Chapter 9: Twee soorten Nederlands

1. Vooraf

Talen veranderen voortdurend. Ook het Nederlands. Omdat het Nederlands in verschillende landen en door uiteenlopende bevolkingsgroepen wordt gesproken, spelen nationale, sociale en culturele invloeden een rol. Dat is vergelijkbaar met de verschillende ontwikkelingen van het Engels in de VS, Groot Brittannië of India. Zo ontstaan er nieuwe – nationaal, regionaal, etnisch of sociaal getinte – varianten van een taal.

  1. Ken je voorbeelden van regionale taalvariatie in je eigen taal?
  2. Kan je voorbeelden geven van sociale variatie in je eigen taal? Bijvoorbeeld: waarin verschilt de taal van de koningin of de premier van dat van een arbeider?
  3. Ken je voorbeelden van etnische variatie in je eigen taal? Bijvoorbeeld bij groepen die oorspronkelijk afkomstig zijn uit niet-westerse landen?
  4. Vind je dat het onderwijs rekening moet houden met nieuwe taalvarianten?
  5. Vind je dat de openbare omroep (radio en televisie) taalvariatie in de samenleving moet reflecteren, of eerder dat er altijd standaardtaal moet worden gesproken?

  Over de tekst

Dit hoofdstuk bestaat uit één tekst. Hij is afkomstig uit het boek Waar gaat het Nederlands naartoe? In dit boek geven taalkundigen hun visie op de trends in het Nederlands. Het fragment in dit hoofdstuk gaat over de verschillende ontwikkelingen op het gebied van spreektaal in Nederland en in Vlaanderen.

2. Tekst, woordenschat en vragen

Tekst Verkavelingsvlaams en Poldernederlands

Onlangs werd geprofeteerd dat het Nederlands over 25 jaar een dode taal zal zijn. Deze bewering scheen bedoeld te zijn om een discussie op gang te brengen, maar zo’n stelling zou toch enige relatie met de werkelijkheid moeten hebben, maar dat heeft hij niet. Hoe blijkt dat iets levend is? Onder meer doordat het beweegt of verandert. Een plant die leeft, wordt groter, verandert en krijgt nieuwe loten.

Welnu: aan de stam van het Nederlands ontstaan nieuwe loten en niet zulke kleine ook. De loten die ik onder de aandacht wil brengen zijn ontwikkelingen van de Algemene Omgangstaal in Nederland en Vlaanderen. Die loten heten het Poldernederlands en het Verkavelingsvlaams. Beide variëteiten worden gesproken door brede lagen, maar vooral ook hogere lagen van de bevolking. Het zijn vormen van een Algemene Omgangstaal die ontstaan zijn doordat de taalgebruikers de genormeerde Omgangstaal, het ABN, naar hun hand gezet hebben en hebben aangepast aan hun behoeften en wensen.

De benaming Verkavelingsvlaams is uit 1989 en werd bedacht door Geert van Istendael. Het is een taal die het midden houdt tussen Algemeen Nederlands (eventueel het ABN) en de dialecten. Hij bevat meer elementen uit die dialecten dan uit het Algemene Nederlands, maar hij mist de grammaticale correctheid van het dialect; het is populair gezegd een mengelmoes. De meeste verschijnselen zijn uit het Brabantse dialectgebied afkomstig, maar ze verbreiden zich over heel Vlaanderen. Het Verkavelingsvlaams is zelf geen dialect want het is niet aan een plaats of streek gebonden. Het is dynamischer dan een dialect doordat er voortdurend nieuwe elementen in worden opgenomen, behalve Brabantse ook vaak gallicismen. Het Verkavelingsvlaams is ook bepaald niet uniform.

Verkavelingsvlaams is de spreektaal in Vlaamse soaps. Vroeger waren die alleen bij de commerciële omroepen te zien, maar vanwege het grote succes daar is ook de publieke omroep VRT ermee begonnen, en met succes. In alle series op de Vlaamse televisie wordt Verkavelingsvlaams gesproken, in welk milieu ze ook spelen, politiebureau, ziekenhuis of wielercafé. Ook in talkshows is het normaal. Maar het wordt ook gesproken door vooraanstaande allochtone Belgen omdat ze die blijkbaar als de normale omgangstaal hebben leren kennen. Dat ook vele parlementariërs en ministers van allerlei signatuur zo spreken, zeker als ze zich tot het volk wenden, hoeft dan niet meer te verbazen.

images

Muismat van de VRT. © VRT

Er zijn veel tegenstanders van het Verkavelingsvlaams. Bij de VRT, die – buiten de soapseries dan – voorstander is van een Nederlands met een sterk Hollandse inslag, zijn zelfs muismatten in gebruik waarop ter lering en verbetering enkele van de ‘ergste’ kenmerken van het Verkavelingsvlaams staan afgedrukt.

