Die vrijdagmiddag na gym sta ik met Katya op de gang voor de kleedkamers. Ons haar is nog nat van de douche. De lessen zijn voorbij, op de teamtrainingen na.
“Ik moet zaterdag én zondag op de ettertjes passen,” zegt Katya. “Mam moet een dienst van iemand overnemen in het verzorgingshuis en pap heeft een of andere vergadering.”
Ik wil niet het hele weekend alleen thuiszitten.
“Ik kan wel naar Brighton Beach komen,” zeg ik. “Dan kunnen we ze in het wagentje meenemen naar het aquarium.”
“O, hm. Niet alle drie tegelijk. Dan word je horendol. Ik blijf wel thuis met ze of ik ga met ze naar de speeltuin.” Ze heeft gelijk. Als we ze alle drie mee op stap nemen zijn wij in de minderheid.
“Kun je morgenavond?” Ik klink klagerig. “We kunnen naar de bioscoop gaan. Of je kunt blijven slapen. Mijn ouders zijn er niet.”
“Nee, dat kan niet. Mam moet zondag al om zeven uur op haar werk zijn.”
Is ze boos op me? Ze lijkt niet boos op me. Maar ze houdt me aan het lijntje.
Ik heb nog niks aan haar verteld. Er is nooit een goed moment om tegen iemand te zeggen: “Zeg, mijn ouders gaan scheiden.” En Katya is zo dik met haar familie. Bij de Belovs is het familie, familie en nog eens familie.
De jongenskleedkamer zwaait open en de Kunstratten stromen de gang op. Titus, Shane, Adrian, Malachy en Brat. Ze zijn nog vochtig van het douchen, klaar voor het weekend. Terwijl ze langslopen slaat Shane hard een kastje dicht, alleen maar om herrie te maken, en ik schrik op.
Waarom doen jongens dat soort dingen?
“Vrijdag, vrijdag, vrijdag,” roep Brat en de echo van zijn stem galmt door de gang.
Adrian geeft hem met een basketbal een klap op zijn rug, om hem zijn mond te laten houden, en hij klapt dubbel, met zijn handen op zijn knieën.
“Ik krijg je nog wel!” schreeuwt Brat, terwijl hij rood wordt.
“Kom op dan, kom op.” Adrian spreidt zijn armen.
“Hou je kop, stelletje losers.” Titus.
“Heb je niet gezien dat hij me een klap gaf?”
“Een tikje maar, mietje,” zegt Adrian. “Meer niet.”
Brat mompelt wat binnensmonds en Malachy blijft bij ons staan, terwijl hij ons overdreven goedkeurend van top tot teen bekijkt. “Meisjes, meisjes, meisjes!” Alsof hij wil doen of hij een pooier is. “Klaar voor het weekend?”
“Nou en of!” zegt Katya.
Shit. Kneep er daarnet iemand in mijn kont?
Iemand kneep me.
Shane. Hij staat achter me te lachen.
Waarom zou hij me in mijn kont knijpen?
Waarom?
Hij heeft toch een vriendin. Hij praat amper nog met me.
“Mooi blijven, meisjes,” zegt Malachy – daarna krijgt hij een lachbui, waardoor er niets meer overblijft van zijn pimp-houding. En dan lopen ze weg door de gang, luid pratend over pizza en een of andere film waar ze om vier uur naartoe willen.
“Shit,” mompel ik tegen Katya, terwijl ik in de waanzinnige puinhoop van mijn rugzak mijn metropasje probeer op te duiken. “Ik snap er geen bal van, wat ze van plan zijn.”
“Bespaar je de moeite,” zegt Katya.
“Ik vind het soms net buitenaardse wezens.”
Katya doet wat lipgloss op. “Je denkt er veel te veel over na.”
“Waar moet je anders over nadenken?”
“Tekenen. Kunst. Literatuur. Politiek. Wat voor boodschappen je moet halen.”
“Shane kneep me daarnet in mijn kont, zag je dat?”
