Marte was aardappels aan het schillen, zodat ze het eten voorbereid had, voordat de kinderen uit school kwamen.
Feiko zat op de vloer naast haar met zijn blokken te spelen.
Tussen de middag had ze niet meer met Luka gesproken.
Dat wilde ze ook niet doen waar de anderen bij waren, maar vanavond, als ze hem naar bed bracht, moest het er toch echt van komen. Ze kon nog witheet van woede worden door de blik in de ogen van meneer Koopman en het feit dat hij durfde zeggen dat zij ook loog!
Ze hoorde lawaai buiten en keek op. Meike en Carijn kwamen eraan. Ze begroette hen lachend en schonk een glaasje fris voor hen in. Opnieuw hoorde ze lawaai, maar nu was het veel wilder. Luka kwam thuis en smeet zijn fiets tegen het schuurtje. Hij kwam met boze stappen op de achterdeur af. Marte schrok van zijn gelaatsuitdrukking. Het lag haar op de lippen om er iets van te zeggen dat hij zo ruw met zijn fiets omsprong, maar ze hield zich in. Normaal deed Luka nooit zo ruw. Er was iets gebeurd. “Dag jongen, wat is er met jou?”
“Niks,” mompelde hij en liep langs zijn moeder de gang in.
Ze hoorde hem de trap op lopen. “Maar de folders!” riep ze hem achterna. Ze keek naar haar kinderen. “Mamma is even naar boven. Letten jullie zolang op Feiko?” Ze borg het aardappelschilmesje weg en verdween achter Luka aan naar boven.
Hij had zijn deur dichtgetrokken, dus klopte Marte aan.
“Luka, mag ik even binnenkomen?”
Ze hoorde geen antwoord en deed de deur open. Hij lag op zijn bed en huilde. Kalm liep ze op hem af en ging ze bij hem op het randje zitten. “Lieverd, wat is er?”
“Niks,” snikte hij. “Ik wil niet praten.”
Marte streelde hem over zijn rug, maar ze merkte dat hij dat niet wilde. Ze trok haar hand terug en zei zacht: “Ik wil wel praten. Ik was vanmorgen in de stad en kwam Karstens moeder tegen bij Bootmans.”
“Zal wel,” zei hij lelijk.
“Echt wel,” zei ze glimlachend. “Ik vroeg of zij voor Karsten kleren kocht bij Bootmans en ze zei van ja. Karsten heeft één dure broek, meer niet.”
“Dat weet ik heus wel, maar die heeft hij tenminste.”
“Luka, kijk me eens aan.”
Langzaam draaide hij zich om. Hij kwam overeind en ging ook zitten. “Ze pesten Karsten nu ook al,” zei hij zacht.
“Ook? Wie nog meer dan?”
Luka begreep dat hij zich had versproken en beet zijn lippen op elkaar.
Marte legde een hand op de zijne. “Word jij gepest? Omdat je goedkope kleren draagt?”
Hij knikte en opeens kwamen de tranen in grote stromen.
Ze trok hem tegen zich aan. “Jongen toch, wat een vervelende klasgenoten heb jij! Hebben ze dan allemaal dure merkkleren en zijn kleren echt het enige belangrijke in hun leven?”
“Je hoort er niet bij als je niet van die kleren hebt,” snikte hij.
“Waarbij? Bij wie? Hoort de hele klas er dan bij?”
“Nee, Laura ook niet en Karsten nu ook niet meer.”
“Nou, dan hoor je toch bij die anderen! Is dat niet goed dan?”
“Julian is de stoerste jongen van de klas, maar hij pest het hardst.”
“En jij wilde graag bij Julian horen omdat hij zo stoer is.”
Hij knikte.
“Waarom dan, Luka? Wat is er nu voor leuks aan een jongen die pest?”
“Nee, dat is ook niet leuk, maar het is wel leuk om zo stoer te zijn.”
“Maar dat ben jij toch ook? Jij kunt toch ook je mond wel opendoen?”
“Ze lachen me altijd meteen uit als ik wat zeg en dan durf ik niets meer.”
“Waarom heb je strafregels gekregen, Luka?”
Hij keek haar geschrokken aan.
“Ja, sorry, ik was nogal in de war van wat Karstens moeder zei. Ze vertelde me dat jij op school gepest wordt om je kleding. Daar schrok ik vreselijk van en daarom was ik naar je kamer gegaan om te kijken wat voor kleren jij eigenlijk hebt en toen zag ik je toets. Je had hem niet goed in de la gestopt. En daarna vond ik je schrift met strafregels.”
