?
Betty: Maak van dat kleine stukje een balletje. Leg dat balletje daarna op de bakplaat .
Duncan: Oké. Kunnen we het koekjesdeeg ook opeten?
Betty: Nee.
Duncan: Maar koekjesdeeg is juist zo lekker!
Betty: Maar het is niet goed voor je!