Ik heb Solange sinds gistermorgen niet meer gezien.
Daar had ik een goede reden voor: de hond en ik waren op expeditie gegaan naar de overkant van de snelweg.
Vanzelfsprekend was de hond diep teleurgesteld.
De overkant is precies hetzelfde als hier. En je moet goed opletten om je niet te vergissen. Noord-zuid, links-rechts, alles is door elkaar gegooid. Alleen onder en boven zijn op hun plaats gebleven. Om te onthouden waar je vandaan bent gekomen, moet je eerst bedenken aan welke kant de glazen wanden zaten toen je aankwam. Vervolgens neem je de hangende gang in de tegengestelde richting. ‘t Is nogal ingewikkeld.
Je hebt niets aan de plaats van de bomen, de benzinepompen en de speeltoestellen op de parkeerterreinen: aan beide kanten precies hetzelfde. Een spiegel.
Om de kant waar je bij hoort te herkennen, heb je gelukkig nog de gezichten van de mensen. En dan nog hangt het ervan af welke mensen. Trouwens, als Solange er niet was, zou de kant er ook niet toe doen. Dan zou ik net zo goed aan de noord- als aan de zuidkant kunnen zitten.
Oké. Maar Solange zou ik waar dan ook moeiteloos herkennen.
Het meisje van de sigarenwinkel daarentegen heeft een blond permanentje, precies zoals het meisje van de sigarenwinkel aan de overkant. En precies zoals het meisje dat deze week zo schaapachtig glimlacht op de voorpagina van de tv-gids. Haar herken je aan het feit dat ze niet beweegt en op glanspapier staat.
Het ruikt ook hetzelfde. Ik ben er alleen achter gekomen dat er aan de overkant minder goed wordt schoongemaakt. Er liggen peuken en papiertjes onder de plakkerige plastic stoeltjes en op de plankjes in de telefooncellen. Aan mrjn kant nooit langer dan een uur.
Mevrouw Simao lijkt dag en nacht op afval te jagen. Ze zegt nooit een woord, bekijkt me achterdochtig, maar niet vals. Ik ben niet bang dat ze mij op een dag voor afval aanziet.
Als we vlak langs haar komen, de hond en ik, tuurt ze ingespannen naar de poten van de hond om te zien of hij sporen achterlaat. De hond laat dan zijn oren hangen, maakt een holle rug en gaat dansend lopen, als een circuspaard. Hij tilt zijn poten goed hoog op, heel snel, alsof hij hoopt dat het vocht en het kleine beetje modder van buiten dan geen tijd hebben om aan de grond te blijven plakken. Hij heeft geluk: er is al sinds tien dagen geen druppel meer gevallen.
Hoe dan ook, de tegels zijn altijd zo vies dat mevrouw Simao, als ze een stuk heeft gedweild, weer terug kan naar het stuk van een kwartier eerder om dat opnieuw te doen. Volgens mij zal mevrouw Simao nooit tijd hebben om naar Venetië te gaan.
∗
Vandaag heeft de hond geprobeerd me weer mee te nemen naar de overkant. Ik zei nee. Ik geloof dat hij daar het liefst zou blijven. Nu vraagt hij me elke dag naar de datum, straks gaat hij me vragen hoe laat het is. Ik heb geen horloge. Hij hoeft toch alleen maar op de klok te kijken. Vanmorgen werkte hij me zo op mijn zenuwen dat ik kwaad werd.
“Waarom wil je naar de overkant?”
Hij keek me uit de hoogte aan, alsof ik de idiootste vraag van de wereld had gesteld.
“Omdatik intelligent ben.”
Hij zweeg even; waarschijnlijk hoopte hij dat ik zou doorvragen.
“Ik ben intelligent,” herhaalde hij. “Ze denken misschien wel dat ik op hen ben blijven wachten, maar ze nemen vast aan dat ik dat doe precies op de plek waar zij me hebben achtergelaten.”
Ik zei nog steeds niets. Ik moest mezelf geweld aandoen om hem niet te zeggen dat zijn vreselijke baasjes met hun ballebal hem allang vergeten waren, dat hij voor hen was opgehouden te bestaan op het moment dat ze de portieren van de auto hadden dichtgeklapt.
“Ze verwachten niet, maar dan ook echt niet, mij terug te zien aan de overkant, waar ze op de terugweg zullen stoppen.”
Toen ik niet antwoordde, verduidelijkte hij: “Ik ben hondsintelligent.”
Arme hond, zijn koppigheid gaat me aan het hart.
“In ieder geval,” zei ik, “is het pas de 18e.”
“Ze gingen niet de hele maand.”
∗
Toen hij een paar dagen geleden ongedurig begon te worden, hoopte ik dat hij op zijn baasjes wachtte omdat hij ze rauw lustte. Alle drie. En hun onverschilligheid en hun domheid: dat is vijf. Plus de nieuwe hoezen: zes.
Maar ik weet dat hij niet zóveel trek heeft. Wie heeft er ooit een hond wraak zien nemen op mensen die hem in de steek hadden gelaten?
Ik heb eens een verhaal gehoord over een hond die door zijn baasje werd meegenomen naar het midden van een meer, om hem te verdrinken. Het baasje gooit de hond in het water, maar doet dat met zo’n wilde beweging dat hij er zelf ook in valt. Hij kan niet zwemmen. Plotseling voelt hij hoe hij uit het water wordt getild en naar de boot wordt gebracht. De hond heeft hem gered. En de mensen huilen bij het zien van een hond die ze een lesje in menselijkheid geeft.
Zelf vraag ik me af of het baasje daarna nog heeft geprobeerd hem te verdrinken.
Tot slot keek de hond me nieuwsgierig aan.
“En jij?” vroeg hij opeens. “Ga jij niet aan de overkant wachten?”