Paulines moeder

Voordat de hoofdonderwijzeres kon besluiten wat ze aan die diefstallen moest doen en aan de verbitterde houding van de directrice, gebeurde er iets vervelends met Pauline. Met gymnastiek moesten de meisjes touwklimmen. Pauline hield zich niet goed vast, viel op de grond en brak prompt een been.

Pauline probeerde op te staan. Maar ze had zo veel pijn dat al het bloed uit haar gezicht trok, waarna ze zich weer terug liet vallen. Ze kreunde van pijn. Juffrouw Willems holde geschrokken naar haar toe en liet de directrice door een van de meisjes halen. Zij belde meteen een dokter.

Deze behandelde het been, waarna het in het gips werd gezet. Juffrouw Theobald ging de patiënte bezoeken. Pauline smeekte haar eenvoudig om toch vooral niets tegen haar moeder te zeggen.

“Alstublieft, zeg haar niets! Ik wil niet dat ze het te weten komt... zeg haar niets... ”

“Maar lieve kind, ik heb haar natuurlijk al opgebeld. Voor een verkoudheidje bel ik niet op, maar dit is toch wel iets dat de ouders behoren te weten, ” zei juffrouw Theobald verbaasd.

“Ik wil niet dat ze zich zorgen maakt, ” zei Pauline met een klein stemmetje. “Belt u haar alstublieft nog een keer op, juffrouw Theobald, “en zeg haar dat het absoluut niet nodig is dat ze komt. Het is echt niet de moeite waard. " “Maak jij je nou maar geen zorgen. Ik zal haar vanavond nog eens bellen en zeggen dat ze niet moet komen als het haar niet schikt. ”

“Ze moet gewoon helemaal niet komen, ” zei Pauline dringend. “In geen geval. Ze kan trouwens toch niet komen, want ze is pas ziek geweest... ik wil niet dat ze komt. ”

Iedereen had medelijden met Pauline. De meisjes mochten haar die dag nog niet bezoeken, maar iedereen stuurde haar iets: een boek, bloemen, fruit of een ander klein cadeautje.

“Het lijkt wel of alles tegelijk komt, ” zei Bobby somber. "Poeh, die preek vanmorgen van juffrouw Theobald gonst nog na in mijn hoofd. ”

Die ochtend hadden de vierdeklassers inderdaad een donderspeech van de hoofdonderwijzeres gekregen. Ze hadden bedremmeld in haar kamer gestaan. Ze had het over het nachtfeest gehad en dat Claudine alles eerlijk had opgebiecht, haar excuses aan de directrice had aangeboden en een behoorlijke straf had gekregen. Ze zei ook dat de meisjes best toestemming voor hun nachtelijke picknick hadden gekregen, maar dat ze ook wel begreep dat het soms leuker was om iets ondeugends te doen.

De vierdeklassers waren hier wel van onder de indruk geraakt. Want eigenlijk betekende dit dat juffrouw Theobald hen nog als een stelletjes kleuters beschouwde. Vervolgens was de hoofdonderwijzeres met de beschuldiging van de directrice op de proppen gekomen en dat had nog de meeste indruk gemaakt. Een dief in hun midden? Maar dat was afschuwelijk!

“Kijk eens, voor kleintjes is zoiets nog door de vingers te zien, maar voor jullie vierdeklassers is het een ernstig vergrijp, ” zei juffrouw Theobald. “De directrice is hier werkelijk heel boos over. Degene die het heeft gedaan, heeft het met voorbedachte rade gedaan, niet zomaar in een opwelling. Want het gebeurt telkens weer, kennelijk door iemand die zich geen zorgen maakt over goed en kwaad. ”

De meisjes spraken er later over. Ze vroegen zich natuurlijk af wie de dief was.

“De directrice beweert dat het iemand uit onze klas is, omdat onze conversatiezaal het dichtst bij de kamer van de directrice is, zodat iemand kan weten wanneer ze er is en wanneer niet, ” zei Bobby.

“En behalve geld zijn er zulke vreemde dingen gestolen, zoals enveloppen en postzegels. Wie steelt dat nou? De directrice beweert ook dat er koekjes en snoepjes zijn gestolen... het lijkt wel of iemand allemaal dingen heeft gepikt die toevallig voorhanden waren, ” merkte Janet op.