Openlijke tegenstand roept meestal ook openlijke verdediging op, zoals die van professor Guy Tops van de Universiteit van Antwerpen. Hij zegt: ‘Standaardtaal heeft het hoogste prestige, maar tegen een gewone mens in de straat standaardtaal praten, is geen goed idee. Je komt arrogant en afstandelijk over, en je gesprekspartner voelt zich ongemakkelijk.’ Tops wijst erop dat bijna iedereen in Vlaanderen tussentaal gebruikt. Sociaal gezien is het de belangrijkste taalvariant geworden.

Ook in Nederland is een nieuwe variëteit in opkomst, die ik Poldernederlands genoemd heb. In tegenstelling tot het Verkavelingsvlaams dat zijn basis op dialectniveau heeft, is dat Poldernederlands te beschouwen als een nonchalante variant van het ABN. Het is zelfs bijna helemaal gelijk aan dat ABN, op één punt na: de tweeklanken/diftongen ei, ui en ou worden wijder uitgesproken en klinken als aai, ou, aau. Begonnen bij ontwikkelde ambitieuze jonge vrouwen, zet het Poldernederlands nu in allerhande groepen taalgebruikers door. In crèches en op scholen hoor je al niets anders meer en het blijkt ook uit ontwikkelingen in de lichte muziek. Nog nooit zijn er zoveel soorten Nederlandse cabaretliedjes en popsongs gemaakt als tegenwoordig en ze worden vrijwel allemaal gezongen in het Poldernederlands.

  Twee verschillende identiteiten

Loten aan een plant ontstaan in de regel tegenover elkaar aan de stam; ze groeien dus uit elkaar. Dat beeld past ook op de ontwikkeling van het Verkavelingsvlaams en het Poldernederlands. Deze twee soorten Algemeen Nederlands verwijderen zich van elkaar. Dat proces speelt zich vooral af op het vlak van de spraakklanken, maar steeds meer worden in het Vlaamse Nederlands ook afwijkingen in de zinsbouw en de voornaamwoorden gebruikt. Tekenend is dat het voornaamwoord je in Vlaanderen, na een sterke opkomst enkele decennia geleden, nu aan het verdwijnen is, ten gunste van gij, dat juist op zijn retour leek.

Velen zien in het divergeren van de twee Omgangstalen met alle varianten die daarbij horen, een gevaar voor het Nederlands. De redenering is dat een kleine taal als het Nederlands alle sprekers bij elkaar moet houden om sterk te staan. Naar mijn mening is het onmogelijk om een taalontwikkeling te sturen en sprekers ertoe te bewegen om anders te gaan spreken of te schrijven dan ze willen.

Dat er zich nu twee verschillende variëteiten van de omgangstaal aan het ontwikkelen zijn, heeft alles te maken met het verschil tussen de Vlaamse en de Nederlandse identiteit. De verschillen tussen de twee cultuurgebieden lijken zelfs groter te worden, vooral als gevolg van de toenemende behoefte aan Vlaamse kant om een eigen weg te gaan, een eigen identiteit te creëren of te hervinden, afwijkend van die van Nederland in elk geval. Die behoefte komt het duidelijkst tot uitdrukking in de taalwil waar het Verkavelingsvlaams het product van is.

Zo denkt de Nederlandse Taalunie er niet over en dat is niet onbelangrijk want de Taalunie is een semi-overheidsinstelling die de regeringen van de twee staten van advies dient, maar ook zelf beleid voert. De Taalunie beweert: ‘De grens tussen Nederland en België valt niet samen met een taalgrens.’ Het is maar hoe je taalgrens definieert. Als er geen taalgrens was, zou je verwachten dat de taalgebruikers in beide gebieden zich richten op één en dezelfde norm, maar dat gebeurt al nauwelijks meer.

Recent Belgisch onderzoek wijst onomstotelijk in dezelfde richting: de twee soorten Nederlands gaan steeds verder uit elkaar, ook als het om de waardering gaat. Jongere Vlamingen hebben de neiging om Nederlandse variëteiten van het Nederlands lager te waarderen dan oudere Vlamingen. Meer in het bijzonder treft dat het ABN. Steeds meer Vlamingen blijken niet meer gediend te zijn van die Noord-Nederlandse norm.

