Marte keek gehaast op de klok. Ze moest opschieten want het was al bijna negen uur en Huib kon elk moment voor de deur staan. Ze wierp een snelle blik door de kamer, maar die zag er inmiddels weer keurig uit. Al het speelgoed opgeruimd, de kussens op de bank rechtgetrokken. Ze stak de waxinelichtjes op de salontafel aan en keek nog snel in de spiegel. Even schrok ze van zichzelf. Ze zag haar rode wangen en haar ogen die glansden. Zo kende ze zichzelf helemaal niet. Maar sinds ze Huib ontmoet had, betrapte ze zich er wel vaker op dat haar ogen weer straalden. Hoe zou Ton dat vinden? schoot het door haar heen, maar ze schudde wild met haar hoofd, zodat haar krullen alle kanten op sprongen. Nee, Ton leefde niet meer. Ze was al vier jaar alleen. Hij kon het haar niet kwalijk nemen als ze een andere man ontmoette en ze wist dat hij dat ook niet zou doen.
Ze glimlachte in zichzelf, trok haar rok recht en liep naar de keuken om het koffiezetapparaat aan te zetten. Ze dacht aan Huib die ze nu vier weken kende.
Sinds Ton overleden was, kreeg ze een uitkering van de Algemene Nabestaandenwet voor haarzelf en voor haar kinderen. Dat was geen vetpot, maar wel ideaal. Zo kon ze een thuisblijfmoeder blijven, precies zoals ze eerst ook was.
Soms moest ze ervoor naar het stadhuis om een papier in te vullen. Vier weken geleden had ze Huib bij het stadhuis ontmoet, die juist naar buiten wilde op het moment dat zij naar binnen ging. Ze botsten tegen elkaar op en lachend bleven ze zo even staan. Hij hield haar ellebogen vast, zij zijn armen. Het was een grappige ontmoeting, die ze snel weer zou zijn vergeten als ze niet in zijn ogen had gekeken. Het was net alsof haar hart even stilstond. De blik daarin, de diepte ook. Het raakte haar zo, dat ze hem niet meer wilde laten gaan. Blijkbaar was dat wederzijds, want hij schraapte zijn keel en liet haar verontschuldigend los. “Ik denk dat ik je op een kop koffie moet trakteren voor deze aanvaring.”
Natuurlijk had ze kunnen zeggen dat dat onzin was, maar dat deed ze niet. Ze keek hem ernstig aan en knikte ja. Vervolgens schoot ze in de lach en zei ze dat ze graag op die uitnodiging inging. Ze had geen idee of hij getrouwd was of niet, maar dat was even onbelangrijk. Ze wilde hem gewoon weerzien en dat was een heel bijzondere gewaarwording. Al bleek dat weerzien lastig, omdat hij overdag werkte en zij ‘s avonds met haar kinderen zat en ze wilde hem voorlopig beslist niet aan haar kinderen voorstellen. Bovendien wilde ze hem niet meteen de eerste avond al bij haar thuis uitnodigen.
Ze wist immers niets van hem.
Maar op maandagavond ging ze altijd naar pilates om oefeningen te doen en dan kwamen haar ouders op de kinderen passen. Zonder iets tegen hen te zeggen had ze met Huib afgesproken in plaats van naar les te gaan en het was een geweldige ontmoeting geweest, die veel te kort geduurd had.
Ze hadden zo veel te bepraten en ze hadden over zo veel dingen dezelfde mening. Vaak ook hadden ze maar een half woord nodig om de ander te begrijpen.
Hij was gescheiden. Dus niet getrouwd, dacht Marte opgelucht, want ze was niet van plan om aan een geheime relatie te beginnen. Het zou al moeilijk genoeg worden met haar kinderen. Huib had geen kinderen. Dat bezwaarde haar wel.
Zou hij vier kinderen niet een beetje veel vinden? Ze had het hem maar meteen verteld en hij reageerde heel positief.
Het verraste haarzelf dat ze al aan een relatie dacht. Dat had ze de afgelopen jaren nog niet een keer gedaan. Maar het waren zijn ogen, waar ze niet omheen kon. Als ze erin keek leek het alsof ze verdronk. Een diepe poel van warmte, maar ook van verdriet. Een warm mens, maar ook een doorleefd mens. Hij gaf haar het gevoel dat ze alles aan hem kwijt kon en dat hij het zou begrijpen ook.
§
Hij werkte op het stadhuis, op de afdeling Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en hij woonde niet eens zo ver bij haar vandaan.