“Het is mijn la,” zei hij verwijtend.
“Dat klopt en het was ook niet netjes, maar Luka, je bent de laatste weken veel stiller dan anders. Ik maak me zorgen om jou. Wat is er op school gebeurd?”
“Ze weten het altijd zo te draaien dat meester denkt dat ik het gedaan heb. Ze kijken altijd naar mij en meester gelooft het meteen.”
“Heb je wel gezegd dat je geen mobiele telefoon hebt?”
“Natuurlijk!” riep hij vertwijfeld uit.
“Dus als ik het goed begrijp, word je gepest op school en meester laat dat gebeuren. Hij helpt ze zelfs mee.”
Luka haalde zijn schouders op.
“Daarom was ik vandaag op school,” zei Marte nu.
Opnieuw keek Luka geschrokken, maar Marte reageerde er niet op.
“Meester deed tegen mij ook niet aardig. Hij zei zelfs dat ik ook aan het liegen was. Ik denk erover om de directeur te bellen. Meneer Koopman maakt een grote fout en dat moet afgelopen zijn.”
“En als ze er op school achter komen, dan word ik nog harder gepest.”
“Dat zal ik erbij zeggen tegen de directeur.”
“Je kunt me beter een dure broek geven, mamma, dan is alles meteen over.”
Marte glimlachte. “Denk je dat, slimmerd?” Ze trok hem liefkozend tegen zich aan. “Ze gaan vast nog harder lachen, omdat je er eindelijk eentje hebt. Ze zullen vast zeggen: ‘Moest je zo nodig dezelfde kleren als wij?’ en dan ben je er nog niet vanaf. We moeten iets anders doen. We moeten de kinderen laten inzien dat kleren niet belangrijk zijn. Trouwens, Luka, waarom kwam je zo boos thuis en kwakte je je fiets tegen het schuurtje?”
Hij draaide zijn hoofd af.
“Nou?”
“Mijn fiets is kapot. Julian heeft de banden lek geprikt.”
“Meen je dat?”
“Ja. Je hebt wel gelijk met die broek. Hij heeft gezien dat ik folders rondbreng en nu zit hij me daarmee te pesten. ‘Hoeveel foldertjes moet je nog doen voor je een broek bij elkaar gewerkt hebt?’ zegt hij. Eerst zei ik niets, maar hij begon te schreeuwen en iedereen keek naar me en toen werd ik boos en wilde ik naar hem schoppen.”
“Dus pakte hij je fiets af.”
“Ja, maar vrijdag, toen durfde ik wel tegen hem in te gaan. Toen had hij die hond bij zich, die kreupel was.”
Marte trok hem opnieuw tegen zich aan. “Dus als het om dieren gaat, kun je er wel voor opkomen, maar als het om jezelf gaat…Je bent zo lief, hè, Luka.” Opeens duwde ze hem van zich af en keek hem recht aan. “Dat is het, Luka. Je bent te lief! Julian is helemaal niet lief. Die is alleen maar stoer en heeft een grote mond en een boel lef. Maar ik kan je wel verzekeren dat je met lief en vriendelijk zijn verder komt in deze wereld dan met alleen maar stoer zijn. Het lijkt wel tof, maar eigenlijk vindt iedereen vriendelijke mensen leuker dan stoere mensen.”
“Als jij het zegt,” mompelde Luka, die hier niet van overtuigd was. “Julian heeft mooi geen nul voor zijn toets.”
“Julian krijgt nooit een leuke baan als hij zijn huiswerk niet leert en je moet je hele leven werken, dan is het wel zo prettig als je een baan hebt die je leuk vindt. En jij hebt al een baantje dat je leuk vindt, toch? Je moet echt nu de folders gaan rondbrengen, jongen. Ze liggen beneden in de kamer.”
Luka zuchtte. Hij zag het al voor zich. Julian met de hond…
“We moeten het er nog maar eens over hebben, maar nu liggen de folders te wachten en het is al zo snel donker. Als jij nou de folders doet, zal ik vragen of buurman even naar de banden wil kijken. Afgesproken?”
