Blauwbaard

Blauwbaard
Authors
Pillecyn, Flip de
Date
2010-08-26T22:00:00+00:00
Size
0.49 MB
Lang
nl
Downloaded: 2 times

Met drieën kwamen ze van heel ver.

Knapzak en zwaard en wat geblutst ijzergetuig wezen op hun stiel die was: te vechten en te sterven voor de genadige heren die hun soldij betaalden en hen aan de vreugden van een geplunderde stad lieten deelachtig worden. Zij hadden hun moeder vergeten en tienmaal van vaderland gewisseld. Nu zouden zij proberen de moeilijke levenswijze te leren: op eigen hand te werken en in vrede te leven.

Daar zongen nog vogels in de kanten hoe ver het seizoen ook naar de koude geschoven was. De wind streek over de valleien, de zon rustte op rosse bladerkronen. En zij stapten, dronken een teug aan de veldfles en spraken zonder te weten waarover.

Zij hadden een naam gehad zoals iedereen, maar die was achteruitgebleven bij de tijd toen zij nog een thuis hadden waar die naam werd uitgesproken. Thans was er van dit alles niets overgebleven dan de Lange, de Rosse en de Schele.

Hun riem stond nog stijf van de zware geldstukken die de laatste veldtocht had opgebracht. Het was een rijk ding geweest. Een vechten op 't gemakje en een smouspartij heel de zomer lang. Ze hadden haast evenveel speenvarkentjes gespiesd als mannen van de andere partij. En toen de veldtocht was afgelopen hadden lansknechten en paardenvolk ondereen hun hart