Het was trouwens net oud en nieuw geweest en ze had meteen glimlachend gedacht dat haar jaar niet beter had kunnen beginnen.
Ze hoorde een klopje op het raam en haastte zich naar de voordeur. “Huib, je bent er! Kon je het gemakkelijk vinden?”
Het was de eerste keer dat hij bij haar thuiskwam en daarom was ze wat zenuwachtiger dan tijdens de vorige ontmoetingen, die plaats hadden gevonden in een restaurant of café.
Maar ze wilde niet elke keer haar ouders voor de gek houden en doen alsof ze naar pilates was terwijl ze ondertussen ergens met Huib ging koffiedrinken. Wel had ze hem met opzet gevraagd pas tegen negen uur te komen, omdat ze beslist wilde dat de kinderen zouden slapen als hij kwam.
“Kom binnen.”
Hij lachte en drukte een kus op haar wang. “Ik ken door mijn werk alle wijken en straten in de stad, dus dat was niet moeilijk. Slapen je kinderen?”
“Ja.” Ze wierp een blik langs de trap naar boven, maar nam hem vervolgens mee de huiskamer in, waar hij haar een fles wijn toestak. “Ik heb maar geen bloemen meegenomen, anders moet je morgen aan je kinderen vertellen van wie die zijn. Een fles kun je gemakkelijk in de kast verstoppen, dacht ik.”
Ze lachte. “Dank je wel.” Ze wees naar de zithoek. “Zal ik koffie inschenken?”
“Lekker.” Hij liep naar de bank, waar hij ook op was gaan zitten, zag Marte toen ze met koffie en zelfgebakken cake terugkwam. Ze keek naar hem en vond het opeens zo gezellig dat hij daar zat. Zijn rode haren staken af tegen de witte muur achter hem. Ze aarzelde en wist niet goed waar zij moest gaan zitten, maar ze besloot toch maar in de grote stoel tegenover de bank plaats te nemen. Naast hem was meteen zo intiem.
“Je hebt het gezellig ingericht,” zei hij waarderend. “Zoiets kunnen volgens mij alleen vrouwen maar. Overal staan prulletjes en bloemen en die kaarsjes vind ik ook zo leuk. Dat zou ik zelf ook kunnen doen, maar het komt niet in me op. Heb je die cake zelf gebakken?”
“Ja,” zei Marte glunderend. “Dat doe ik graag. Cakes en taarten voor verjaardagen.”
“Bof ik even,” zei Huib lachend. “Ik ben over twee weken jarig.”
“Echt waar?”
“Ja, hoor, echt waar.”
“Goed, bak ik een taart voor jou. Met hoeveel kaarsjes precies?”
Huib schoot in de lach. “Doe maar zeven, want 37 past vast niet.”
“Afgesproken. Je zegt maar waar en hoe laat hij bezorgd moet worden.”
“Bezorgd? Je komt toch zeker zelf wel mee?”
Marte bloosde. “Ik eh…”
“Oké,” zei Huib met een warme blik in zijn ogen. “Daar hebben we het nog wel over. Hoe is het met je vandaag?”
“Ik maak me zorgen om Luka,” flapte ze eruit, al had ze dat niet willen zeggen. Wat zou hij wel niet denken als ze al haar problemen bij hem op tafel legde.
Maar Huib reageerde direct heel belangstellend. “Hoezo? Is hij ziek?”
“Nee, dat niet, maar ik vind wel dat hij de laatste tijd minder vaak buiten speelt en ook dat hij stiller is geworden.”
“Speelt hij nog wel met de andere kinderen in huis?”
“Dat wel. Hij is vooral gek op Feiko. De kleinste,” zei ze er snel ter verduidelijking achteraan, want het moest voor Huib wel moeilijk zijn de vier kinderen uit elkaar te houden.
“Drie jaar,” zei hij lachend. “Ik heb wel geluisterd, hoor.”
“Sorry,” zei ze zacht. “Ik dacht…Omdat je zelf geen kinderen hebt, gaat zoiets misschien het ene oor in en het andere uit en bovendien zijn het er wel veel.”
Even betrok zijn gezicht en keek hij haar ernstig aan, toen glimlachte hij weer. “Marte, als het zo zou zijn dat het het ene oor in en het andere uit ging, wat doe ik hier dan? Ik hou ervan als iemand naar mij luistert en daarom luister ik ook naar een ander.”
