Hoofdstuk 6

Naar Amerika

Vrouwen die in het station op de trein wachten, zitten, met de armen dicht bij het lichaam, de handen in de schoot gevouwen en de neuzen van hun schoenen recht vooruit of naar binnen wijzend. De benen zorgvuldig tegen elkaar gedrukt. Hun lichaam neemt weinig ruimte in. De mannen dijen uit in de ruimte, met hun armen en benen wijd gespreid, het kruis in zicht. De vrouwen proberen hun seksualiteit te verbergen, de mannen proberen deze te tonen.

Uit: De Mythe van Breekbaarheid, vrouwen op weg naar fysieke gelijkheid, Colette Dowling (2000)

Waar in Europa speelsters poedelnaakt door de kleedkamer banjerden, was dit in Amerika alles behalve gebruikelijk. Amerikaanse speelsters douchten met sportbeha nog aan en soms zelfs met een korte broek. Of ze douchten in het geheel niet. Dan liepen ze vanaf het veld meteen naar hun auto en wasten zich thuis. In de kleedkamer wist ik niet wat ik zag. Tijdens het omkleden werden borsten en billen met handdoeken zorgvuldig voor andere speelsters verborgen gehouden. Alsof we geen teamgenoten, maar wildvreemden voor elkaar waren die – als je niet oppaste – je op z’n minst zouden aanranden. Natuurlijk had ik wel eens gehoord over de preutsheid van de Amerikanen, maar dit had ik niet verwacht. De eerste maand na aankomst had ik doorgebracht op een trainingskamp in Florida. Met dertig andere speelsters moest ik de longen uit mijn lijf rennen en bewijzen dat ik geschikt was voor het niveau van de Amerikaanse competitie. Weinig speelsters kenden elkaar onderling. We zaten in een hotel in de buurt van Princeton en omdat het buiten te koud was, trainden we in een opblaasbare hal. Ik hield ontzettend van trainen, maar dit was voor mij zelfs extreem. We hesen ons twee tot drie keer per dag in trainingspak. Als je klaar was met trainen ging je onmiddellijk eten of slapen, en probeerde je zo snel mogelijk te herstellen. Er waren momenten dat ik dacht ‘nu kan ik echt niet meer’ en dat was niks voor mij. Ook na de wedstrijden in het weekend was het aanpoten geblazen. In Nederland kon ik altijd rustig een beetje uitlopen, maar hier volgde gewoon weer een complete training. Geen enkele speelster klaagde. Ze wilden allemaal net als ik een plek in het team veroveren. En zo ging dat hier: het recht van de sterkste gold. Wie fysiek het langst overeind bleef, zou een plek in de basis krijgen.

*

Toen ik in 1999 een keer met Oranje in Chicago een oefenwedstrijd speelde, had ik meteen gezien hoe groot de status was van vrouwelijke sporters in Amerika. Op een gigantische poster, die van onder tot boven op een groot gebouw prijkte, keken drie grootheden me aan: Michael Jordan, Mia Hamm en Tiger Woods. Spits Mia Hamm werd op dat moment gezien als de beste voetbalster ooit. In Amerika had ze duizenden fans. Als zij speelde zat het hele stadion vol. Vanuit alle staten kwamen ze naar haar kijken.

Ze stond tegenover mij in de oefeninterland, die we uiteindelijk met 3-0 zouden verliezen. Maar Mia Hamm zelf scoorde niet. Na afloop kwamen er Amerikanen op me af die lovend waren over mijn spel. Ik had Mia Hamm volledig buitenspel gezet, ze had geen bal geraakt.

In Amerika was al in 1972 wettelijk vastgelegd dat de sportprogramma’s van universiteiten ook toegankelijk moesten zijn voor vrouwen. De professionalisering met sponsors uit het bedrijfsleven was daardoor veel sneller op gang gekomen dan in Europa. Rond 1981 waren er in Amerika zeker vijftig universiteiten met een vrouwenvoetbalteam. Toen ik in 2010 bij Sky Blue prof werd, bleek er veel meer geld om te gaan in de vrouwencompetitie dan in Nederland. Er werd zelfs op onze wedstrijden gewed. Een stadion met meer dan 15.000 bezoekers bij een interland van het Amerikaanse vrouwenelftal was normaal.