‘Waar gaat het Nederlands naar toe?’ luidde de vraag. Het Verkavelingsvlaams en het Poldernederlands vormen het antwoord: in twee verschillende richtingen. Vijftig jaar geleden was het de overtuiging van velen dat alle soorten Nederlands zouden uitmonden in een voor het hele taalgebied aanvaardbaar Algemeen Nederlands, van Hollandse signatuur. Nu zien we twee soorten Algemeen Nederlands die steeds verder uit elkaar gaan. Ze zijn levensvatbaar omdat ze de exponenten zijn van twee verschillende identiteiten. Dat is nog geen garantie voor het eeuwige leven. Maar zeker is dat Levend Poldernederlands en Levend Verkavelingsvlaams meer toekomst hebben dan een ABN, dat geen actuele norm meer is. De Lage Landen worden een Tweestromenland, maar dat hoeft niet slecht te zijn, leert de geschiedenis.

Woordenschat bij de tekst

profeteren (ww.)

to prophesise

Het woord profetie komt van het Grieks en volgens de Nederlandse Wikipedia betekent profeteren ‘een voorspellende uitspraak over de toekomst doen’.

stelling (de, -en)

proposition, thesis

Vandaag gaan we discussiëren over de volgende stelling: vrouwen die een hoofddoek dragen, doen dat altijd onder druk. Wie het daarmee eens is, zit in groep A, de rest zit in groep B.

loot (de, loten)

shoot

Het is altijd mooi te zien hoe er nieuwe loten verschijnen aan een oude boom; fris groen tegen een stevige stam.

Algemene Omgangstaal (de, -talen)

general speech, colloquial speech

Tegenwoordig vinden de meeste mensen het normaal dat er op de openbare omroep Algemene Omgangstaal wordt gesproken en geen voorgelezen schrijftaal.

Verkavelingsvlaams, het (g. mv.)

widespread form of spoken colloquial Flemish Dutch (sometimes used pejoratively); other words are tussentaal, Soapvlaams and Schoon Vlaams.

(iets) naar (hun) hand zetten (vaste verb.)

to submit (something) to (their) wishes

De directrice is er goed in de sponsors naar haar hand te zetten, zodat zij altijd haar zin krijgt.

het midden houden tussen (iets en iets anders) (vaste verb.)

to stand midway between (something and something else)

Die nieuwe BBC-serie over de moord op de vakbondsleider houdt het midden tussen een documentaire en een speelfilm.

mengelmoes (de, g. mv.)

mishmash

Het is een raar boek; het is een beetje een mengelmoes van biografie, roman, en thriller.

verschijnsel (het, -s/-en)

phenomenon

Het is een bekend verschijnsel dat slachtoffers van huiselijk geweld vaak teruggaan naar hun gewelddadige partners.

gallicisme (het, -n)

Gallicism, a word borrowed literally from French, not generally considered part of the standard language

Het gesproken Belgische Nederlands staat erom bekend dat het veel gallicismen heeft; zo is mevrouw ‘madame’, tot ziens ‘salut’ en hoe gaat het ‘ça va’.

wielercafé (het, -s)

pub frequented by (amateur) cyclists

Wielercafés komen veel voor in Vlaanderen en in Nederland, waar wielrennen een populaire sport is; denk maar aan Eddy Merckx en Joop Zoetemelk.

van allerlei signatuur (vaste verb.)

of all sorts of convictions and denominations

In dat café tref je mensen aan van allerlei signatuur; zo is het niet ongebruikelijk dat een arts met een postbode zit te praten.

zich wenden tot (ww.)

to turn to, to address

Voor meer informatie over deze cursus dient u zich te wenden tot het secretariaat.

tegenstander (de, -s)

adversary, opponent

Een premier die grote veranderingen wil doorvoeren, moet erop voorbereid zijn dat hij of zij felle tegenstanders zal hebben.

voorstander (de, -s)

advocate

De president is een grote voorstander van gratis gezondheidszorg voor iedereen, maar door de hoge kosten is het moeilijk om zijn kabinet te overtuigen.

inslag (de, g. mv.)

disposition, character

Tijdens het interbellum kreeg de Vlaamse Beweging een meer fascistische inslag die leidde tot collaboratie in de Tweede Wereldoorlog.

ter lering (vaste verb.)

in order to learn and instruct; here: used ironically

De oude uitdrukking ‘ter leering ende vermaeck’ hoor je wel eens in de plaats van het meer hedendaagse ‘het nuttige met het aangename verenigen’.

tussentaal (de, -talen)

lit.: interlanguage, term derived from second language acquisition to denote the in-between language one speaks when learning another; here: Verkavelingsvlaams, i.e. a language in between local dialects and the standard language

beschouwen als (ww.)

to regard as

Wie studenten als lui beschouwt, heeft het mis; vandaag de dag combineren de meeste studenten hun studie met een baan.