Luka knikte en liep met haar naar beneden, waar hij de folders in elkaar begon te vouwen. Ondertussen liep Marte met zijn fiets naar de buurman, maar ze kwam al snel weer terug. “Luka, je banden waren niet lek. Iemand heeft ze alleen maar leeg laten lopen.”
“Zijn ze niet lek?”
“Nee.”
Opeens kon Luka weer voorzichtig lachen. “Dus ik ben erin getuind! Wat suf. Wat zal Julian plezier gehad hebben omdat ik zo boos was. Dus ze zijn echt niet lek?”
“Nee, echt niet.”
Hij lachte nu hardop. “Dus Julian is niet de enige die stom is, ik ben het zelf soms ook!”
§
‘s Avonds belde Huib op. Ze had net alle kinderen in bed.
Hoewel haar hart meteen een sprongetje maakte van vreugde, klonk ze toch niet zo vrolijk als hij van haar gewend was.
“Wat is er, Marte?”
“Ze pesten Luka op school omdat hij geen dure kleren heeft en zijn meester heeft hem strafregels laten schrijven omdat hij zou liegen. Nu begrijp ik waarom hij niet veel meer buiten speelde.”
“Wat zeg je nou? Hoe ben je daarachter gekomen? Heeft Luka dat verteld?”
“Ik kwam de moeder van Karsten tegen. Dat is een jongen uit Luka’s klas.” Vervolgens vertelde ze hem wat Karstens moeder gezegd had. Ze vertelde ook dat ze op Luka’s kamertje was geweest en de toets en het schriftje met strafregels gevonden had. En tot slot vertelde ze hem over het gesprek met meneer Koopman.
“Wat een onbeschoftheid,” viel Huib uit. “Waar haalt zo’n kerel het lef vandaan om zo tegen jou uit te vallen. Hoe durft hij te zeggen dat jij liegt!”
Marte moest glimlachen om zijn reactie. Alsof hij haar verdedigde. Wat klonk dat lief en wat was dat fijn. Het was lang geleden dat een man zo lief voor haar gedaan had. Sinds Ton…Nee, niet aan denken nu. Ton was er niet meer en zou nooit meer terugkomen ook. Nu was Huib er! “Het is een oudere man. Ik denk dat hij de zestig al gepasseerd is. Hij zal zijn buik wel vol hebben van het lesgeven.”
“Dan moet hij ermee stoppen. Marte, zo’n vent kan toch niet voor de klas staan. Je moet de directeur bellen. Dit moet uitgezocht worden.”
“Ik wilde eigenlijk eerst nog een keer met Luka overleggen. Hij vindt het niet leuk als ik naar de directeur ga, dus hij moet het ermee eens zijn. Wat ik wel triest vind, dat is dat hij het mij nooit heeft verteld. Dan had ik eerder stappen kunnen ondernemen. Ik vind dit zo sneu voor hem. Hij is zijn vader al kwijt en nu wordt hij nog gepest ook. Waarom zei hij dat toch niet tegen me?” verzuchtte ze.
Het viel even stil aan de andere kant van de lijn, maar toen begon Huib weer te praten. “Dat kan ik je wel uitleggen,” zei hij wat verlegen. “Ik ben vroeger ook gepest. Mijn haar was vroeger bijna oranje, een stuk lichter dus dan nu en ik werd altijd voor vuurtoren uitgescholden. Omdat ik daar niet op reageerde, werden ze boos en begonnen ze andere dingen uit te vreten. Ze maakten zelfs een keer mijn jack stuk. Knipten er gewoon een mouw af. Ik durfde dat soort dingen ook niet thuis te vertellen en verzon smoesjes waarom mijn jack kapot was of waarom ik weer een gat in mijn broek gevallen was of een blauwe plek op mijn been had.”
“Maar waarom dan niet? Dan hadden je ouders toch voor je op kunnen komen?” vroeg Marte verbaasd.
“Tja, eigenlijk schaam je je ervoor dat je gepest wordt. Je voelt jezelf afgaan. Je vindt ook dat je voor jezelf moet kunnen opkomen, zonder ouders. En ik was er ook zeker van dat het alleen maar erger zou worden als mijn ouders zich ermee gingen bemoeien. Dan zouden ze me ook nog voor moederskindje uit gaan maken, dacht ik.”
Marte knikte. “Dat laatste kan ik wel begrijpen, maar waarom zou je je ervoor schamen? Je kunt er zelf toch niets aan doen? Je bent toch geboren met rood haar?”