Katya schudt haar hoofd. “Wat een hufter.”
“Denk je dat het iets betekent?”
“Nee.”
“Waarom niet?”
“Misschien wilde hij zijn mannelijk overwicht laten blijken,” geeft ze toe, “maar het betekent niet dat hij nog iets voor je voelt.”
“Hoezo, zijn mannelijk overwicht?”
“Hij bakent zijn territorium af, net als een hond,” legt Katya uit. “Hij zegt eigenlijk: Zie je die kont? Daar kan ik in knijpen als ik dat wil. Sarah doet er toch niks tegen.”
Nu voel ik me een idioot, omdat ik eigenlijk wel gevleid was dat mijn kont zo de aandacht van Shane trok dat hij in de verleiding kwam er met zijn vingers aan te zitten. “Oké,” zeg ik. “Maar ik geloof niet dat Shane normaal een kontknijper is. Hij heeft me nog nooit in mijn kont geknepen. Heeft hij jou weleens in je kont geknepen?”
“Ik geloof van niet.”
“Kom op, Katya. Zou je het echt niet meer weten als Shane je in je billen had geknepen?”
“Oké, hij heeft me nog nooit in mijn billen geknepen,” geeft ze toe. “Maar toch denk ik niet dat het iets betekent. Het was machogedrag. Of misschien flirtgedrag.”
“Maar waarom flirt hij met me?”
“Wat maakt het uit. Dat soort geflirt wil je sowieso niet. Iemand die je van achteren vastgrijpt als hij zin heeft om aan iemand te zitten.”
“Denk je dat hij weer vrienden wil zijn?”
“Nee.”
“Dus hij gebruikt me.”
“Je denkt er te veel over na.”
“Hoe kan er nou geflirt zijn dat niets betekent?” houd ik aan.
“Het is er gewoon.” We zijn nu de school uit en lopen naar de metro. Katya steekt een sigaret op.
“Zoals tussen jou en Malachy,” zeg ik, omdat het me ergert dat ze rookt en geen plannen wil maken voor het weekend.
“Ik was niet aan het flirten met Malachy.”
Ik weet dat ik een zeikerd ben – maar ik kan het niet helpen.
Mijn vader is een bedrieger, een weglopende eikel en toch hou ik verschrikkelijk veel van hem;
Shane is een kouwe-kikkerige, soms-flirterige ex en ik kan bijna niet praten als hij in de buurt is;
Titus is het ene moment heel gevoelig en het volgende moment handlanger van superplayer Adrian.
Ik heb geen idee hoe ik met de andere sekse moet omgaan, ik geloof dat ik gek word.
“Jongens zijn hufters,” zeg ik tegen Katya. “En dan worden ze volwassen mannen en dan zijn het nog steeds hufters.”
“Vergeet ze dan.”
“Ha. Dat is zoiets dat Spiderman vergeet dat Venom achter hem aan zit terwijl hij een gebouw beklimt.”
Stilte.
“Weet je wat ik zou willen?” zeg ik. We staan voor het metrostation waar we straks elk een andere metro nemen.
“Hm.” Ze lijkt er met haar hoofd niet bij. “Dat je een sociaal leven zou hebben?”
“Katya!”
“Oké. Dat Titus gek op je was.”
“Dat en nog iets anders. Raad eens.”
“Dat je heel rijk zou zijn? Of heel mooi?”
“Nog iets anders.”
“Vrede misschien?”
“Nog iets anders.”
“Zeg het maar,” zucht Katya. “Wat zou je willen?”
“Ik zou willen,” zeg ik, “dat ik een vlieg was en op de muur van de jongenskleedkamer zat.”
♦
Ik ga naar huis. De flat is leeg.
Ik kijk tv. Ik lees Kafka.
Ik laat gebakken wontons en tofu met zwarte-boontjessaus komen en eet dat op terwijl ik de krant van gisteren doorblader.
Dan ga ik slapen.