Hoofdstuk 5
Door het geluid van zijn mobiele telefoon werd Ronnie uit een diepe slaap gerukt en uit een droom over Dana Sue. Toen hij aan de andere kant van de lijn haar stem hoorde, dacht hij dat hij nog droomde. Zich er slechts vaag van bewust dat hij zijn hand om de telefoon geklemd hield, sloot hij zijn ogen en hield hij het kussen nog wat steviger beet, hopend dat hij weer weg zou zakken in zijn droom. De telefoon viel uit zijn hand.
‘Verdorie, Ronnie Sullivan, waag het niet om weer in slaap te vallen!’ schreeuwde Dana Sue in zijn oor. ‘Ronnie, word wakker! Ik zou niet bellen als het niet belangrijk was. Het gaat om Annie.’
Ook al leek haar geschreeuw van ver weg te komen, het was genoeg om hem wakker te schudden. ‘Wat is er met Annie?’ mompelde hij slaperig, in de dekens graaiend tot hij zijn telefoon weer gevonden had. ‘Praat tegen me. Wat is er met Annie?’
Zijn hart bonkte in zijn keel, terwijl hij alle verschrikkelijke mogelijkheden overwoog. Een ongeluk? Waren die jongens naar het huis teruggekomen en hadden ze rotzooi getrapt? Het moest wel erg zijn, als Dana Sue na twee jaar de stilte verbrak door hem te bellen.
Dana Sue, die heel erg langzaam kon praten als ze hem over wilde halen om iets slechts te doen, kon net zo goed een conversatie van tien minuten in tien seconden proppen als ze opgewonden was. Ze was duidelijk erg opgewonden. Ze praatte zo snel dat hij hooguit elk vijfde woord kon verstaan.
‘Hé, praat eens iets rustiger, liefje,’ zei hij. ‘Je maakt me net wakker uit een diepe slaap. Ik begrijp geen woord van wat je zegt.’
‘Het is Annie!’ schreeuwde ze hysterisch. ‘Het kan me niet schelen waar je bent, Ronnie, of met wie, of wat je prioriteiten tegenwoordig zijn. Je dochter heeft je nodig.’
Dat was alles wat hij hoefde te horen. De rest kon hij wel achterhalen als hij er eenmaal was. Met de telefoon tussen zijn hoofd en zijn schouder geklemd, tastte hij rond in de inktzwarte kamer tot hij het knopje vond van de lamp naast zijn bed. ‘Ik ben er binnen een uur,’ beloofde hij, ‘maar je moet me wel vertellen waar je bent.’
‘In het regionale ziekenhuis,’ zei ze met een snik.
Zijn hart leek met een schok tot stilstand te komen. ‘Wat is er gebeurd?’
‘Ik weet het niet. Niet precies, in ieder geval. Ze had een paar meisjes te logeren. Alleen Sarah en Raylene zouden komen, maar toen besloot ze toch om er nog meer uit te nodigen. Ik had haar gezegd dat dat in orde was. Ik heb het zelfs aangemoedigd. Het was onderdeel van een plan, snap je.’
‘Schat, je slaat wartaal uit,’ zei hij. ‘Kom ter zake.’
‘Juist. Sorry. Ik ben een wrak.’
‘Het is oké,’ zei hij sussend. ‘Haal maar even diep adem en vertel het dan aan me.’
Voor de eerste keer luisterde ze naar hem. Hij kon horen dat ze langzaam inademde en toen zuchtte.
‘Voelt dat beter?’ vroeg hij.
‘Niet echt. In ieder geval, even geleden maakte een van de meisjes me wakker en zei dat Annie was flauwgevallen. Toen ik beneden kwam, was Raylene haar aan het reanimeren. Ik heb het overgenomen tot de ambulance kwam, wat een eeuwigheid leek te duren.’ Dana Sue pauzeerde even, en liet toen een verstikt geluid horen dat hij niet herkende. ‘Ik probeerde het maar en ik probeerde het maar, Ronnie, maar ik kreeg haar niet wakker.’
Hij hinkte op één voet rond, trachtend zijn spijkerbroek aan te trekken zonder de telefoon los te laten. ‘En nu? Is ze nu wakker?’