“Nou Ja, niemand is echt op de directrice gesteld, ” zei Bobby grinnikend. “Als iemand haar dus eens flink dwars wil zitten, kan ieder van ons het hebben gedaan. ”

“Ik vind het net goed voor haar dat zij wordt bestolen. Als ik het iemand gun, is zij het wel, ” zei Claudine. “Ze maakt iedereen het leven zuur. Haar eigen dochter loopt telkens met rode ogen van het huilen rond. ” “Ja, ik heb echt medelijden met haar, ” zei Doris. “Het is al erg genoeg om zo'n mens als directrice te hebben... maar het zal je moeder maar zijn! "

De volgende dag bespraken de tweeling. Bobby, Janet en Hilaiy het gebeurde nog eens. Ze waren aan het tennissen en pauzeerden een ogenblik.

“Wie zou het toch kunnen zijn? " vroeg Bobby zich hardop af.

“Is er niet iemand die de laatste tijd ineens veel meer geld heeft dan vroeger? ” vroeg Pat. De anderen dachten na.

“Ja, Claudine loopt tegenwoordig met geld te smijten, ” zei janet nadenkend.

“En zij heeft de gelegenheid om het geld weg te nemen, want zij moet voortdurend in de kamer van de directrice zijn om haar naaiwerk in te leveren of op te halen, ” zei Pat.

“Maar ik vind het niets voor Claudine! ” riep Ann uit. “Je weet niet waartoe ze in staat is als ze eenmaal een grondige hekel aan iemand heeft, ” vond Bobby. “Ze zou zich waarschijnlijk niet eens schuldig voelen. ”

De meisjes keken elkaar ongerust aan. Het was waar. Claudine was vroeger altijd arm geweest en opeens gaf ze veel geld uit. Het leek inderdaad wel of Claudine de schuldige was!

De bel voor de thee ging en de meisjes holden terug naar school. Na de thee gingen Angela en Alison naar het dorp om iets te kopen. Op de terugweg liep er een wat oudere vrouw voor hen, die nogal sjofel was gekleed in zwarte kleren, oude schoenen met platte hakken en een doodgewone hoed. Ze droeg een bril en haar gezicht, dat er oud en vermoeid uitzag, had een vriendelijke uitdrukking.

“Dat is vast een kokkin die een baantje op Clarence

House zoekt, ” fluisterde Angela, toen ze langs de vrouw waren gelopen. Op dat moment riep de vrouw hen iets toe.

“Is dit de weg naar Clarence House? Zitten jullie daar op school? ”

“Ja hoor, u hoeft alleen maar rechtdoor te lopen, ” zei Alison.

Daarna zei de vrouw iets dat hen erg verbaasde. “Hoe gaat het nou met mijn Pauline? De hoofdonderwijzeres belde om te zeggen dat ze haar been heeft gebroken. Ik ben natuurlijk met de eerste de beste trein gekomen... ik ben mevrouw Jones. ”

Angela en Alison bleven stomverbaasd staan en keken naar de armoedige vrouw. Ze dachten aan Paulines verhalen over haar jeugdige, mooie moeder die zo knap was... Ze konden gewoon niet geloven dat dit armoedige, oude vrouwtje haar moeder moest zijn. Angela keek het vrouwtje spottend aan. Zo, dus die lieve Pauline, die haar altijd de loef probeerde af te steken, had in werkelijkheid een moeder die eruitzag als een afgetobde kokkin! Ze probeerde Alison mee te trekken.

Maar Alison had opeens medelijden met de vermoeide vrouw, die inderdaad wel een beetje op Pauline leek. Bovendien zag ze aan haar ogen dat ze zich zorgen over haar dochter maakte. Alison had vele fouten, maar ze was altijd gevoelig voor het verdriet van anderen. Ze trok haar arm uit die van Angela en zei vriendelijk: “Het gaat goed met Pauline. We mochten haar vandaag nog niet bezoeken, maar we hebben allemaal wat naar haar kamer laten brengen. Kleine cadeautjes en fruit... u weet wel... om haar een beetje op te vrolijken. Pauline was zo teleurgesteld toen u en uw man niet op de ouderdag konden komen omdat u ziek was geworden, ” voegde ze er ineens in een opwelling aan toe.