Marte haalde haar schouders op. “Zo zou het wel het mooiste zijn, ja, maar nogmaals, het zijn er vier en dat vinden de meeste mensen erg veel. En om nog eerlijker te zijn, ik haal ze zelf ook door elkaar. Dan roep ik Meike als ik Carijn bedoel of andersom.”
“Daar is mijn moeder ook goed in,” zei Huib lachend. “Ze heeft maar twee kinderen, twee jongens en altijd gebruikt ze de verkeerde naam. Zeg, Marte, waarom kom je niet bij me op de bank zitten. Dat is toch veel knusser.”
Ze bloosde, maar stond toch op, omdat ze dat eigenlijk zelf ook heel graag wilde. Het liefst tegen hem aan, om hem te kunnen voelen. Ze ging naast hem zitten en hij sloeg een arm om haar heen, trok haar even dicht tegen zich aan en drukte een vederlichte kus op haar mond. “Ik vind je echt ontzettend leuk,” zei hij zacht. “Ik ben zo blij dat ik je ben tegengekomen. Met jou kan ik tenminste praten. Dat kan lang niet met iedereen.” Hij duwde haar iets van zich af en keek haar aan. Hun ogen ontmoetten elkaar en Marte voelde hoe haar lichaam begon te gloeien. Ze las liefde in zijn ogen, maar tegelijk was er weer dat grootse, dat ernstige, dat diepe. Alsof hij iets vreselijks had meegemaakt en dat nog steeds met zich meedroeg. Net zoals ik Ton verloren ben, dacht ze. Ja, nu begreep ze waarom ze voor hem gevallen was. Ze las in zijn ogen hetzelfde verdriet als dat zij voelde.
Moest ze hem ernaar vragen?
“En wat zegt Luka als je hem ernaar vraagt?” Huib wist inmiddels dat Marte een goede band met haar kinderen had.
Helemaal met Luka, die de oudste was en het meest had meegekregen van het overlijden en het verdriet. Als Marte dacht dat er wat met Luka was, zou ze dat zeker aan hem vragen.
Ze glimlachte en ging iets scheef zitten, zodat ze hem beter aan kon kijken. Hun knieën raakten elkaar en er gleed een siddering door haar lichaam. “Ik kom er niet achter. Hij vraagt wel steeds vaker om dure kleding. Vandaag zelfs om schoenen.”
Ze schrok van zichzelf. Waar was ze mee bezig? Ze kon hem toch niet met al haar problemen lastig vallen. “Sorry,” zei ze. “Dat zijn mijn eigen zaken. Zal ik nog een keer koffie inschenken?” Ze stond al op voor hij antwoord kon geven en nam de kopjes mee naar de keuken.
Huib stond ook op en volgde haar, keek nieuwsgierig om zich heen en knikte waarderend. “Je hebt alles zo keurig voor elkaar en het is hier zo schoon.”
Marte lachte. “Ik heb geen baan buiten de deur, weet je nog.”
“Waarom eigenlijk niet?” Hij pakte zijn kopje van het aanrecht en liep terug naar de kamer.
Marte ging weer naast hem zitten. “Toen Luka geboren werd, werkte ik op kantoor, maar daar ben ik mee gestopt. Ton en ik waren het erover eens dat het voor een kind prettiger is als de moeder in elk geval de eerste jaren altijd thuis is en zelf wilde ik dat ook heel erg graag. Ik wilde hem niet naar een crèche brengen en alles van hem missen. Ik weet dat er ook mensen zijn die vinden dat een kind er socialer en zelfstandiger van wordt als hij al vroeg naar een kinderdagverblijf gaat, maar ik wilde graag thuis zijn en Ton was het daarmee eens. Dat betekende natuurlijk wel dat we het niet breed hadden, want tegenwoordig doe je met één loon niet zo veel meer, maar dat hadden we er graag voor over. Tja, en toen overleed hij en viel zijn inkomen weg. Dat was afschuwelijk, vooral omdat Ton door allerlei omstandigheden geen pensioen had opgebouwd en ik geen weduwepensioen kreeg. Veel spaargeld hadden we ook niet. Gelukkig is er de Nabestaandenwet en krijg ik daarvan een uitkering en kan ik dus toch gewoon thuisblijven.”
Huib knikte.
“Dat was vooral zo fijn omdat ik opeens van de vierde in verwachting bleek te zijn. Ik krijg een uitkering tot ze achttien zijn of tot ik weer ga trouwen of samenwonen.”