‘Nee,’ zei Dana Sue. ‘Tenminste, ik denk het niet. Ik ben net in het ziekenhuis. Ik wilde je bellen voor ik naar binnen ging, maar ik had geen bereik op mijn mobiel tot nu.’
‘Het is al goed, schat. Alles komt goed. Dat moet gewoon. Ik ben onderweg. Is er iemand bij je?’
‘Maddie heeft me hierheen gebracht en Helen is waarschijnlijk al binnen.’
Dát was een confrontatie die hij liever zou vermijden. Die twee hadden geen blad voor de mond genomen toen ze hem de les hadden gelezen over wat hij Dana Sue had aangedaan. Hij wist echter ook dat zij precies de ondersteuning vormden die Dana Sue nu nodig had. Als hij haar terug wilde, zou hij hen vroeg of laat toch onder ogen moeten komen. Maddie zou misschien nog wel redelijk zijn, maar Helen zou ongetwijfeld haar klauwen uitslaan. Het was nu eenmaal niet anders.
‘Goed,’ zei hij. ‘En ik zal er zijn voordat je het weet. Dat beloof ik,’ voegde hij eraan toe, wetend dat zijn beloftes waarschijnlijk niets waard waren, maar hij wist niet wat hij anders moest zeggen.
‘Haast je, alsjeblieft. Ik moet naar binnen om te horen of de artsen me al iets kunnen vertellen,’ zei ze, en ze verbrak de verbinding.
Ronnie was langzamer met ophangen. Goed, daar heb je het dan, dacht hij. Het lot heeft zojuist ingegrepen.
Maar als er iets zou gebeuren met zijn kleine meid, zou hij niet eens willen denken aan wat de toekomst zou kunnen brengen.
‘Oké, ik heb hem gebeld. Ben je nu tevreden?’ zei Dana Sue tegen Maddie.
Haar vriendin was niet van haar zijde geweken, alsof ze vreesde dat Dana Sue terug zou komen op haar belofte om Ronnie te bellen en hem te vertellen hoe ernstig de situatie was.
‘Komt hij eraan?’ Maddie volgde haar naar de wachtkamer van de Spoedeisende Hulp met zijn bruisende activiteit, ijzige temperatuur en antiseptische geur.
‘Hij zegt van wel,’ antwoordde Dana Sue, niet geheel zeker over hoe ze zich daarover voelde. Ronnie had werkelijk overstuur geklonken, en ze had geen reden om daaraan te twijfelen. Ze had nooit getwijfeld aan zijn betrokkenheid bij zijn dochter, wel aan zijn betrokkenheid bij haarzelf. Hij was voor de rechtbank tegen Helen ingegaan en had erop gestaan bezoekrecht te krijgen. Ze wist hoe hard hij geprobeerd had om contact te houden met Annie. Het moest hem veel pijn gedaan hebben om steeds weer afgewezen te worden. Er was genoeg tijd verstreken voor haar om bijna medelijden met hem te krijgen. Nu ze zijn stem hoorde en zijn kracht nodig had, herinnerde ze zich te veel dingen die ze uit alle macht had proberen te vergeten.
‘Het is goed dat hij komt,’ zei Maddie. ‘Annie heeft jullie nu allebei nodig.’
‘Ik moet haar zien,’ zei Dana Sue, op weg naar de balie om toegang te vragen tot de ruimte waar de artsen met haar schat bezig waren.
Nog voordat ze daar was, hield Maddie haar tegen. ‘Wat jij moet doen, is de artsen hun werk laten doen,’ zei ze, en ze leidde haar naar een stoel, afgezonderd van de andere families die de wachtkamer bevolkten. Pas toen ze er zeker van was dat Dana Sue zou blijven zitten, liet ze haar even alleen, om de dienstdoende verpleegkundige te laten weten dat ze er waren.
Voordat Dana Sue genoeg energie kon vergaren om een wanhopige sprint te trekken naar de behandelruimte, was Maddie al terug. Vervolgens kwam Helen binnen met alle meisjes. Ze legde uit dat ze om had moeten rijden om een van hen naar huis te brengen.
‘Is er al nieuws?’ vroeg ze.