Verschillende clubs wilden me dolgraag voor een seizoen naar de VS halen. Sport-Promotion, dat tegenwoordig Wasserman heet, had alle besprekingen voor mij gedaan. Ik was blij dat ik ze in de arm had genomen en ook later in mijn loopbaan zouden ze van groot belang blijken. Ze zouden me door dik en dun steunen. En nu zorgden ze ervoor dat ik een goed contract kreeg bij Sky Blue FC, met alles erop en eraan. Een salaris waar ik goed van rond kon komen, met huisvesting en een auto. Van dat laatste had Sky Blue zich op een grappige manier af gemaakt. Er was voor mij een auto gehuurd via ‘rent a wreck’, oftewel ‘huur een wrak’. Op het eerste gezicht zag de beige wagen er prima uit. Niks mis mee. Maar toen ik eromheen liep, bleek de hele zijkant ingedeukt. En niet zomaar een beetje, nee, er was echt op de wagen ingereden. Ik kaartte het aan bij de club, maar daar konden ze niet zoveel met mijn bezwaren. Hij reed toch gewoon?

Mijn teamgenootje Laura Kalmari uit Finland, tegen wie ik gespeeld had op het EK van 2009, had ook een auto die niet helemaal goed bleek. Ze kreeg de kriebels van de drie kogelgaten die in de zijkant zaten. Na lang zeuren lukte het haar wel om de auto bij de club om te ruilen.

*

Op 11 april 2010 maakte ik mijn debuut voor Sky Blue. We wonnen tegen de Chicago Red Stars met 1-0. De Finse coach Pauliina Miettinen zette me in het centrum van de verdediging. Jammer genoeg haalde Miettinen niet het einde van het seizoen doordat ze in een conflict verwikkeld raakte met de spits Christie Rampone. Later, toen zij wegging en Rick Stainton de nieuwe trainer werd, kwam ik rechtsback te staan. Na het behalen van de halve finale bij het EK was ik door verschillende clubs benaderd. Ik had mezelf zo goed in de kijker gezet dat er zelfs vanuit Amerika werd gebeld. Een coach van Sky Blue had mij zien spelen in Finland en wilde me dolgraag voor een seizoen naar de VS halen. Vanwege al deze verzoeken had ik contact gezocht met Rob Jansen van agentschap Wasserman, die voor mij zou gaan onderhandelden. Ik moest eerlijk bekennen dat ik nog nooit van Sky Blue had gehoord, maar ik zag dat ze het goed hadden gedaan in de competitie. Via de play-offs waren ze zelfs landskampioen geworden.

Kelly Smith, de vrouw die mij ooit een tweede gele kaart had aangesmeerd, was na een uitstapje in Amerika de beste speelster van Engeland geworden. Ik wist dat als ik mezelf echt nog verder wilde ontwikkelen, ik nu moest toehappen. Wat me opviel was dat ze bij Sky Blue vrijwel alleen middenvelders en aanvallers uit het buitenland haalden. En eigenlijk nooit verdedigers, die kwamen allemaal van eigen bodem. Ik kon dus dubbel trots zijn dat ze me zo graag wilden hebben.

Het enige moeilijke was dat Niels en ik net samen een optrekje hadden gekocht in Uitgeest. In december werd ons huis opgeleverd en in februari vertrok ik alweer. Dat was natuurlijk niet leuk. Toch steunde Niels me volkomen. Hij vond dat ik deze kans absoluut moest grijpen. Jammer genoeg kon hij niet mee, met zijn vaste baan als planoloog in Den Haag. Maar hij ging kijken of hij verlof kon opnemen. Pas op het moment dat alles rond was, vertelde ik het aan mijn ouders.

