21
Toetsen maken
-
Taking tests (A1)
Gabriëlle: Hallo, Luca. Wat ben je aan het doen?
Luca: Hoi, Gabriëlle. Ik ben aan het studeren. En jij?
Gabriëlle: Ik heb nu pauze tussen mijn lessen, dus ik ga even muziek luisteren.
Luca: Cool. Ik wil ook relaxen, maar ik moet studeren.
Gabriëlle: Wat studeer je?
Luca: Chinese geschiedenis.
Gabriëlle: O, dat klinkt moeilijk.
Luca: Ja, het is cool, maar het is wel redelijk moeilijk. Er zijn zoveel plaatsen en namen om te onthouden!
Gabriëlle: Wat voor een soort toets is het?
Luca: Met meerkeuzevragen, korte antwoorden en een schrijfopdracht.
Gabriëlle: Dat klinkt niet makkelijk!
Luca: Nee … de professor is goed, maar haar lessen zijn pittig. Ik leer er wel veel van.
Gabriëlle: Dat is mooi. Hoe lang duurt de toets?
Luca: Anderhalf uur.
Gabriëlle: Mag je tijdens de toets je aantekeningen erbij houden?
Luca: Nee. We moeten alles uit het hoofd doen.
Gabriëlle: Ik begrijp het.
Luca: Jij hebt altijd goede cijfers voor je toetsen? Hoe krijg je dat voor elkaar?
Gabriëlle: Haha, niet altijd! Ik weet het niet. Ik denk dat ik gewoon veel studeer.
Luca: Ik studeer ook veel, maar heb soms toch lage cijfers. Ik ben niet goed in toetsen maken.
Gabriëlle: Ik kan je wel een paar studietips geven als je dat zou willen. Misschien heb je er wat aan.
Luca: Dat zou ik geweldig vinden!