Dana Sue schudde haar hoofd en barstte in tranen uit. Ze wendde zich af van de duidelijk doodsbange tieners en drukte haar hoofd tegen Maddies schouder. ‘Ik weet niet hoelang ik dit nog kan verdragen,’ fluisterde ze.
‘Ik weet dat het zwaar is,’ zei Maddie. ‘Het wachten is het ergste.’
‘Wat als – ’
Maddie onderbrak haar. ‘Waag het niet om dat te zeggen,’ zei ze streng. ‘Alleen positieve gedachten, hoor je me?’
‘Maddie heeft gelijk,’ zei Helen, hoewel haar gewoonlijk zeer beheerste gelaatsuitdrukking sporen vertoonde van dezelfde hartverscheurende angst die ook Dana Sue verteerde. Helen, die zelf geen kinderen had, had een speciale band met Maddies kinderen en met Annie. En nu Annie een tiener was, vond Helen het heerlijk om uitgebreid met haar te gaan shoppen in Charleston.
Haar eigen angst opzijzettend, pakte Dana Sue Helens hand beet. Het was bijzonder verontrustend om haar gewoonlijk zo onverstoorbare vriendin zo onthutst te zien.
‘Waarom gaan jullie twee niet naar de kapel om voor Annie te bidden?’ stelde Maddie voor. ‘Ik zal hier blijven met de meisjes.’
Dana Sue keek haar gealarmeerd aan. ‘Maar als er nu nieuws is?’
‘De kapel is aan het eind van de gang. Ik kom jullie halen zodra de artsen naar buiten komen,’ beloofde ze.
Dana Sue wierp een blik op Helen, zag de tranen die in haar ogen opwelden en wist dat haar vriendin zich op het randje van instorten bevond. Ze had afleiding nodig. Dat hadden ze allebei.
‘Kom, Helen,’ zei ze, en ze stond op. ‘Laten we eens kijken of je je uitmuntende overtuigingskracht daar kunt gebruiken waar het er echt toe doet.’
Helen schonk haar een matte glimlach. ‘God is misschien iets lastiger voor me dan de gemiddelde jury,’ was haar commentaar. ‘Vooral aangezien we de laatste tijd niet op bijzonder goede voet staan.’
‘Jij en ik allebei niet,’ gaf Dana Sue toe. ‘Hopelijk kan Hij ons onze onderbrekingen vergeven.’
‘Hij zal onze zonden niet op Annie afreageren,’ zei Helen vol overtuiging. ‘Dat weet ik wel.’
Terwijl ze naar de kleine kapel liepen, was Dana Sue al aan het bidden. Ze vroeg God haar dochter beter te maken, en om haar nog een kans te geven om een betere moeder te zijn. Binnen in de stille, zwak verlichte ruimte, waar de geur van brandende kaarsen de lucht vulde, kwam er een verbazingwekkend gevoel van sereniteit over haar. Ze voelde zich bijna alsof God haar stille smeekbede gehoord had en haar omsloot met Zijn geruststellende armen.
Zij en Helen namen plaats op een harde, houten kerkbank en keken omhoog naar het kleine glas-in-loodraam achter het altaar.
‘Denk je dat Hij iedereen hoort die hier komt?’ vroeg ze aan Helen.
‘Ik weet het niet. Maar vannacht heb ik het echt nodig om te geloven dat dat zo is. Ik moet geloven dat hij Annie niet zal laten lijden, dat Hij haar beter zal maken en haar naar ons terug zal brengen.’ Ze keek naar Dana Sue, haar wangen nat van de tranen. ‘Ik geloof dat ik net zoveel van je dochter hou als jij. We kunnen haar simpelweg niet verliezen.’
Het gevoel van vrede dat over haar heen was gekomen toen ze de kapel in liepen schonk Dana Sue troost. ‘We zullen haar niet verliezen,’ zei ze met een vertrouwen dat haar verbaasde. ‘We zullen haar niet verliezen.’
Helen keek haar verrast aan. ‘Je klinkt vreselijk overtuigd.’