tweeklank (de, -en)

diphthong, i.e. a sound that consists of two consecutive sounds

In het Nederlands zijn ‘ou’ en ‘ei’ typische voorbeelden van tweeklanken, maar tegenwoordig klinken de ‘ee’ en de ‘oo’ ook steeds meer als een tweeklank.

spraakklank (de, -en)

speech sound

Wanneer je een nieuwe taal leert, is het belangrijk je eerst vertrouwd te maken met de spraakklanken, dat wil zeggen de klinkers, de medeklinkers en de tweeklanken van die taal.

zinsbouw (de, g. mv.)

syntax, i.e. the way a sentence is composed

Studenten Nederlands hebben vaak moeite met de zinsbouw, vooral met de plaats van de werkwoorden in de zin.

voornaamwoord (het, -en)

pronoun

‘Hij’, ‘hem’ en ‘zijn’ zijn Nederlandse voornaamwoorden die verwijzen naar de mannelijke derde persoon enkelvoud.

ten gunste van (iets of iemand) (vaste verb.)

in favour of (something or someone)

De minister wil olie- en gassubsidies afschaffen ten gunste van nieuwe, ‘groene’, energieregelingen.

afwijkend van

deviating from

De uiteindelijke tekst is afwijkend van de originele versie omdat de familie van de schrijver niet wilde dat er persoonlijke informatie in stond.

overheidsinstelling (de, -en)

state institution, government institution

Onder overheidsinstellingen vallen de ministeries, maar ook onderzoekscentra, psychiatrische instellingen, gevangenissen, gerechtshoven, het leger, enzovoort.

onomstotelijk

indisputable

Wereldwijd onderzoek heeft onomstotelijk aangetoond dat er een verband is tussen lange werkuren en hartproblemen.

niet gediend zijn van (vaste verb.)

to not want something, to have no wish for

Als organisatie zijn wij niet gediend van uw kritiek. We zouden het erg op prijs stellen als u ons met rust liet.

luiden (ww.)

to sound

De roep om meer democratie luidde elke dag harder, tot het moment dat burgers de straat op gingen om te demonstreren.

overtuiging (de, -en)

conviction, belief

Na lang nadenken kwam de inspecteur tot de overtuiging dat de echtgenoot onmogelijk betrokken kon zijn geweest bij de moord op zijn vrouw.

uitmonden in (ww.)

to lead to, to result in

Een meningsverschil over hun dochters deelname aan de vredige demonstratie voor meer tolerantie mondde uit in een ruzie.

levensvatbaar

viable

Het idee om een groots festival te organiseren, bleek bij nader inzien niet levensvatbaar; er was ten eerste geen geld en ten tweede had niemand er ervaring mee.

Tweestromenland (het, g. mv.)

land between two rivers (de stroom). This term is also used to refer to Mesopotamia, regarded as the cradle of civilisation.

Vragen bij de tekst

  1. De auteur, Jan Stroop, gebruikt een plant-metafoor. Leg uit hoe die metafoor werkt, en waarom hij die gebruikt.
  2. Stroop schrijft over de Algemene Omgangstaal.
    1. Wat verstaat Stroop onder de Algemene Omgangstaal?
    2. Hoe verschilt die van de het Algemeen Nederlands of het ABN?
  3. Wat vertelt de tekst over de linguïstische kenmerken en de gebruikskenmerken van het Verkavelingsvlaams?
  4. Stroop beschrijft de nieuwe taalvarianten in Vlaanderen.
    1. Welke verwijzingen maakt hij naar sociale klasse en taalgebruik in zijn beschrijving?
    2. Waarom is dat relevant, denk je? (Het antwoord staat niet in de tekst.)
  5. Wat is de houding van de Vlaamse openbare omroep, de VRT, tegenover het Verkavelingsvlaams?
  6. Hoe ziet de VRT haar eigen rol?
  7. Kan je het Vlaams op de muismat ‘vertalen’ naar Standaardnederlands?
  8. Poldernederlands en Verkavelingsvlaams worden vergeleken met het ABN.
    1. Waarin verschilt het Poldernederlands van het ABN?
    2. Wijkt het Verkavelingsvlaams van het ABN af op dezelfde punten? Leg uit.
  9. Waarom zien sommigen de nieuwe varianten als een gevaar voor het Nederlands? 10. Hoe verklaart Stroop de opkomst van de nieuwe taalvarianten?
  10. Hoe denken taalwetenschappers als Stroop en Tops over de pogingen de nieuwe varianten ‘in te dammen’?
  11. De titel van de tekst waar dit een fragment van is, luidt: ‘Van Delta naar Tweestromenland’. Kun je deze titel verklaren? (Het antwoord staat niet expliciet in de tekst.)

