Drie lange dagen werden ze vastgehouden op het hoofdkantoor van de Guardia civil. Ondervragingen werden afgewisseld met lange pauzes met nietsdoen. Gescheiden van elkaar en van de buitenwereld voelden ze zich alleen en verlaten.
Eindelijk werden ze naar buiten geëscorteerd. Ze werden simpelweg buiten aan de poort gezet. Verbaasd keken ze elkaar aan. Geen vragen meer? Zomaar buiten gezet, zonder uitleg?
Er toeterde een auto. ‘Ruud! Rachel! Hierheen!’ Een vreemde man wenkte hen. De oude, roestige Mercedes was een relikwie en zeker twintig jaar oud. Zo te zien had de wagen al heel wat meer kilometers gezien dan goed voor hem was. Het lachende gezicht wat hen aankeek, was getooid met een warrige bos haar.
Ze liepen naar de wagen. ‘Jullie krijgen de groeten van Geo. Hij maakt het goed.’
Ze stapten in en voor ze goed en wel zaten scheurde de man vol gas weg.
‘We moeten nog eerst de Corsa ophalen, voordat we naar Calella kunnen,’ opperde Ruud.
Al door het verkeer scheurend begon de man te lachen, nu nog harder. ‘Die staat al lang op ons terrein. Die laten we heus niet staan, daar langs de weg. Aangezien dat een toeristenplek is, komt daar veel te veel gespuis.’
‘Maar ik heb de sleutels… Hoe hebben jullie…’
De man amuseerde zich kostelijk. ‘Wat denk je zelf… Het is een oude Corsa, geen extra beveiliging. Die hadden we binnen de minuut open en gestart. Nee hoor, de wagen staat veilig bij ons. Ik begreep van Geo dat je toch al te boek staat als een slechte huurder van auto’s.’ Lachend haalde hij met een wilde manoeuvre twee auto’s in.
Als door een wonder kwamen ze zonder kleerscheuren in Calella aan. Daar heerste een opgewonden stemming. Het was er druk. Er stonden veel meer wagens dan normaal. Resten van een enorm vuur en grote barbecues waren tekenen dat er de afgelopen dagen flink moest zijn gefeest. Geo stond gezond en wel voor zijn wagen druk te praten met wat andere mannen. Hun chauffeur toeterde overdreven lang. Alsof er een koningspaar aankwam, werden ze onthaald. Iedereen juichte.
‘Wat is hier aan de hand?’ vroeg Rachel.
‘We zijn jullie erg dankbaar. Geo is terug en ach ja… Jullie horen het nog wel!’
Toen ze uitgestapt waren, omhelsde Geo hen. ‘Kijk eens aan, daar zijn de helden. Jullie zijn internationaal nieuws geweest. De veldslag bij Montserrat is overal op tv geweest. En de monniken hebben de slag verloren!’
Ze begrepen er nog steeds niets van.
‘Kom zitten, drink!’ Hij pakte een paar flessen tequila en wat flessen wijn. Op een tafel stonden nog wat hapjes. ‘Ik heb jullie een hoop te vertellen!’
Hij ging zitten en had duidelijk plezier in het geheel. Om hen heen kwamen nog wat mensen zitten. Al snel werd de groep groter en groter. Overal vandaan kwamen stoelen en tafels.
Met een weids gebaar opende Geo een fles wijn, zonder te vragen of ze dat wel wilden. Hij haalde drie gouden kelken uit een doos. Ze schitterden in de zon. Met veel theater schonk hij de wijn in. ‘Proost! Op de overwinning!’
Verbaasd namen ze er allebei een aan. Ze durfden bijna niet te drinken uit de onbetaalbare kelken. ‘Op de vrijheid!’