*

Vanuit Amerika moest ik af en toe voor het Nederlands Elftal terug naar Europa. Ik deed mee aan trainingen in Zeist of aan oefenwedstrijden in Duitsland of Frankrijk. Maar het was vooral de Cyprus Cup die me erg zwaar viel. Tien dagen zat ik op een Grieks trainingscomplex om vier wedstrijden te spelen. Ik vloog door naar Nederland, had één avondje thuis en moest alweer de volgende dag naar de VS. Vera Pauw was gelukkig erg begripvol als ik worstelde met mijn jetlag of een dag langer nodig had om bij te slapen. Ze begreep ook dat ik tijd thuis nodig had, om Niels te kunnen zien. Het mooie was dat ik haar niets hoefde uit te leggen, ze voelde het allemaal aan.

Ik vond het erg jammer toen ik hoorde dat ze bonje had gekregen met de KNVB. Er waren onoplosbare spanningen ontstaan en qua visie waren de verschillen te groot geworden. In 2010 werd een nieuwe coach aangesteld: Roger Reijners, een man die geen enkele ervaring had met interlandvoetbal en eindtoernooien.

‘Hoe willen jullie spelen?’ vroeg hij bij zijn eerste kennismaking met ons elftal. ‘Willen jullie op dezelfde catenaccio­manier verder als vorig jaar? Of zullen we proberen wat attractiever te voetballen?’

‘We willen gewoon resultaat zien,’ zei ik, ‘dat is het belangrijkste.’ Al besefte ik ook dat als we balbezit hadden, we nog grotere stappen konden maken. We moesten dominanter worden aan de bal. En ik wist ook dat sommige speelsters gevoelig waren voor de kritiek die we op ons spel tijdens het EK hadden gekregen. Vooral nieuwkomers bij Oranje wilden ‘mooier voetbal’ laten zien. ‘Kijk, het liefst speel je natuurlijk Hollandse School, met scoren door positiespel,’ vervolgde ik tegen Roger, ‘maar je moet ook realistisch zijn. Winnen is uiteindelijk het belangrijkste, al moet je daarvoor met zijn elven in je eigen doel gaan staan.’

Andere speelsters waren het met me eens.

Roger nam nog wat regelementen met ons door en hierna kwam er een voedingsdeskundige binnen om ons te adviseren over ons voedingspatroon. Braaf gingen we zitten luisteren. Roger vond dat sommige speelsters te zwaar waren en daar moest wat aan gedaan worden. Misschien was dat inderdaad zo en misschien was het goed als speelsters daarbij geholpen werden. Maar hij zei nadrukkelijk: ‘Ik ga jullie niet corrigeren. Jullie moeten elkaar hierbij helpen.’

Waarom worden wij hiermee belast?, dacht ik terwijl de voedingsdeskundige verder ging met haar verhaal. Jij bent toch coach en draagt verantwoordelijkheid? Nog geen uur later was het tijd om te gaan eten. Roger had een leuk steakhouse in de buurt uitgezocht. Dat hier vooral vlees en patat werden geserveerd, leek niet uit te maken. Goed over nagedacht, dacht ik, lekker consequent. En ik hield mijn hart vast voor het EK van 2013.

*

De trainingen van Sky Blue vonden plaats bij de Rutgers University in New Brunswick. Daarnaast lag het veld, met een heel grote tribune. Wanneer er een wedstrijd werd gespeeld kwamen de toeschouwers al uren van tevoren aan rijden. Ze gingen eerst picknicken. Vaak was er opzwepende muziek en dansten er cheerleaders. Na afloop was ik zeker nog een uur bezig om handtekeningen uit te delen. Allemaal totaal anders dan in Nederland.