“Ergens heb je als kind al het gevoel dat je ouders van je verwachten dat je een grote jongen bent. Dat zeggen ouders toch ook geregeld. Ik denk dat jij dat ook wel tegen Luka zegt. En grote jongens moeten zichzelf kunnen redden. Die gaan niet klagen en huilen bij hun ouders. Snap je?”
Marte knikte aarzelend. “Zoals jij het zegt…” zei ze aarzelend, maar had er toch moeite mee dat Luka het verzwegen had. Ze stond immers altijd voor hem klaar. “Ik ben er toch altijd voor hem,” zei ze lichtelijk verwijtend.
“Natuurlijk, maar je moet ook begrijpen waarom hij het niet vertelde en waarom hij misschien niet wil dat je hem helpt. Ik wilde eigenlijk tegen je zeggen dat ik het zo’n geweldig leuke knul vind. Ik was zondagmiddag echt aangenaam verrast toen ik je kinderen zag. Ze zagen er allemaal even leuk en lief uit, maar Luka spande de kroon. Zoals hij tegen me begon te vertellen over voetbal en me zelfs uitnodigde een keer te komen kijken. Geweldig, toch! Hij deed me aan…”
Even viel hij stil, maar hij maakte de zin toch af. “Hij deed me zo aan Emiel denken. Die kon ook heel spontaan uit de hoek komen. Luka is een geweldige knul.”
“Het was inderdaad heel verrassend zoals hij tegen je praatte. Het was ook een leuk idee van jou om elkaar zo tegen te komen. Ik bedoel…”
“Ik weet wat je bedoelt. Je wilt me nog niet voorstellen als je vriend, want dan kon hij weleens gaan protesteren. Hij zit misschien niet te wachten op een nieuwe vader, maar op deze manier was het heel onschuldig.”
Ze knikte en glimlachte. Wat begreep hij haar toch goed!
“Ik denk dat ik eerst maar eens naar een uitwedstrijd ga. Dan staan er vast minder mensen langs de lijn en valt het niet meteen zo op.”
“Dat vind ik lief, van je, want ja, als iedereen het ziet, gaan ze van alles denken…Maar ik ben erg blij dat je ze leuk vindt, alleen: vind je vier niet wat te veel?”
“Het is bijna een bus vol, ja, maar het kwam niet als erg veel op me over. Ze zijn gewoon heel lief en ik ben gek op kinderen. Ik had zelf wel een heel elftal willen hebben…” Zijn stem zweefde weg, maar hij herstelde zich snel. “Wanneer kan ik jou weer zien?”
§
De vrijdagmiddag daarop zat meneer Koopman met zijn armen over elkaar voor de klas te wachten tot de kinderen zaten. Ze keken hem bevreemd aan, want meestal riep hij tegen hen dat ze zich stil moesten houden anders kregen ze straf. Nu zei hij niets en daarom gingen ze zelf ook stil zitten. Wat stond hun nu te wachten?
Ook Luka keek met angstige ogen naar zijn leraar. Hij was trouwens al dagen anders dan anders. Het zou toch niets met zijn moeder te maken hebben die met de directeur wilde gaan praten? Had ze dat al gedaan? Luka werd er bang van.
Woensdagochtend bijvoorbeeld had meneer Koopman hem voor de klas geroepen en hem om zijn strafregels gevraagd met een gezicht van ‘als je ze nou nog niet afhebt, doe ik je wat’. De hele klas had zitten kijken, terwijl meester zijn strafregels nakeek. Wat was Luka toen bang geweest. Hij had immers honderd keer de verkeerde zin opgeschreven.
Hij durfde meneer Koopman niet aan te kijken, maar toen hij zijn naam hoorde, moest hij wel. Meester had zijn agenda geopend en wees daarin Luka’s naam aan. Achter het woord topografie stond een tien. “Je mag het zelf ook op je toets veranderen,” zei meneer Koopman, “maar belangrijker is dat het in mijn agenda goed staat. En nu snel naar je plaats.”
Vervolgens had hij iedereen opdracht gegeven om zijn of haar tas uit te pakken en alle spullen op de tafeltjes te leggen. Ook de broekzakken moesten leeg.
