De Ruslui

In het jaar 1740 arriveerde een klein groepje Nederlanders in de jonge stad Sint Petersburg. Het waren boeren, afkomstig uit het Twentse dorp Vriezenveen, die door armoede en handelszucht gedreven hiernaartoe trokken om een bestaan op te bouwen. Tweehonderd jaar lang zouden ze er blijven, algauw bekend onder de naam 'Rusluie'.

Dankzij hun gezonde handelsgeest en pioniersmentaliteit werkten de Ruslui zich gaandeweg op tot succesvolle kooplieden. Ze vestigden zich permanent in Sint Petersburg en stichtten er de Vriezenveense kolonie.

De band met Vriezenveen bleef bestaan en regelmatig reisden de Ruslui naar hun vaderland, dwars door een Europa dat voortdurend aan verandering onderhevig was: geteisterd door de Napoleontische oorlogen, in crises tengevolge van de Industriële Revolutie, ten prooi aan onrust en dreiging aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog.

Ten slotte werden ook de Ruslui zelf het tragische slachtoffer van de wereldgeschiedenis: de Russische Revolutie was er de oorzaak van dat ze have en goed kwijtraakten. Nazaten van hen leven nog steeds in Sint Petersburg.

Met de Opkomst en ondergang van de Ruslui ontrukt Karina Meeuwse - in het kader van het jaar Tsaar Peter-jaar - een belangrijke episode uit de vaderlandse geschiedenis aan de vergetelheid. Ze vertelt het boeiende verhaal van de broertjes Pruim, van de cacaoreiziger Hendrik Kruys, van het gezin Engberts en de vluchteling Jan Hoek; van gewone mensen in het decor van de wereldgeschiedenis, waarbij ze de hoofdrolspelers zelf uitvoerig aan het woord laat door te citeren uit hun brieven, dagboeken en andere bronnen. Hiermee schetst ze een ontroerend en oprecht beeld van Nederlanders in den vreemde in een roerig tijdperk.