“Prima toch?”
Marte haalde haar schouders op. “Ik weet het niet. Ik kan me er soms echt boos over maken. Ik bedoel. Ton en ik hadden het goed. We accepteerden het zoals we het hadden. Niet rijk, maar wel gelukkig. En plotseling valt alles weg en ben ik van de staat afhankelijk. Mijn man weg en mijn hele veilige bestaan weg en ik moet mijn hand ophouden. Maar ik zou niet weten hoe ik nu buitenshuis moet gaan werken.” Ze pakte haar kopje en nam een slok, voelde ondertussen dat Huib zijn hand op haar hand legde, die ze in haar schoot had liggen.
“Je hebt het best zwaar gehad, de afgelopen jaren,” zei hij zacht.
“Ja, maar het gaat prima. We redden ons uitstekend en wat belangrijker is: we zijn gezond.”
“Maar Luka wil andere kleren en schoenen.”
Marte knikte. “En daar hebben we het geld dus niet voor.”
“En dat vertel je hem dan ook?”
“Dat moet wel, maar toch wil hij andere kleren.”
“Maar dat kan de reden toch niet zijn waarom hij zo stil is en minder buiten speelt?” bedacht Huib. “Hij zal wel begonnen zijn met puberen.”
“Nee, het is iets anders.”
“Waarom? Omdat hij mee wil doen met de rest? Dat hebben veel kinderen van zijn leeftijd, en er zullen zeker meer kinderen bij hem in de klas zijn die niet mee kunnen doen. Helaas is het tegenwoordig zo, dat iedereen minder te besteden heeft.”
“Ik weet het.” Marte glimlachte. Zelf had ze er geen problemen mee. Ze kon prima met geld omgaan en ook met weinig geld. Van een lapje van de markt maakte ze een prachtige blouse en ook het eten kon gevarieerd, maar toch niet duur zijn. Ze had stapels leuke recepten voor eenvoudige kost en ze hield ervan steeds wat anders uit te proberen. Natuurlijk wilde ze wel graag een nieuw koffiezetapparaat en ze hield haar hart vast als de wasmachine het weer zou begeven. Dan viel die misschien niet meer te repareren en waar moesten ze een nieuwe van kopen? Maar voorlopig redde ze zich nog. Alleen Luka was het er dus niet mee eens.
Ze haalde haar schouders op. “Hij heeft liever een broertje dan een dure broek, zei hij vanmiddag nog. Dus hij lijkt het wel te accepteren dat hij geen merkkleding heeft, maar toch vraag ik me af wat er écht aan de hand is. Hij is me te stil, Huib.”
“Dan moet je het hem nog maar eens vragen.”
Ze keek hem onderzoekend aan. “Waar haal jij trouwens al die wijsheid over kinderen vandaan? Dat hij zou puberen en dat hij mee wil doen met de rest. Het lijkt bijna of je ervaring hebt,” zei ze lachend.
“Heb ik ook,” zei hij, maar in zijn ogen blonk geen lach.
Ze schrok van zijn gezicht, stak haar hand uit naar de zijne en zweeg.
“Ik wilde je het niet meteen de eerste keren al vertellen. Ik kan er namelijk nog steeds niet goed over praten en ik kende je amper, maar nu wil ik het je wel vertellen.”
Ze keek hem afwachtend aan.
“Ik vertelde je dat ik twee jaar geleden gescheiden ben. Je vroeg gelukkig niet naar de reden. Maar die zal ik je nu vertellen. We hadden een zoontje, Emiel.”
Marte zette grote ogen op. Dus hij had toch een kind. Hoewel…
“Hadden?”
Hij knikte. “Ja, hij is overleden.”
“Och, Huib, wat vreselijk!” Nu legde ze haar hand op de zijne en hield hem stevig vast. “Wat ontzettend erg. Was hij ziek?”
“Ja, hij was al een paar dagen wat grieperig, maar we zouden naar mijn schoonouders aan de andere kant van het land. Een reis van ruim twee uur. Emiel wilde ondanks alles dat we zouden gaan, want hij was gek op die grootouders. Mijn vrouw was erop tegen, maar ik dacht dat het geen kwaad kon. We namen water, paracetamol en een deken voor hem mee. Hij kon lekker op de achterbank gaan liggen. Hij was elf, net als jouw Luka.” Hij zuchtte en zweeg even.
Marte zei niets, keek hem alleen maar vol medeleven aan.