Naast het voetbal ging ik nooit stappen, ik was blij als ik mijn bed zag. Ondanks het tijdsverschil belden Niels en ik veel met elkaar, zeker elke dag. Ik miste hem, maar werd ook erg opgeslokt door alles wat er om me heen gebeurde. Het voelde wel als een aanslag op onze relatie dat ik zo ver weg zat, hij beleefde dingen waar ik niks van meekreeg. Het werd eigenlijk pas leuk toen hij me kwam opzoeken. Dankzij een vulkaanuitbarsting in IJsland, waardoor er geen vliegverkeer mogelijk was, kon hij ook nog langer blijven dan gepland. Het deed me goed dat hij zag waar ik nu voetbalde. Niels was ervan onder de indruk: in Amerika was ik als verdediger van zo’n grote club echt een ster.

De eerste tijd had ik onderdak gekregen bij een gastgezin. Nou ja, het was niet echt een gezin, het was maar één dame: Kathy. Ik hield er helemaal niet van om bij iemand in huis te zitten. Ik was negentwintig en erg gesteld op mijn privacy. Aan verplicht praten had ik een hekel. Op zich kon ik me redelijk goed terugtrekken, want ik kreeg de hele bovenetage tot mijn beschikking, met eigen badkamer en slaapkamer. Daar ontving ik ook Niels toen hij langskwam. Maar toch voelde ik me benauwd in het bijzijn van Kathy. Sky Blue had haar via een oproep gevonden en had al eerder speelsters bij haar ondergebracht. Kathy werkte bij een makelaarsbureau en was erg behulpzaam. Ze was in het verleden gescheiden en haar zoon was depressief geraakt. Dit was van kwaad tot erger gegaan en uiteindelijk had hij zelfmoord gepleegd. Het was een erg verdrietig verhaal en Kathy ondernam dappere pogingen om het plezier in het leven terug te krijgen. Ze was ook erg gelovig. Toen ik voor een wedstrijd naar een andere staat moest, zat hij drie dagen met Kathy alleen. Ze was erg lief voor hem en regelde dat hij kon vissen met kennissen op zee. Ze nam hem een dag later ook mee naar een concert van haar kerk.

‘Als je straks weer met haar alleen bent,’ zei Niels toen ik terugkwam van mijn wedstrijd, ‘laat je dan niet te veel beïnvloeden door haar.’

‘Dat gebeurt mij niet,’ antwoordde ik. Al merkte ik wel dat de uitnodigingen om mee naar de kerk te gaan steeds nadrukkelijker werden. Ergens voelde ik ook dat het beter voor mij was om ergens anders onderdak te zoeken. Ik vroeg een gesprek aan bij Sky Blue.

*

De afstanden die we met Sky Blue naar een wedstrijd aflegden, waren enorm. Voor een oefenpartijtje voorbij New York moest ik al twee uur in de auto. Wanneer we tegen San Francisco speelden, zaten we zes uur in het vliegtuig. Op woensdag vlogen we erheen, donderdag trainden we en vrijdag vond de wedstrijd plaats. De dag erna stapten we weer in het vliegtuig en ’s middags hadden we direct weer een training.

Naar Boston was het zes uur met de bus. Onderweg op de snelweg stopten we bij een grote supermarkt. Iedere speelster kreeg een envelopje met geld om eten te halen. Wat je ging kopen viel onder je eigen verantwoordelijkheid. Als je zin had in twee hamburgers, dan was dat geen probleem.

Ons rooster was zwaar, maar aan de andere kant hoefde je er niet – zoals in Nederland – nog naast te werken. De zon scheen bijna altijd en veel speelsters hingen om te ontspannen vooral rond bij het hotelzwembad.