3. Woordenschatoefeningen

  1. In de volgende oefeningen ga je op zoek naar gerelateerde woorden. Hiervoor heb je mogelijk een woordenboek nodig.
    1. Maak van de volgende adjectieven en participia een substantief en mogelijk ook een werkwoord. Voor sommige woorden moet je ‘hebben’ of ‘nemen’ toevoegen om er een werkwoord van te maken. Geef voor de substantieven ook aan of het ‘de’- of ‘het’-woorden zijn.

      adjectief/participium

      substantief

      werkwoord

      voorbeeld: afstandelijk

      de afstand

      afstand nemen

      ongemakkelijk

      verschillend

      afwijkend

      levend

      aanvaardbaar

      toekomstig

      genormeerd

      wenselijk

      belangrijk

    2. Maak van de schuingedrukte werkwoorden een substantief en vul dat in de zinnen in. Soms moet je een meervoudsvorm gebruiken.

      Voorbeeld

      Dit koor zingt bijzonder mooi, maar ik vind . . . van dat andere koor verschrikkelijk.

      Antwoord:

      Dit koor zingt bijzonder mooi, maar ik vind het gezang van dat andere koor verschrikkelijk.

      1. Vlaamse politici beschouwen de splitsing van België als onvermijdelijk. Die . . . wordt echter niet gedeeld door hun Franstalige collega’s.
      2. De terroristische groepen bewegen zich heel snel over Pakistan; het is moeilijk voor de veiligheidsdiensten om die . . . constant te volgen.
      3. Sommige mensen gebruiken nog steeds een koffiemolen om koffiebonen te malen, maar met de opkomst van hoge kwaliteit gemalen koffie hoort dat . . . toch meer en meer tot het verleden.
      4. Je hoort vaak dat vreemdelingen zich ‘maar moeten aanpassen’ maar vele mensen vergeten daarbij dat het een hele . . . is, als je uit een ander land komt, de taal niet spreekt enzovoort, en dat dat veel tijd vergt.
      5. In Brussel worden er veel verschillende talen gesproken; naast het Frans en het Nederlands neemt het aantal . . . van het Arabisch en Engels toe.
      6. Als jongeren afstuderen van de universiteit, verwachten ze een interessante en goed betaalde baan, maar in tijden van crisis is deze . . . jammer genoeg dikwijls te hoog.
      7. Hoe welgestelder de mensen, hoe gelukkiger en tevredener, zo redeneerden economen in het verleden, maar tegenwoordig loopt de . . . toch anders; nu gelooft men dat er in het geluk van de mensen andere, moeilijker te meten, factoren een rol spelen.
      8. Bij deze nieuwe opleiding richten docenten zich vooral op de rol tussen onderzoek en praktische toepassingen ervan; dat is trouwens een . . . die traditionele instellingen ook meer en meer kiezen.
      9. De opvattingen rond het huwelijk zijn de laatste honderd jaar erg veranderd en het heeft enige tijd geduurd voor traditionele instellingen zich aan deze . . . hebben willen aanpassen.
      10. Je kan wel proberen te verdedigen dat jongeren onder de zestien niet naar de gevangenis mogen, maar als je naar de ravage kijkt die sommigen veroorzaken, gaat die . . . niet op.
    3. Geef een antwoord op de vragen en gebruik hierin een werkwoord dat is gebaseerd op het schuingedrukte substantief.

      Voorbeeld

      Ze is met een nieuwe studie begonnen, wist je dat?

      Mogelijk antwoord:

      Ja, ik hoorde dat ze nu antropologie studeert, daar sprak ze al lang over.