Bij zestien kinderen had hij een mobiele telefoon gevonden en al die telefoons had hij meegenomen naar zijn eigen bureau. Vooral Julian was nogal tekeergegaan, maar het had hem niets geholpen. Meester had hen streng aangekeken en zei: “Zoals jullie weten, heeft Luka geen gsm, dus was het een van jullie telefoons die overging. Daarom houd ik deze minstens een week in mijn bezit. Tenzij jullie op komen biechten welke telefoon er aan stond.”
Julian was kwaad overeind gesprongen en had geschreeuwd dat meester van zijn spullen af moest blijven, maar meester had geen kick meer gegeven. Hij had het rekenboek opengeslagen en was een som op het bord gaan schrijven.
Luka kon wel juichen. Een tien voor de toets. Maar hij waakte er wel voor daarvan iets te laten merken. Meester was nog steeds woest. Ook de andere kinderen durfden niets te zeggen.
Nu was het vrijdagmiddag en ze hadden dus al een paar dagen geen telefoon. Zouden ze hem terugkrijgen of zou meneer Koopman ze echt een hele week houden? Zelfs het weekend?
Het was doodstil in de klas. Meester zei ook alsmaar niets.
Het was erg vreemd en voorzichtig begon de een na de ander van de spanning met zijn voeten over de vloer te schuifelen.
De deur ging open en er kwam een onbekende dame binnen. Ze droeg een knaloranje rok tot net over haar knieën.
Daaronder had ze een felblauwe panty aan en haar blouse was gifgroen met heldergeel. In haar hand droeg ze een wel erg grote sporttas.
“Goedemiddag, allemaal,” zei ze vriendelijk.
“Goedemiddag, juffrouw,” zei meester Koopman. Hij stond op, legde een doos vol telefoontjes op zijn bureau, knikte naar de juf en verliet de klas.
Zoiets raars hadden ze nog nooit meegemaakt. Niemand durfde nog iets te zeggen.
De juf schreef haar naam op het bord. “Ik heet Sofia. Vanmiddag kom ik even met jullie praten. Het lijkt me gezelliger als we met zijn allen naar de hal gaan. Daar kunnen we in een kring zitten en dat praat wat prettiger. Nemen jullie allemaal je eigen stoel mee? Verder heb je niets nodig.”
Julian was ook stil door dit onverwachte gedoe, maar toen hij langs het bureau van meester liep, greep hij zijn mobiele telefoon uit de doos. Op de gang grinnikte hij tevreden. Die had hij weer terug!
Toen hij er echter op keek, zag hij dat de batterij leeg was en dat hij er dus niets mee kon doen op dat moment. Kwaad stopte hij hem in zijn broekzak.
In de hal gingen ze in een kring zitten. Langzaam maar zeker begonnen de kinderen weer wat praatjes te krijgen, maar toen Sofia vroeg of ze stil wilden zijn, waren ze dat meteen.
Ze begrepen totaal niet wat er aan de hand was. Waarom had meester het niet gewoon uitgelegd?
“Hoe heet jij?” vroeg ze Julian.
“Julian,” zei hij trots.
“Mooie naam, Julian. Mag ik die telefoon even van je terug?”
Tot zijn eigen schrik kreeg hij een rood hoofd en Luka kon zich niet inhouden toen hij dat zag. Hij begon te giechelen.
“En jij? Hoe heet jij?” vroeg ze.
“Luka, juffrouw.”
“Luka. Ook al zo’n mooie naam, maar hoe zit het, Julian? Kun je hem even komen brengen?”
Julian stond schoorvoetend op. Op de een of andere manier had hij er moeite mee brutaal te doen tegen deze juf. Het leek alsof ze dwars door hem heen keek en precies wist wat hij dacht. “Alstublieft, juf,” zei hij zacht.
“Dank je, Julian. Wat vind je trouwens van mijn kleren?”
Hij keek haar verbluft aan. Wat een vraag.
Sofia lachte. “Ga maar weer zitten en geef dan antwoord.”
Julian ging zitten en bekeek haar van top tot teen. “Ik zou zeggen dat het jammer is dat ik mijn zonnebril niet bij me heb. Het doet me zeer aan de ogen, al die kleuren.” Hij lachte en de anderen in de klas lachten mee. Het ijs leek gebroken.
Sofia knikte. “Je hebt gelijk. Het zijn heel felle kleuren en jij, wat vind jij ervan?”
Ze wees naar Cindy.
“Ik vind het maar niks. Belachelijk eigenlijk.”
“En jij?” Ze keek Laura aan.