‘Dat ben ik ook. Ik weet niet zeker waarom ik zo positief ben, maar dat ben ik wel.’ Ze zuchtte. ‘Als ik gelijk heb, zal alles voortaan heel anders gaan. Ik zal niet langer mijn kop in het zand steken voor wat betreft haar eetstoornis. Ik zal mezelf er niet meer van overtuigen dat ze wel eet, terwijl ik diep in mijn hart weet dat dat niet zo is. Annie zal de hulp krijgen die ze nodig heeft. Ze zal dit ziekenhuis niet verlaten voordat we precies weten wat we moeten doen om haar beter te maken. Ik zal haar niet nog een keer laten zakken.’
Helen keek haar geschokt aan. ‘Je hebt haar niet laten zakken.’
‘Dat heb ik wel,’ zei ze nadrukkelijk. ‘Ze is hier, nietwaar? Wiens schuld is dat, als het mijn schuld niet is? Ik heb de signalen gezien. We hebben allemaal de signalen gezien. Maar heb ik haar meegenomen naar de dokter? Nee. Heb ik me gerealiseerd dat ze werkelijk in een crisis verkeerde? Nee. Wat is er mis met me? Had ik het gewoon te druk om het te zien?’
‘Absoluut niet.’ Helen schudde haar hoofd. ‘Zoals zoveel ouders wilde je gewoon niet geloven wat je zag. Het was Annies keuze, Dana Sue. Ze is geen vijf jaar, of tien jaar meer. Ze is bijna een volwassen vrouw.’
‘Maar ze is nog steeds veel te jong om de consequenties van haar daden volledig te begrijpen,’ wierp Dana Sue tegen. ‘Ik wist het, maar ik bleef het uitstellen om er iets aan te doen, omdat ik haar niet wilde confronteren, en haar niet boos wilde maken met mijn verdenkingen. Ik wilde dat ze me aardig vond, in plaats van de verantwoordelijke ouder te zijn die ze nodig had. Als er ooit een situatie is geweest die vroeg om sterke liefde, dan was dit het wel. Ik heb wel honderd artikelen gelezen. Ik kende alle tekenen en symptomen van anorexia. Ik kende zelfs de gevaren, en toch bleef ik mezelf vertellen dat dat Annie niet zou overkomen, niet dat meisje met dat zonnige humeur, dat het leven altijd omarmd had. Ze ging uit met haar vriendinnen. Ze was actief. Ik geloofde gewoon niet dat er een gevaarlijk stadium bereikt was.’
‘Dat is achteraf praten,’ zei Helen pragmatisch. ‘We gaan er nu allemaal aan werken om dit op te lossen.’
Dana Sue sloot haar ogen en probeerde zich voor te stellen hoezeer Ronnie zou schrikken wanneer hij Annie voor het eerst in twee jaar weer zou zien. Op de een of andere manier was ze eraan gewend geraakt om nog slechts een schaduw te zien van het meisje dat Annie ooit geweest was. Ronnie had alleen herinneringen aan een uitbundige, gezonde tiener met een glanzende huid, glanzende haren en beginnende vrouwelijke rondingen.
‘Wat?’ vroeg Helen, haar bezorgd aankijkend.
‘Ronnie zal woedend zijn als hij haar ziet,’ zei ze. ‘Hij zal zich afvragen hoe ik in hemelsnaam zoiets heb kunnen laten gebeuren bij onze dochter, zonder dat ik er iets aan heb proberen te doen. Hij zal met onderwijzers en consulenten willen praten over waarom ze het niet gezien hebben, en niet hebben ingegrepen.’
‘Het is niet zo dat hij erbij was om zelf iets te doen,’ zei Helen verhit. ‘Dus natuurlijk zal hij iemand anders de schuld willen geven.’
Dana Sue keek haar cynisch aan. ‘Hij was hier niet, omdat ik dat zo wilde, weet je nog? Ik was degene die erop stond dat hij maar beperkt bezoekrecht kreeg, en die vervolgens stiekem blij was toen Annie hem helemaal niet wilde zien.’
Even was er een schuldgevoel zichtbaar in Helens blik, maar ze ging verder met het verdedigen van Dana Sues acties. ‘Kom op, schat. Waag het niet om hem vrijuit te laten gaan en zelf alle schuld op je te nemen.’