De grote ster van Sky Blue was Christie Rampone. Zij had een enorme erelijst en werd overal op straat herkend. Ze stuurde zelfs de coach weg. Vanuit Finland was Pauliina gewend aan een bepaalde vorm van voetbalintelligentie. Ze dacht vooral na over hoe ze het positiespel zo tactisch mogelijk kon neerzetten en ze probeerde dit bij Sky Blue in praktijk te brengen. Maar hier kwam ze in botsing met de Amerikaanse mentaliteit. Bij hen ging het vooral om rennen, vliegen en winnen. De Amerikaanse speelsters waren enorm atletisch en wilden vooral verder groeien in kracht. Die zaten niet te wachten op iemand uit Europa die met viltstift een ingewikkelde theorie op een wit vel kalkte. Vooral Rampone ging hier fel tegenin. Zij kon het natuurlijk ook maken met haar reputatie. Ze was wereldkampioen geworden en had thuis olympische medailles hangen. Zelf vond ik het wel jammer dat we nauwelijks met het hoofd keken naar ons eigen spel.

*

Vanuit het Witte Huis had ik zicht op een grote groep toeristen en het Washington Memorial. Ergens moest ook Niels staan, maar ik kon hem zo snel niet vinden. Samen met de andere speelsters van Sky Blue stond ik in de kamer van Obama. Zelf was hij er alleen nog niet.

‘Ja Daphne, leuke grap weer,’ had Laura me een paar dagen daarvoor ge-sms’t. Samen met haar vriend Rick, met wie Niels en ik in Nederland bevriend waren, maakte ze een rondreis door Amerika. Een van hun stops was Washington, net op het moment dat ik daar ook zou zijn. ‘Ik ben dan bij Obama op bezoek,’ had ik teruggeschreven, ‘maar laten we daarna zeker een drankje doen.’ Meer mensen in Nederland geloofden niet dat ik echt naar de president zou gaan. Toch mocht ik hem op 1 juli met de hele selectie van Sky Blue de hand schudden. Hij wilde ons persoonlijk feliciteren met het behalen van het landskampioenschap. Niels kon ik alleen niet meenemen. We waren niet getrouwd en geregistreerd partnerschap kenden de Amerikanen niet.

Obama was uiterst relaxed toen hij binnenkwam. Hij schudde handen, stelde wat vragen hier en daar en glimlachte naar alle speelsters. Toen begon hij ons de hemel in te prijzen. We waren een geweldige club en vervulden een voorbeeldfunctie voor het hele land. Hij kon niet genoeg benadrukken hoe belangrijk onze topprestatie was geweest. Alle speelsters stonden te stralen.

*

Ik had mijn bovenetage bij Cathy inmiddels verruild voor een longstay hotel, een soort appartement waar je kamer voor je werd schoongemaakt. Maar koken moest ik zelf doen. En daar had ik zeker niet altijd zin in als ik bekaf van een training terugkwam. In het begin wilde ik liever niet buiten de deur eten. Ik had het gevoel dat alles veel te vet en te zout was. Maar op een gegeven moment vond ik met paar speelsters een gezond restaurantje waar ik vrijwel alles kon bestellen. Het viel me op dat veel meiden worstelden met pijntjes en blessures. Door de hoge druk en het niet op willen geven, gingen velen over hun grens heen. De concurrentie was moordend. Elke week viel er wel een speelster weg vanwege een spierscheuring of beschadigde kniebanden. De Amerikaanse competitie was veel harder dan in Nederland. Ik probeerde buiten de trainingen en wedstrijden zo veel mogelijk te ontspannen. Leuke en rustige dingen doen hielp me ook bij het herstellen. Ik begon op te trekken met Heather O’Reilly, de rechtsbuiten van het Amerikaanse Elftal. Ze woonde in Manhattan en liet me alle mooie plekken van New York zien. Af en toe bezochten we een ijshockey- of honkbalwedstrijd. Het was een speelster die ik kon vertrouwen en we werden buddy’s. Later zou ze naar Arsenal vertrekken. Terug in Nederland had ik niet de behoefte om contact te houden. Zo’n type ben ik gewoon niet, dat soort dingen sluit ik af. Toen we met Oranje een keer tegen Amerika speelden, wisselden we na afloop shirtjes. We waren blij om elkaar weer even te zien.