Laura bloosde. “Ik wou dat ik zulke kleren had,” zei ze zacht.
“Dus je vindt ze mooi?”
Laura knikte. “Maar ik zou ze nooit aan durven trekken,” zei ze.
Op dat moment wist Luka waarom Sofia er was. Zijn moeder had met de directeur gepraat en dit was het gevolg. Schuchter keek hij om zich heen. Zouden de anderen het doorhebben? Zouden ze dat begrijpen? Nee. Dat kon gewoon niet.
Niemand wist toch dat zijn moeder het wist?
“Luka?”
Hij had de vraag niet gehoord.
“Wat zei u, juf?”
“Als Laura zulke kleurige kleren droeg, zou je haar dan uitlachen?”
“Natuurlijk niet. Ze moet zelf weten wat ze draagt. Als zij het mooi vindt…” zei hij vol overtuiging.
“Typisch Luka,” mompelde Julian. “Altijd het lieve ventje spelen.”
“Wat zei je, Julian?”
De jongen kleurde, maar herhaalde zijn opmerking niet.
“Wat zou jij dan doen, Julian, als Laura met zulke kleren op school kwam?” ging Sofia verder.
“Ik zou haar vragen om tikkertje te doen en dan hoop ik dat ze valt en dan heeft ze lekker een groot gat in die belachelijke panty.”
Sofia keek hem waarderend aan. “Goed, Julian. Geweldig. Mijn complimenten.”
Julian glunderde en Laura’s hoofd werd zo mogelijk nog roder. Ze wilde opstaan en protesteren, maar Sofia gebood haar met een handgebaar stil te blijven zitten.
“Dat vind ik echt flink van jou, Julian,” ging Sofia verder en de jongen straalde. “Dat jij zo eerlijk durft te zeggen wat voor gemene ideeën jij hebt. Dat je daar open en bloot voor durft uit te komen. Fantastisch.”
Julian lachte hardop en keek trots in het rond. Hij had het goed voor elkaar. Hij had het gemaakt bij deze juffrouw.
Toch zag hij geen bewondering in de ogen van zijn klasgenoten en toen pas drong het tot hem door wat ze eigenlijk gezegd had. “Gemene ideeën?” herhaalde hij verward.
“Ja, zo noem ik dat wel, maar dapper dat je het hardop durft te zeggen. Je lijkt me een heel stoere jongen.”
Julian zweeg en Luka merkte dat zijn hart een sprongetje maakte van blijdschap. Julian was door zijn eigen woorden verstrikt geraakt. Luka vond dit prachtig, maar probeerde het niet te laten merken.
“Ik ben kledingontwerpster,” vertelde Sofia. “Ik heb deze kleren zelfontworpen. Ik maak kleren van goedkope lapjes van de markt of van goedkope T-shirts van Bootmans. Ik weet heel goed dat ik er nu erg opvallend uitzie, maar als jullie een paar minuutjes stil op je stoel kunnen blijven zitten, zal ik jullie wat anders laten zien. Lopen jullie even mee?” Ze keek Laura en Cindy aan.
De meisjes knikten beduusd en volgden haar naar het klaslokaal.
“Kijk, trek dit eens voor me aan. Volgens mij is het precies jullie maat. Voor elk een broek, een blouse en een hes.”
Zelf trok ze snel haar rok uit, haalde een lange, bruine broek uit de tas en trok die over de panty aan. Haar blouse verving ze door een openhangend, zachtoranje jasje. Het shirt dat ze er al onder had was ook bruin. Ze was sneller klaar dan de meisjes, maar dat was ook de bedoeling. Ze hoorde al geluiden vanuit de hal. “Komen jullie zo? Ik moet weer terug,” zei ze gehaast.
In de hal stonden Julian en Luka tegenover elkaar.
“Wat gebeurt hier?”
“Hij heeft tegen meester gezegd dat het mijn mobieltje was,” zei Julian kwaad.
“Klopt dat?” Sofia keek Luka aan.
“Nee juf. Hoe kon ik dat zeggen? Ik wist het niet eens.”
“Ga zitten, Julian en gedraag je. Wat heb je eraan om stoer te doen en mensen te beschuldigen. Je moet eerst bewijzen hebben, dan mag je pas beschuldigen.”
“Het is toch genoeg bewijs dat meester mij mijn mobieltje heeft afgepakt!” riep hij.