‘Ik had de volledige voogdij,’ bracht Dana Sue haar in herinnering. ‘Jij hebt daarvoor gevochten en het voor elkaar gekregen.’
‘Het was nauwelijks een gevecht,’ schamperde Helen. ‘Ronnie wilde maar al te graag vertrekken om verder te gaan met zijn leven. Hij wilde graag alimentatiecheques sturen en haar verder vergeten.’
Meestal nam Dana Sue het niet voor Ronnie op, maar dit keer wel. ‘Je weet wel beter, Helen. Wat hij en ik ook voor problemen hadden, hij hield van Annie. Hij ging alleen maar akkoord met het beperkte bezoekrecht, omdat jij hem ervan hebt overtuigd dat het het beste was voor Annie als er niet van twee kanten aan haar getrokken werd. In het begin belde hij bijna iedere avond, maar Annie hing steeds op. Hij heeft haar steeds weer uitgenodigd hem op te zoeken, maar ze heeft hem steeds afgewezen. Dat heeft ze me verteld. De laatste tijd hebben ze echter weer contact met elkaar, waarschijnlijk vaker dan ik weet.’
‘Daar had Maddie het over,’ zei Helen. ‘Waarom verdedig je hem opeens?’
‘Ik verdedig hem niet. Ik probeer mezelf alleen voor te bereiden op hoe hij zal reageren als hij hier komt.’ Ze huiverde. ‘Iets zegt me dat de hel zal losbreken.’
Er bestond in feite een gerede kans dat Ronnie één blik op zijn dochter zou werpen en daarna rechtstreeks naar de rechtbank zou gaan om een nieuwe voogdijregeling te bepleiten, eentje die hem de dagelijkse verantwoordelijkheid voor zijn dochter zou geven. Gezien de gebeurtenissen van vanavond was Dana Sue er niet zeker van dat ze de kracht had – of het recht – om tegen hem in te gaan.
Zodra Ronnie het ziekenhuis in liep, zag hij Maddie. Ze stond tussen een half dozijn tienermeisjes, maar haar blik ontmoette direct de zijne. Tot zijn verrassing straalden haar ogen warmte en compassie uit.
Ze stond op en liep de wachtkamer door naar waar hij stond, onzeker, net voorbij de deuropening. Zelfs onder de beste omstandigheden joeg dit soort plekken hem al doodsangst aan. De nacht dat Annie werd geboren, was hij een wrak geweest, hoewel haar geboorte vrij vlot verlopen was. Uitgaande van wat Dana Sue hem verteld had, was het allerminst zeker dat deze nacht ook zo goed zou aflopen.
‘Ronnie, goed je te zien,’ zei Maddie, hem opnieuw verrassend. ‘Ik zou alleen willen dat het onder andere omstandigheden was.’
‘Ik ook,’ zei hij, en hij waagde het haar een kus op haar wang te geven, wat jaren geleden vanzelfsprekend zou zijn geweest.
Ze had hem altijd graag gemogen, ten minste tot hij zijn vrouw bedrogen had. Toen was ze veranderd in een beschermende beste vriendin, die weinig goeds over hem, of tegen hem, te zeggen had. Maar zij was tenminste iets toegeeflijker geworden, meer zelfs dan hij had durven hopen.
‘Hoe is het met Annie? Is Dana Sue bij haar?’
Maddie schudde haar hoofd. ‘We weten nog niets. Dana Sue is in de kapel met Helen. Misschien moet je daar ook heen gaan, om haar te laten weten dat je er bent.’
‘Ik denk dat ik hier maar even wacht,’ zei hij, bijna net zo bevreesd voor deze eerste ontmoeting, als dat hij hem gewenst had. ‘Houd ze zich goed? Ze was volkomen overstuur toen ze me belde.’
‘Dat is ze nog steeds, tenzij het bezoek aan de kapel geholpen heeft. Met Helen is het al net zo erg. Ze laat zelden iemand haar zachte kant zien, maar ze houdt van Annie alsof het haar eigen kind is.’
‘Ze heeft absoluut gevochten als een moederkloek om mij bij haar vandaan te houden,’ zei Ronnie bitter, maar vervolgens haalde hij zijn schouders op. ‘Ik had nog geluk dat ik bezoekrecht kreeg. Ik wist alleen niet dat Annie zo kwaad op me was dat ze me bijna een jaar niet wilde spreken, laat staan dat ze op bezoek wilde komen.’