      1. Wat is die bewering van de premier waar iedereen het over heeft?
      2. Ben jij het eens met de stelling dat het koningshuis overbodig geworden is?
      3. Het is een raar verschijnsel, de combinatie van een minirok met cowboylaarzen, maar klopt het dat het weer ‘in’ is?
      4. Deel jij ook de overtuiging dat bezuinigingen de enige oplossing voor de economische crisis zijn?
      5. Denk je dat het belangrijk is voor de ontwikkeling van een kind, dat het thuis blijft met zijn ouders in de eerste levensjaren?
      6. Wat is jouw definitie van een perfect avondje uit?
      7. Gebruik je zelf varianten van je eigen taal, afhankelijk van waar, waarover, en met wie je spreekt?
      8. Ik heb enorm veel waardering voor een vrouw als Margaret Thatcher, alleen al omdat ze zich als vrouw zo’n machtspositie heeft weten te verwerven. Jij ook?
      9. De VRT maakt muismatjes ter lering en verbetering van de taal van hun werknemers. Geloof je dat dit werkt?
      10. Het is een kenmerk van professioneel taalgebruik dat je bijvoorbeeld niet vloekt. Wat zijn volgens jou de kenmerken van persoonlijk taalgebruik?
  2. Vaste verbindingen
    1. Zoek naar de goede combinaties voor de volgende uitdrukkingen. Ze komen allemaal in de tekst voor.
      1. bij elkaar
      2. van advies
      3. beleid
      4. een antwoord
      5. toekomst
      6. naar de hand
      7. aan behoeften
      8. onder de aandacht
      9. discussie op gang
      10. iemand ertoe
      1. bewegen
      2. brengen
      3. aanpassen
      4. hebben
      5. zetten
      6. brengen
      7. vormen
      8. voeren
      9. houden
      10. dienen
    2. Maak nu een zin van minstens acht woorden met elke combinatie.
  3. Vaste preposities
    1. Welk voorzetsel hoort bij het werkwoord of de uitdrukking?
      1. elementen opnemen
      2. het midden houden
      3. in tegenstelling
      4. afkomstig zijn
      5. zich verbreiden
      6. gebonden zijn
      7. zich wenden
      8. wijzen
      9. het product zijn
      10. samenvallen
      1. met
      2. van
      3. in
      4. over
      5. aan
      6. tussen
      7. uit
      8. tot
      9. op
      10. tot
    2. Vul elk van de combinaties in de juiste vorm in onderstaande alinea’s in. Kijk goed waar alle onderdelen komen en zet de werkwoorden in een gepaste tijd. Als er woorden tussen haakjes staan, moet je die in de zin invoegen.

      Rachid woont in Amsterdam-Zuid en zijn ouders . . . (1) Marokko. Zijn identiteit . . . (2) een progressieve Amsterdammer en een traditionele Marokkaan. Hij . . . (3) twintig jaar Nederlands migrantenbeleid: hij spreekt vlot Berbers en Standaardnederlands en heeft een diploma op zak, . . . (4) sommige recentere migranten, die vaak helemaal geen Nederlands spreken en geen baan vinden.

      Mag ik u . . . (5) de nieuwe toelatingsvoorwaarden voor onze club? Vanaf nu . . . (6) een strikte gedragscode die u dient te ondertekenen. Er zijn . . . (7) met betrekking tot drugs- en alcoholgebruik in de bar en de kleedkamers. Indien u hierover nog vragen heeft, kunt u . . . (8) de directie.

      Dit jaar . . . (9) (het einde van de Ramadan) het wereldkampioenschap voetbal. Een moskee in Amsterdam stelde daarom voor de finale op een groot scherm uit te zenden in hun buurthuis. Dat idee . . . (10) de rest van de stad en nu zijn er op talloze pleinen grote schermen te zien.

  4. Maak de zinnen compleet door er de schuingedrukte woorden en vaste verbindingen aan toe te voegen. Soms moet je de vorm veranderen.
    1. beschouwen als

      De recente rellen in Londen worden door sommigen een uitdrukking van machteloosheid van een groep kansloze jongeren.

    2. van allerlei signatuur

      David is een heel open type, hij kan goed opschieten met mensen; zo maakt hij dagelijks een praatje met de Turkse groenteboer, gaat daarna een kop koffie drinken met zijn vrijzinnige collega, terwijl hij zelf joods is en op het CDA stemt.

    3. op zijn retour

      Tsja, hij wordt toch zo’n beetje gezien als een zanger; vroeger kreeg hij makkelijk de Arena vol en nu speelt hij in kleine stadstheaters en culturele centra.

    4. naar mijn mening

      Ik denk dat terrorisme niet met traditionele wapens kan bestreden worden. De aanslepende conflicten in Afghanistan, Irak, Pakistan – noem maar op – zijn daar een bewijs van.

    5. als gevolg van

      Het hele universitaire systeem moet hervormd worden, het nieuwe subsidiesysteem dat de regering heeft voorgesteld.

    6. tot uitdrukking komen in

      Als kinderen opgroeien in een probleemgezin merk je daar soms niets van op school, maar het kan hun latere leven, wanneer ze volwassen zijn; dan krijgen ze vaak problemen met langdurige relaties en het opvoeden van kinderen.

    7. ten gunste van

      De regering heeft maatregelen genomen langdurig werklozen; de bedoeling is ze op termijn terug aan het werk te krijgen, maar eerst krijgen ze de kans zich verder te ontwikkelen en stage te lopen in plaatselijke ondernemingen.

    8. de neiging hebben om

      Kinderen al gauw te denken dat ze benadeeld zijn; alle ouders horen dagelijks meerdere malen opmerkingen als: ‘dat is niet eerlijk’, ‘ik was eerst’ of ‘hij heeft meer dan ik!’