“Hij werd steeds zieker bij opa en oma en we gingen vroeger naar huis dan we gepland hadden. Zijn ademhaling begon te piepen en toen we weer thuis waren, heeft mijn vrouw meteen een huisarts gebeld. We konden er direct terecht en van hem werden we linea recta doorgestuurd naar de longarts, die ons vertelde dat Emiel longontsteking had. Hij keek ons daarbij zo meewarig aan, dat ik dacht dat mijn hart stilstond. Emiel kreeg meteen een cocktail van antibiotica, omdat ze niet wisten welk antibioticum zou aanslaan, maar niets sloeg aan en ze probeerden het met andere medicijnen en plotseling was hij er niet meer. Het ging zo snel. Ik kan het nog niet bevatten. Hij had die dag nog gevoetbald met opa, al was het niet lang, en toen was hij dood.”
“Huib,” zei Marte zacht. Ze wist hoe verdrietig hij moest zijn. Zelf had ze Ton ook zonder waarschuwing vooraf verloren. Die was ‘s morgens vrolijk naar zijn werk gegaan en kwam ‘s avonds niet meer terug. Dat onverwachte was misschien wel het moeilijkst. Iemand verliezen was al te erg voor woorden, maar zomaar, zonder dat je het van tevoren ook maar enigszins kon weten…Het was net alsof dat een dubbele klap was. “En dan zit ik te zeuren over Luka die een nieuwe broek wil.”
“Maar dat moet ook! Ik wil dat je over je kinderen praat. Ze zijn er tenminste nog. Ze léven. En bovendien ben ik gek op kinderen. Ik had er zelf wel vier willen hebben.” Hij glimlachte naar haar. “Maar Mariska kon na Emiel geen kinderen meer krijgen. Haar baarmoeder moest verwijderd worden. Emiel was dus ons enige kind en ons alles. En ik had hem vermoord, zei ze.”
“Hoezo?”
“Omdat ik naar haar ouders toe wilde met een zieke zoon. Zij had immers niet gewild.”
“Huib! Wat een vreselijke situatie.”
“Ja, en die was niet meer te repareren. We konden er samen niet over praten. Ze bleef me beschuldigen, terwijl ik zelf ook kapot was van verdriet en het mezelf natuurlijk kwalijk nam dat we die lange reis waren gaan maken.”
“Maar dat kon je toch niet weten?”
“Nee, dat weet ik wel, maar goed, tussen Mariska en mij wilde het niet meer. Maar het is wel zo dat zij mij de deur gewezen heeft. Ik wilde haar niet in de steek laten in die moeilijke tijd, maar zij heeft de scheiding doorgezet en gewild.”
“Jij niet?”
“Ik hield van haar en dacht dat het wel weer goed kwam als ze er een beetje aan gewend was dat Emiel er niet meer was, maar ze veranderde in een vrouw die ik niet kende en nooit in haar gezien had. Ze werd zo lelijk tegen me, zo gemeen. Ook na onze scheiding kon ze me opbellen en de huid vol schelden. Ik neem het haar niet kwalijk. Iedereen verwerkt zijn verdriet op zijn eigen manier en zij had er misschien baat bij om mij als schuldige aan te wijzen. Maar het heeft wel gemaakt dat ik niet meer van haar houd. Dat is echt over en voorbij.” Hij sloeg een arm om Marte heen en drukte haar tegen zich aan. “Ik heb je vast aan het schrikken gemaakt met al die ellende. Denk je een leuke man ontmoet te hebben, zit dit erachter.”
Ze schudde haar hoofd. “Ik wist dat je iets ergs had meegemaakt. Ik las het in je ogen. Ik wist natuurlijk niet wat, maar dat het niet mooi zou zijn, daar was ik op voorbereid.”
“Zag je dat in mijn ogen?”
Ze duwde zijn hand weg en stond op. “Je had een fles wijn meegenomen, maar die hoeft toch niet in de kast verstopt te worden?”
“Nee, natuurlijk niet, als je zin hebt in een glaasje.”
“Ik wel en jij? Of heb je liever bier?”
“Heb je dat in huis dan?”
Marte knikte. “Mijn vader houdt wel van een biertje en als mijn ouders oppassen als ik naar les ben, dan neemt hij er vaak een. Dus je kunt ook bier krijgen.”
“Ik heb echt liever wijn. Ik ben een echte wijndrinker.”
“Gezellig,” zei ze lachend terwijl ze naar de kast liep om twee glazen en de kurkentrekker op te halen.