Maddie glimlachte. ‘Ach, dat is nu verleden tijd. Ze heeft het je vergeven, toch?’
‘Ze praat tenminste tegen me,’ antwoordde hij. ‘Dat is al iets. Ik had waarschijnlijk hier in de stad moeten blijven, zodat Annie me niet had kunnen vermijden. Maar ik dacht dat als ik wegging, zoals Dana Sue wilde, ze me allebei zouden gaan missen en me misschien een tweede kans zouden geven.’
‘En hoe heeft dat uitgepakt?’ vroeg Maddie droogjes.
Hij glimlachte wrang. ‘Je kent het antwoord op die vraag.’
Net op dat moment zag hij Dana Sue en Helen aan komen lopen door de gang. In zijn borstkas leek zijn hart te stoppen met kloppen. Verdorie, ze zag er goed uit, zelfs nu, met haar warrige haren, in haar shirt van de Panthers – nee, realiseerde hij zich met een schok, zíjn shirt van de Panthers – gekreukt en veel te groot, en met een oud paar sneakers aan haar voeten. Haar gelaatskleur was te bleek en haar ongelooflijk diepgroene ogen werden overschaduwd door angst.
Hij wilde naar haar toe lopen, maar hield zich in en wachtte tot ze naar hem toe kwam.
‘Oude patronen zijn misschien niet het beste op een avond als deze,’ zei Maddie zachtjes. ‘Ga naar haar toe, Ronnie. Ze heeft je nodig. Wat er ook gebeurd is, het kind daarbinnen is van jullie beiden.’
Het was alle aanmoediging die hij nodig had. Hij beende door de gang, en bijna voor hij het wist, had hij Dana Sue in zijn armen. Haar hele lichaam schudde van het snikken; ze klampte zich vast aan zijn nek.
‘Het spijt me,’ zei ze steeds opnieuw.
Niet zeker van wat haar zou moeten spijten, hield hij haar alleen maar stevig vast, en probeerde zichzelf ervan te weerhouden om ook in tranen uit te barsten. ‘Stil maar, schatje. Het komt wel goed,’ beloofde hij, hoewel hij dat echt niet wist. ‘Het komt wel goed met Annie.’
Voordat de woorden zijn mond uit waren, worstelde Dana Sue zich los uit zijn armen, alsof ze zich plotseling herinnerde hoe boos ze op hem was. Zich van hem af duwend, sloeg ze haar armen om haar middel en keek naar de vloer.
‘Dana Sue ,wat is het dat je me niet vertelt?’
‘Niets,’ beweerde ze, maar haar schuldige uitdrukking vertelde iets anders.
‘Zijn de artsen al naar buiten gekomen? Hebben ze je al verteld wat er aan de hand is?’
Ze schudde haar hoofd.
Ronnie drong aan, er zeker van dat ze iets voor hem achterhield. ‘Maar je weet meer dan je zegt, nietwaar? Wat is er gebeurd vanavond?’
Dana Sue opende haar mond, maar voor ze kon spreken, kwam Helen tussenbeide. ‘Wat mankeer jij?’ zei ze. ‘Ze is al overstuur genoeg, zonder dat jij tegen haar tekeergaat.’
Ondanks zijn frustratie, hield Ronnie zich direct in. ‘Je hebt gelijk. Het spijt me. Ik wil alleen maar weten wat er aan de hand is.’
‘Dat willen we allemaal,’ zei Helen.
‘Wel, misschien kan ik wat antwoorden krijgen die jullie nog niet hebben kunnen krijgen,’ zei hij. Helens sceptische blik en Dana Sues verslagen uitdrukking negerend, stapte hij naar de balie en eiste een arts te spreken.
‘Hij komt naar buiten zodra hij kan,’ vertelde de zuster hem, haar gezichtsuitdrukking zo onverzettelijk dat een nieuwe golf van paniek hem overspoelde.
‘Is er dan helemaal niets wat u me kunt vertellen?’ smeekte hij. ‘Dat is mijn dochter daarbinnen.’