    9. uitmonden in

      De straatprotesten zijn na enkele weken een heuse burgeroorlog; de bestuurlijke elite wil niet luisteren, dus nu zullen ze moeten voelen!

  5. Herhalingsoefening. In deze oefening wordt de woordenschat uit hoofdstuk 6 tot en met 8 herhaald.
    1. Vul in de zinnen een werkwoord uit het rijtje in. Let op de vorm: sommige werkwoorden zijn separabel.

      waarnemen – prijsgeven – inperken – overheersen – vaststellen

      1. De stroopwafels van Sonja zijn echt heerlijk, maar helaas heeft ze haar geheim nog aan niemand. . . .
      2. Als er weinig wolken zijn en je bent ver weg van een stad, is de sterrenhemel ’s nachts goed. . . .
      3. De Britten zijn er trots op dat hun eilanden door geen enkel ander Europees volk . . . zijn.
      4. Als een patiënt klaagt over hoofdpijn is het vaak lastig voor een dokter om . . . wat er precies aan de hand is, omdat er zo veel oorzaken kunnen zijn.
      5. De negatieve gevolgen van de sluiting van de fabriek kunnen . . . worden als alle partners rond de tafel gaan zitten om oplossingen te bespreken.
    2. Welk woord past niet in het rijtje? Leg uit waarom.
      1. gerecht – getuige – eed – proefpersoon – galg
      2. verworvenheid – verbijstering – vorming – ambacht – verrijking
      3. smeekbede – klacht – gerucht – gezanik – uitkomst
      4. bereidheid – inspanning – mislukking – arbeidskracht – inschakeling
      5. lompheid – overspannenheid – pleuris – zwaarlijvigheid – klacht
    3. Welke prepositie hoort bij deze vaste verbindingen?
      1. Eerst moet je je huiswerk maken, lieverd. Daarna kan je . . . hartenlust buiten spelen met je vriendjes.
      2. Hij heeft altijd . . . hoog en laag beweerd dat hij niets afwist van die avond toen het tuinhuis is afgebrand, maar nu blijkt dat hij met zijn vrienden met lucifers had zitten spelen.
      3. Als alleenstaande moeder met een beperkt inkomen, maak je aanspraak . . . een aantal uitkeringen, zoals huursubsidie.
      4. De organisatie van het evenement was indrukwekkend: alles liep werkelijk . . . een leien dakje.
      5. Na een tijdje zal je toch vrede moeten nemen . . . het feit dat hij vertrokken is en niet meer terug zal komen.

4. Spreekoefeningen

De tekst geeft aan dat mensen vaak een duidelijke mening hebben over hedendaagse taalverschijnselen. Taalveranderingen worden vaak als verloedering gezien, en regionale, etnische, sociale of andere variaties op de standaardtaal worden doorgaans gestigmatiseerd. Onder het publiek lopen de emoties in deze discussies vaak hoog op, terwijl taalkundigen glimlachen en zeggen dat je er toch niets aan kan veranderen.

1. Discussie over variaties in taal

Denk na over de volgende punten, en schrijf enkele ideeën op. Denk vooral na over je eigen ervaringen bij het leren van andere talen en anekdotes over het contact met sprekers van die talen. Houd dan een informele discussie met je medestudenten en docent.

Vind je het belangrijk dat er in de taalles een bewuste keuze wordt gemaakt voor een bepaalde taalvariant, meestal de standaardvariant, die gesproken wordt in het meest dominante gebied?

Heb je ooit een bewuste keuze gemaakt om meer ‘Hollands’ of meer ‘Zuiders’ te klinken, of een andere variant? Heb je dat met andere talen, inclusief je eerste taal, ook ooit gedaan?

Vind je het interessant en/of belangrijk om ook te leren over variaties in de taal, bijvoorbeeld regionaal, etnisch, sociaal, enzovoort? Waarom (niet)?

2. Debat over een nieuwe Vlaamse standaardtaal

Professor Guy Tops van de Universiteit Antwerpen stelde voor om van het Verkavelingsvlaams een eigen Vlaamse Standaardtaal te ontwikkelen. Verdeel je groep in twee en bereid een debat voor waarbij het ene kamp dat een schitterend idee vindt, en het andere pleit voor meer eenheid in het Nederlands. Je kunt vergelijkingen maken met andere talen die een eigen status hebben, zoals het Fries of het Limburgs in Nederland, of het Welsh en Gaelic in Groot-Brittannië. Denk na over de volgende dingen:

Waar eindigt een dialect en begint een taal?

Wat zijn de praktische gevolgen van een ‘eigen taal’?

