Gebroken

Na een borrel rijdt geschiedenislerares Cass door noodweer naar huis. Ze neemt de kortste route - door het donkere bos. Terwijl het bliksemt en dondert botst ze bijna op een auto die aan de kant van de weg met de lampen aan geparkeerd staat. Achter het stuur ziet ze een vrouw zitten. Cass overweegt te vragen of ze hulp nodig heeft, maar besluit toch door te rijden. Ze is bang om in een val te worden gelokt.

Als ze de volgende ochtend hoort dat er vlakbij haar huis een vrouw dood is aangetroffen staat haar hart stil: 'Ik had haar aan haar lot overgelaten, ik had haar daar laten staan en ze was vermoord.' Het wordt er niet beter op als Cass de vrouw blijkt te hebben gekend én ze bovendien last krijgt van telefoontjes van een gemeen zwijgende onbekende. Sowieso maakt dertigster Cass zich zorgen over haar toenemende vergeetachtigheid. Wacht haar hetzelfde lot als haar onlangs gestorven moeder, die vroeg dementeerde? Voor haar kersverse man heeft ze de ziekte van haar moeder verzwegen, omdat ze bang was dat Matthew anders niet met haar zou trouwen.

Die paranoia, die angst en dat schuldgevoel van Cass - zijn die terecht? Of wordt ze gek gemáákt?