‘Het spijt me,’ zei de zuster. ‘Als ik iets wist, zou ik het u vertellen.’
‘Hoelang duurt het voor de dokter naar buiten komt?’
‘Dat hangt ervan af hoe uw dochter reageert op de behandeling. Zij is nu zijn eerste prioriteit.’
‘Natuurlijk,’ zei Ronnie, die zich rustig hield, maar eigenlijk wilde schreeuwen van frustratie.
Maddie kwam naast hem staan. ‘Waarom gaan we niet even koffie halen voor iedereen?’ stelde ze voor. ‘Het zal een lange nacht worden.’
Hij wilde terug snauwen dat hij geen koffie wilde maar antwoorden, maar wist zich op tijd te beheersen. Ze wilden allemaal graag antwoorden hebben.
‘Goed,’ zei hij uiteindelijk, waarna hij een blik wierp op zijn ex-vrouw. ‘Misschien moet ik bij Dana Sue blijven.’
‘Gun haar wat tijd,’ zei Maddie. ‘Ze heeft een heleboel tegenstrijdige emoties te verwerken op dit moment.’
‘En ik niet?’ reageerde hij scherp, maar hij krabbelde direct terug. ‘Sorry.’
Ze glimlachte. ‘Je hoeft je tegenover mij niet te verontschuldigen,’ zei ze. ‘Maar misschien wil je werken aan een heel, heel goede verontschuldiging tegenover Dana Sue. Ondanks het feit dat ze zich een paar minuten geleden in je armen wierp, is ze nog steeds niet in een vergevingsgezinde stemming.’
Ondanks de spanning en het ernstige karakter van de situatie krulde zijn mondhoek omhoog. ‘Denk je?’
Maddie stak haar arm door de zijne en leidde hem naar de kantine. ‘Mag ik je iets vragen?’
‘Heb ik je daar ooit van kunnen weerhouden?’
‘Ik weet dat je bent gekomen voor Annie, maar hoe zit het met Dana Sue?’
Hij hield abrupt stil en keek haar aan. ‘Wat vraag je aan me, Maddie?’
‘Ik geloof dat ik vraag of je nog steeds van haar houdt,’ zei ze botweg. ‘Is dat zo?’
‘Vind je echt dat dit de juiste tijd is voor die discussie?’
‘Ja,’ zei ze ernstig.
‘Goed dan.’ Hij keek effen terug. ‘Mijn liefde voor haar is nooit geëindigd. Geen seconde.’
Maddie leek een zucht van verlichting te slaken. ‘Dat dacht ik al.’
Ze liepen weer verder, maar voor ze vijf stappen gezet hadden, stopte ze en kneep hem in zijn arm. ‘Waarom ben je dan zonder enige strijd weggegaan?’
‘Domheid?’ opperde hij.
‘Was dat een vraag, of een verklaring? Want als je het mij vraagt, dan zou alleen een sukkel weglopen bij de vrouw van wie hij houdt, alleen omdat zij zegt dat hij weg moet. En jij, Ronnie Sullivan, bent nooit een sukkel geweest. Ik kon het niet geloven toen ik erachter kwam dat je vertrokken was. Als ik had geweten waar ik je had kunnen vinden, zou ik je achternagegaan zijn om je wat gezond verstand in te praten.’
‘Helen wist waar ik was,’ verklaarde hij.
Maddie keek hem wrang aan. ‘Helen was destijds niet al te toeschietelijk. Ze was gelukkiger geweest als je van de aardbodem verdwenen was.’
‘Dat heeft ze duidelijk gemaakt,’ zei hij. ‘Wat mij betreft, ik was een sukkel, in ieder geval die ene nacht. Ik denk dat die fout zo enorm was, dat ik ervan overtuigd was dat ik geen tweede kans verdiende. Het was zoals ik net al zei – ik dacht dat als ik wegging Dana Sue me zou gaan missen. Het was een verrassing dat dat niet zo was.’
‘En nu?’
‘Nu zal ik vechten voor een tweede kans met mijn twee meiden.’
Maddie knikte tevreden. ‘Dat zal verdorie tijd worden.’
Hij grijnsde. Dat was een waarheid als een koe.