Wat zijn de voordelen voor de sprekers van die ‘eigen taal’?

Wat zouden de gevolgen zijn voor het Nederlands?

Wat zijn de verschillen in spreektaal in Nederland en Vlaanderen?

Woordenschat

verloedering (de, g. mv.)

deprivation, deterioration

De elite maakt zich zorgen over de verloedering van de binnenstad met haar vuile straten en gekraakte woningen, maar zelf gaat de elite in de groene rand rond de stad wonen.

5. Internetresearch

  1. Ga op zoek naar voorbeelden van sociale, etnische of gendervariatie in het Nederlands. Gebruik bijvoorbeeld Taalschrift (http://www.taalschrift.nl) voor (opinie)artikelen over taal. Je kan ook kijken op de website Kennislink (http://www.kennislink.nl: daar vind je onder het hoofdje ‘taal en spraak’ veel artikels over recent onderzoek. Er zijn specifieke dossiers over straattaal en streektaal. Kies één bepaalde variant die je interessant vindt en probeer erachter te komen wie die spreekt, waarom, hoe vaak, wanneer, en uiteraard wat de kenmerken zijn.
  2. Het Nederlands is ook een officiële taal in Suriname en enkele landen in het Caribisch gebied, zoals Aruba en Sint Maarten. Suriname maakt ook deel uit van de Nederlandse Taalunie. Ga op zoek naar informatie over het gebruik van het Nederlands in die landen: hoeveel mensen spreken er Nederlands? Waar wordt het gesproken? Wat zijn de regionale kenmerken?
  3. De Woordenlijst der Nederlandse Taal (http://woordenlijst.org) is de officiële lijst van alle Nederlandse woorden in de correcte spelling. Vroeger werd Nederland gezien als de enige norm, maar tegenwoordig worden er ook woorden in opgenomen uit andere landen waar het Nederlands wordt gesproken. Kan je daar voorbeelden van vinden?
  4. Het Nederlands werd vroeger ook veel gebruikt in Indonesië. Nu is het er vooral een vreemde taal. Zoek uit wat er nog overblijft van die taal daar. Is er invloed van het Nederlands op het Indonesisch bijvoorbeeld? Wie spreekt de taal nog? Heeft zij nog een functie?
  5. Hoewel Nederlanders vaak worden afgeschilderd als niet geïnteresseerd in hun taal, is het aantal populaire publicaties over taal in Nederland indrukwekkend. Neem eens een kijkje op de website van Onze Taal (http://www.onzetaal.nl) en geef je op voor de nieuws-brief Taalpost (http://www.taalpost.nl). Populair is ook het jaarlijkse Groot Dictee der Nederlandse Taal en de televisiequiz Tien voor Taal, die je via YouTube kan bekijken. Je kan zelf meedoen aan het dictee op http://grootdictee.nps.nl.
  6. Nederland tekende als een van de eerste landen het Europees Handvest voor Regionale Talen of Talen van Minderheden. Ga op zoek naar de achtergrond hiervan, en welke talen erkenning hebben gekregen in Nederland. Kies één van die talen uit en onderzoek wat de kenmerken zijn van die taal, hoeveel mensen haar spreken en in welke omstandigheden (school, werk, administratie, thuis, kerk, enz.). Voor het Fries, kijk zeker eens op de website van de Fryske Akademy (http://www.fryske-akademy.nl) en probeer erachter te komen wat de Fryske Akademy doet. Begrijp je iets van het Fries?

6. Verder surfen en lezen

http://www.janstroop.nl: op de website van de auteur van het artikel uit dit hoofdstuk vind je de volledige tekst van dit fragment, en vele andere interessante artikelen over het veranderende en veranderlijke Nederlands.

http://nederl.blogspot.nl: dit is een elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek. Je vindt er bijvoorbeeld een recensie van het boek De Manke Usurpator, dat verscheen in augustus 2012 en dat heel wat stof heeft doen opwaaien in de Vlaamse pers. Die discussie kan je bijvoorbeeld terugvinden op de webpagina’s van De Standaard (www.standaard.be) of Knack (http://www.knack.be).

Nieuwslezers worden typisch gezien als ideale sprekers van hun taal. Onderzoek toont aan dat in Nederland Harmen Siezen gezien wordt als de ‘beste’ Nederlandse standaardtaalspreker. Voor Vlaanderen is dat Martine Tanghe. Op YouTube kan je clips vinden van hun televisieoptredens, zodat je het gesproken Nederlands van beide nieuwslezers kan vergelijken.

Source

Text: based on Jan Stroop (ed.), Waar gaat het Nederlands naartoe? Panorama van een Taal, Amsterdam: Bert Bakker, 2003, pp. 14–24.