Mevrouw Jones keek erg verbaasd. “Ik ben helemaal niet ziek geweest, maar Pauline schreef dat er een geval van roodvonk was en dat de wedstrijden waren uitgesteld... en dat ik beter niet kon komen. ”

Alison schrok verschrikkelijk. In een flits begreep ze de hele situatie: Pauline die zo over haar mooie moeder had opgeschept en over haar knappe vader, was bang geworden dat de anderen haar door zouden krijgen als ze haar ouders zagen. Daarom had ze een smoesje verzonnen om hen niet te laten komen en toen had ze net gedaan of ze heel teleurgesteld was! Angela die dit natuurlijk ook allemaal had gehoord, keek vol minachting en spot naar mevrouw Jones. “Nou, er was geen geval... ” begon ze.

Maar Alison wilde Paulines moeder in bescherming nemen en gaf Angela een flinke por tussen haar ribben. Vervolgens wierp ze Angela een vernietigende blik toe, die er natuurlijk niets van begreep. Wat mankeerde Alison ineens?

“Is Pauline wel gelukkig op Clarence House? ” vroeg mevrouw Jones verder. “Ze wilde hier altijd zo graag naar toe... al vanaf het moment dat ze van het bestaan van de school hoorde. Ik kon het me eigenlijk niet permitteren, maar gelukkig heb ik het schoolgeld bij elkaar weten te schrapen. Haar vader is al heel lang ziek, zie je. Al jaren... maar dat heeft ze jullie natuurlijk wel verteld. We hebben niet veel geld, maar ik wil zo graag dat Pauline een gelukkige schooltijd heeft. Ik heb haar alleen wel gezegd dat ik haar niet te veel zakgeld kon geven en dat ze daardoor misschien niet aan alle pretjes kon meedoen... ”

Mevrouw Jones praatte tegen Alison, niet tegen Angela. Ze vond Alison aardig, omdat ze zo’n vriendelijk, zacht gezichtje had. Bovendien vond ze het kennelijk prettig om haar hart eens te kunnen luchten. Angela snoof minachtend door haar neus en liep vast langzaam door. Ze had geen zin om met dat rare, doodgewone mens samen te blijven lopen.

“Het is nog een heel eind, is het niet? ” vroeg mevrouw Jones, die een beetje buiten adem raakte. “Ik heb geen taxi genomen... die zijn zo duur. Arme Pauline... dat ze nou net haar been moest breken. Ik ben zo gauw mogelijk gekomen, omdat ze me wel graag zal willen zien. ”

Alison was daar niet zo zeker van. Als Pauline zo veel moeite had gedaan om haar moeder niet naar de ou-derdag te laten komen, dan zou ze nu vast niet zo blij zijn om haar moeder te zien. Dan zouden de anderen immers alles begrijpen?

Wat is die Pauline toch een mispunt, dacht Alison. Ze neemt alles van haar moeder aan, die het zich eigenlijk niet kan permitteren om haar naar die dure school te sturen en dan schaamt zich voor haar! Bah, wat een mispunt!

Alison liep met mevrouw Jones tot aan de voordeur van Clarence House en ging vervolgens naar de con-versatiezaal, waar de rest van de klas zat.

Ik hoop maar dat Angela niet meteen alles aan de anderen gaat vertellen, dacht ze. Dan gaat ze Paulines moeder natuurlijk belachelijk maken! Ik heb zo’n medelijden met haar. Ze zag er zo moe en verdrietig uit. Toen ze de deur opendeed, hoorde ze Angela net zeggen: “En nu weet ik wie geld van de directrice heeft gestolen. Dat heeft Pauline gedaan. Dat staat als een paal boven water! ”

“Pauline? Waarom weet je dat zo zeker? ” wilde Janet meteen weten.

“Dat zal ik je vertellen, ” zei Angela gewichtig toen ze merkte dat ze ieders aandacht had. “Alison en ik liepen terug van het dorp en kwamen Paulines moeder tegen. En uit wat ze ons vertelde, bleek al gauw dat Pauline de dief moet zijn! ”