‘Ik zal vertellen wat jullie hebben gemist de afgelopen dagen. Luister. Toen jullie in de grotten zaten, gebeurden er twee dingen. Jean-Paul kwam erachter waar jullie moesten zitten, God mag weten hoe, maar hij heeft de Guardia Civil op jullie afgestuurd. In het Roma kamp waren ze mij ook kwijt.’ Weer die hartelijke, luide lach. ‘De rechterhand van Moeder Savina ineens spoorloos verdwenen! Het duurde niet lang of zij trommelde de Roma bij elkaar en stuurde iedereen naar Montserrat. Daar raakten de gemoederen al snel behoorlijk verhit. De monniken probeerden hen tegen te houden. Niet dus!’ Hij nam een grote slok wijn en vertelde verder. ‘Binnen de kortste keren raakten de Roma slaags met de monniken. Een van hen was zo dom om mijn naam te noemen. Toen wisten ze zeker dat ik er moest zijn. De mannen besloten me zelf te gaan zoeken en drongen het klooster in. De beveiliging was geen partij en delfde al snel het onderspit. De monniken vluchtten alle kanten uit. Sommigen hebben even van de gelegenheid gebruik gemaakt.’ Hij nam de kelk en dronk nadrukkelijk. ‘Vervolgens werd de chaos compleet toen de Guardia Civil verscheen. Ook zij wisten dat ik en jullie ergens in het klooster moesten zitten. Iedereen werd opgejaagd, monniken, Roma, wat een chaos! Er zijn zesenveertig Roma opgepakt en met een boete weer vrijgelaten. Hoeveel monniken er zijn opgepakt weet ik niet. Een complete klopjacht door het anders zo stille klooster!’
‘Deze zijn dus gestolen…’ probeerde Rachel.
‘Ach, we zien wel. Voorlopig hebben we ze even te leen. Maar luister, ik ben nog niet klaar. Nadat jullie waren gevonden, brak helemaal de hel los. De Guardia Civil ging mij overal zoeken. Voor één keer in mijn leven was ik blij hen te zien. Ik vreesde voor mijn leven en dat van jullie. Nu was duidelijk dat er iets gaande was in het klooster. De kloosterlingen konden nu niet langer de onschuldige schijn ophouden. Ik werd daar vastgehouden en wat de overigens zeer invloedrijke kloosterlingen ook probeerden, dat feit konden ze niet ontkennen. En ja, buiten de Roma die zijn opgepakt, konden er enkele in de chaos wegvluchten. Ach, en die hebben wat souvenirs meegenomen.’ Met een handgebaar maakte hij duidelijk dat hij het als onbelangrijk beschouwde.
Rachel schudde haar hoofd. De kelken moesten van onschatbare waarde zijn.
‘Ik heb hier trouwens nog een rugzak liggen. Gisteren kwam een politieauto het terrein oprijden. Ik dacht dat er problemen kwamen. Ze vroegen naar mij. Gelukkig stonden de kelken in mijn caravan!’ Hij stond op en gaf Rachel haar rugzak terug. ‘Er zit van alles in. Volgens mij is hij heel belangrijk. Jean-Paul belde of de rugzak goed was aangekomen. Hij zei: “Bewaak dit. Er zal naar gezocht worden. Het mag voorlopig in geen geval terug naar waar het vandaan komt”. En dus hebben we hem goed verstopt totdat jullie terug kwamen.’
Rachel nam de rugzak in ontvangst. Hij was zwaar.
‘Als jullie hulp nodig hebben met vertalen, vraag je het maar. Neem nog een wijntje!’
De verhalen van de anderen kwamen nu ook los. Roma die zich hadden verstopt op de gekste plaatsen in het klooster en weer naar buiten vluchtten toen het weer rustig was.
‘De monniken dachten dat iedereen weg was, maar steeds kwam er ineens iemand langs rennen. En zij maar denken dat ze met het sluiten van de poorten ons konden tegenhouden…’ Geo grinnikte.
De wijn vloeide rijkelijk en tot diep in de nacht bleven de verhalen komen. Doodmoe vertrokken Ruud en Rachel weer naar hun eigen caravan, waar de Corsa parmantig voor was geparkeerd.
De volgende dag stonden ze laat in de morgen op. Na de drank en de spanning van de afgelopen dagen konden ze wel wat nachtrust gebruiken. Rachel liep naar Geo toe met een zo te zien haastig geschreven brief.
Geo vertaalde: ‘Vraag niet waarom ik dit doe. Deze documenten zijn al eeuwen verborgen. Gebruik ze goed en zorg dat ze niet verloren raken. Ik zal jullie helpen met het onderzoek. Iedere dag zal ik in mijn kantoor op jullie wachten. Van twaalf tot één uur kunnen jullie komen. Hierbij heb ik een route getekend die al heel lang wordt gebruikt. Het is een verborgen route naar het archief. Jullie hebben hulp nodig om verder te komen. Als het veilig is, ligt er een boek aan de binnenkant van de deur. Veel geluk. Cave quid dicis, quando, et cui.’
