17

Lachend kijkt Cato tussen de spijlen van haar bedje door. Wat is ze groot, in haar haar kan al bijna een staart­je. Ooit zullen ze in een restaurant tegenover elkaar zitten, moeder en dochter. Ze lunchen samen op een lichte, hippe plek. Ze praten over van alles, gezellig, als vriendinnen. Ze eten iets gezonds, boterhammen met hummus, kiemspruiten en sla, gaan daarna weer ieder huns weegs.

Ze legt Cato op het aankleedkussen en kust haar buik, wel tien keer. Steeds beter weet ze hoe ze voor haar moet zorgen, hoe ze haar aan het lachen krijgt, haar kan wiegen om haar te troosten.

Na het verschonen legt Landa Cato op het tapijt in de woonkamer. Bijna meteen richt ze zich op, steunend op twee handjes, haar achterlijfje als een zeehondenstaart achter zich aan slepend. Even lukt het Cato op haar knieën naar voren te kruipen.

Landa houdt een rubber girafje voor haar en knijpt.

Cato grijpt naar het piepende beestje en kruipt opnieuw. Zeker tien centimeter verplaatst ze zich over het tapijt.

Ze moet het Leon vertellen en een foto maken, of een filmpje. Als ze op haar telefoon de camera aanklikt, ziet ze dat Maru al over een kwartier voor de deur zal staan. Te laat om af te bellen. Ze zet Cato in de wipstoel voor het raam en prakt een stuk banaan. Achter elkaar eet ze alles op, binnenkort kan ze een echte aardappel proberen of wat gekookte wortel.

Om halfdrie wordt er twee keer kort aangebeld. Maru, in een gehaakt truitje dat haar navel bloot laat, haar wenkbrauwen perfecte smalle bogen. Ze begroet Cato uitbundig en laat de instructies over zich heen komen. Drie weken is dit opgewekte wezen, dit hockeymeisje, nu in hun midden. Ze heeft hun leven een nieuwe wending gegeven en toch verlangt Landa er soms naar terug alleen voor Cato te zorgen.

‘Is het ook goed als ik wat later thuiskom?’ vraagt ze, terwijl ze de flesjes en de poedermelk klaarzet. ‘De bijeenkomst begint om vijf uur, geen idee hoe lang het duurt.’

‘Doe maar rustig aan. Ik heb het de hele week al laat gemaakt. Ik ga hier lekker een beetje chillen,’ zegt Maru. Ze zet haar bagage op tafel. Behalve tassen van modewinkels draagt ze een grote leren cowboybag. Wat heeft zo’n meisje allemaal wel niet bij zich? ‘Catootje vindt het volgens mij alleen maar gezellig, hè pop?’ Maru knijpt in haar wangetjes.

‘Ze is in een goed humeur, misschien kunnen jullie nog even naar buiten.’ Ze ziet het gezicht van Maru betrekken, die blijft liever binnen.

In de auto zet ze haar make-uptas naast zich neer. Ze voelt zich nerveus. Van Jos heeft ze na zijn uitnodiging niets meer gehoord. Hij heeft het druk, iedereen heeft het druk. Maar hij heeft wel aan haar gedacht en het kan absoluut geen kwaad om even een kijkje te gaan nemen. Eerst een jurkje kopen waarin ze een grootse entree kan maken. Ze houdt haar pas voor de scanner en rijdt de garage uit. Het asfalt van het Hofplein glanst in de zon; veel mensen fietsen zonder jas. Op de brede stoepen staan schotels met rode en roze geraniums. Ook wapperen er vlaggen van een bouwputtenfestival, waarvoor alle bouwprojecten in de stad komend weekend zullen worden opengesteld. Ja, de stad wordt beter en mooier, maar het komt nog wel te veel van hogerhand. De bewoners een actieve rol geven, dat zou meer opleveren.

Cleo heeft het adres van een nieuw boetiekje doorgestuurd, het ligt in de buurt van de Straatweg. Landa schuift haar zonnebril omlaag en rijdt richting Noord. Ze komt langs een winkel met babyartikelen waar ze toen ze zwanger was van alles heeft aangeschaft. Het lijkt eeuwen geleden. Een nieuwe wereld had zich ge­opend, met een eigen taal en allerlei voorwerpen. Baby­emmers, verschillende soorten draagdoeken, een apparaat waarmee je kan meten of je baby nog ademt. Ze had honderden euro’s uitgegeven. Inmiddels heeft ze veel alweer weggedaan.

Bij het zebrapad remt ze voor een vrouw die met één hand een kinderwagen duwt en aan de andere een meisje van een jaar of vijf meevoert. Straks zal Maru met Cato gaan wandelen, ze voelt een steek van jaloezie. Ze had haar niet verteld dat Cato was begonnen met kruipen, hoopte dat ze dat alleen bij haar deed. Niet zo moeilijk doen. In een vrouwenblad las ze dat een moeder die werkt een positief effect heeft op het kind. Kinderen van werkende moeders zijn gelukkiger, helpen meer in het huishouden en verdienen uiteindelijk zelfs meer.

De bruine krulletjes van het meisje dansen in de lucht en ze lacht naar Landa, zomaar. Dat ze het vroeger niet had gezien, al die jonge levens, hoe ze opgroeien in deze stad. Hoe zij er met z’n allen voor moeten zorgen dat het hier beter wordt.

Ze zwaait en toetert naar het meisje, dat door haar moeder met een angstige blik wordt weggetrokken.