“Meester heeft alle mobiele telefoons afgepakt,” zei Sofia.
“Hij heeft me gezegd dat ik ze jullie straks weer terug mag geven. Straks, Julian! Als Luka jou beschuldigd had, had hij alleen jouw telefoon in beslag genomen, denk je ook niet?”
Julian knikte. Daar zat wat in.
“En nog wat, Julian. Als jij gewoon eerlijk opgebiecht had, dat het jouw telefoontje was, had Luka geen straf gekregen en hadden die andere kinderen hun telefoon niet ook hoeven inleveren. Door jouw stoere gedoe hebben heel wat kinderen straf gehad deze week. Vind je dat nou echt leuk?”
Julian ging zitten en zei niets meer. Waarom was het nou niet leuk om een grote mond tegen deze juffrouw te hebben?
Bij meester had hij meestal succes. Dan voelde hij zich goed en lachten de anderen, maar bij deze juf werkte het niet en het leek er zelfs op, dat de anderen hem stom vonden.
Plotseling begonnen een paar kinderen in hun handen te klappen. Het bleek dat Laura en Cindy eraan kwamen. Karsten floot tussen zijn tanden en Pim en de anderen deden mee. De meisjes lachten en Laura bloosde opnieuw.
“Nou, wat zeggen jullie ervan?”
“Prachtig,” zei Pim spontaan.
“Ja, echt wel,” riep Laura blij.
“Dus zo zou je wel naar school willen gaan?” vroeg Sofia.
De beide meisjes knikten heel hard van ja.
“En wie zou ze uitlachen?” vroeg Sofia terwijl ze de kring rondkeek.
Niemand reageerde, behalve Karsten, die opnieuw naar hen floot.
“Maar waarom vinden jullie het mooi?” ging Sofia verder.
“Het zijn geen kleren van een duur merk. Het zijn zelfs geen kleren waarvan je er tien op een rek vindt. Het zijn unieke kleren en ze zijn heel goedkoop. Misschien kost alles bij elkaar – de broek, het bloesje en het hesje – vijftien euro per stel. Dus: waarom fluiten jullie naar hen?”
Iedereen zweeg. Niemand wist een antwoord.
“Ik dacht dat het mode was om in dure kleren te lopen,” zei Sofia.
Ze bleven zwijgen. Het was duidelijk dat ze zich niet op hun gemak voelden.
Sofia lachte. “Laura en Cindy, jullie mogen de kleren houden. Ik vind het namelijk heel dapper dat jullie ze voor mij geshowd hebben. Ik ben nog maar sinds kort kledingontwerpster en ik wilde eens zien of mijn kleren bij de jeugd in de smaak zouden vallen. Zo te zien, doen ze dat. Super! Als jullie eens zin hebben om in mijn boetiekje te komen kijken?” Ze legde uit waar ze haar werkplek had en zei dat iedereen welkom was. “Pak de telefoons en je spullen en ga naar huis. De bel is nog niet gegaan, maar jullie krijgen de laatste minuten er gratis bij van mij.”
De kinderen juichten.
“Stil!” riep Sofia. “De andere klassen zijn nog niet uit.”
Gehoorzaam liepen ze zonder te schreeuwen het schoolgebouw uit. Op het schoolplein bekeken de andere meiden de kleren van Laura en Cindy uitgebreid en het was duidelijk dat ze jaloers waren.
“Mijn moeder kan ook wel zo’n blouse maken,” zei Luka opeens.
Cindy keek hem minachtend aan, maar bedacht zich. “Echt?”
“Zeker weten,” zei Luka. “Breng maar een lapje stof en laat het model aan haar zien, dan heb je er zomaar nog eentje bij.”
“Dan kom ik morgen bij je langs, hoor!” zei Cindy. Het klonk bijna dreigend, maar Luka’s hart juichte. Het was de eerste keer in maanden dat Cindy gewoon en spontaan tegen hem praatte. Het leek wel alsof hij er opeens bij hoorde. Kon dat werkelijk waar zijn? Hij keek van haar naar Laura en zag het beteuterde gezicht van Laura, het meisje dat meestal ook geplaagd werd. Door Cindy.
“Hé, dat geldt ook voor jou, hoor, Laura. Je komt maar een lapje brengen.”
Later liep hij naar huis en het leek alsof hij vleugels had. Dit was een prachtige middag geweest en hij had heel erg veel te vertellen thuis.