‘Wat betekent dat nu weer?’ vroeg Geo.
‘Kijk uit wat je zegt, wanneer en tegen wie,’ zei Rachel triomfantelijk. ‘Ik heb het eens ergens gelezen.’
‘Wie is die geheimzinnige briefschrijver?’
‘Ik heb een vermoeden.’ Ze vertelde het verhaal van de spookachtige verschijning die hen had geholpen.
‘Hopelijk heeft Ruud hem niet te hard geraakt. Anders ben je je hulp kwijt. En schuldig aan het toebrengen van letsel.’
Rachel liep terug naar de caravan en schoof binnen aan de tafel erbij waar Ruud zat om de route te bestuderen. De tekening zag er eenvoudig uit. Het leek op een enorme lange gang. Met twee keer wisselen van gang kwam ze blijkbaar recht in de bibliotheek uit. De oude geschriften waren deels geschreven in het Latijn, en deels in het Frans en Spaans, had ze gezien. Het intrigeerde haar enorm.
Ruud bladerde door de documenten alsof hij het kostbaarste van de hele wereld vast had. ‘We hebben een laptop nodig en een aantal landkaarten.’
Diezelfde middag werden de benodigde spullen gekocht. Een laptop met draadloze internetaansluiting, landkaarten en schrijfblokken voor alle aantekeningen.
Ze begonnen te spitten in de vele documenten. In het begin leek het allemaal los zand, historische informatie en aan het papier te zien recentere stukken.
De laptop draaide overuren. Voor hun caravan werd een soort buitenkantoor ingericht met een oud zeil als dak tegen het zonlicht. De stapel aantekeningen groeide snel.
Na drie dagen van zoeken en vertalen was er nog steeds niets van te begrijpen. Ze besloten het erop te wagen en die morgen te vertrekken naar het punt dat op de kaart stond vermeld als ingang. Geo werd duidelijk geïnformeerd waar ze naartoe zouden gaan. Ze hadden de kaart nagetekend en gaven hem een kopie.
‘Zorg dat je dit keer niet de Derde Wereldoorlog ontketent,’ zei hij lachend toen ze vertrokken.
De weg naar Montserrat was inmiddels wel bekend. De BP-1103 die naar de top leidde, moesten ze een klein stukje oprijden. Ze vonden een bord waarop stond: “Montserrat rechtdoor en Manresa linksaf”. Rechts daarvan bleek een klein pad naar boven te lopen. Richting Montserrat werden de rotsen steiler en bekleed met stalen matten tegen afbrokkelende stenen. Ze parkeerden de Corsa in een inham. Ze beklommen het pad dat steil omhoog ging. Dit keer hadden ze wel meer dan voldoende eten en drinken bij zich. Genoeg voor een paar dagen als het moest. Ze volgden de aanwijzing van de tekening. Af en toe ging het pad bijna recht omhoog. Het slingerde tussen de rotsen. Verschillende keren moesten ze terugkeren omdat ze op een fout spoor zaten of tegen een loodrechte wand aanliepen.
Eindelijk vonden ze het. Verscholen door dik struikgewas lag een afdeksteen. Met moeite wisten ze het loodzware geval aan de kant te leggen.
‘Weer de duisternis in? Weten we het zeker?’ vroeg Rachel.
Ruud knikte. Dit keer hadden ze sterke zaklampen, reserve batterijen en dikke kaarsen. De zware Maglite zaklampen konden tevens als slagwapen dienst doen als het moest.
Een kort moment keken ze elkaar aan met blikken die zowel angst, vertwijfeling als ook nieuwsgierigheid uitdrukten. Toen stapten ze vastberaden de verrassend grote, maar kille tunnel in. Naast elkaar lopen ging niet, maar de ruimte was groot genoeg om rechtop te kunnen lopen. Ze volgden de route. Met goed licht was het een stuk minder eng en konden ze veel sneller opschieten. De tekening bleek goed te kloppen en na een hele tijd lopen schenen ze… op een boek. De man had woord gehouden.